Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Maneschijn over uw hart (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Maneschijn over uw hart
Afbeelding van Maneschijn over uw hartToon afbeelding van titelpagina van Maneschijn over uw hart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (12.22 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Maneschijn over uw hart

(1986)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]

De Pasen van Wiesoeweisa

‘Vandaag,’ zei Wiesoeweisa tegen de wilde ganzen, ‘is het Pasen.’

De oudere dieren huiverden met hun staartjes, en de jongen kwekten verbaasd voor zich heen.

‘Pasen?’ vroeg er een, die pas één zomer had beleefd. ‘Wordt het nu warm of koud, en moeten we blijven of wegtrekken?’

Ze keken allemaal naar Wiesoeweisa, zoals die daar op haar boomtak zat. Ze was een doodgewone kraai; maar ze was eens per ongeluk in een bagagewagon meegereisd naar Parijs, en had daar haar kopveren leren opkammen. Sedertdien gaf ze zich uit voor een uil; want uilen zijn de vogels der wijsheid.

De echte uil in het bos had geprotesteerd; maar wat vermag een doodeenvoudige uil tegen een kraai die in Parijs is geweest? - Men geloofde Wiesoeweisa - zij was van toen af de uil in het woud.

‘Pasen,’ vertelde ze, ‘is een wonderlijk ogenblik. Het is de dag der wederopstanding; de mensen, die anders altijd ruzie met elkaar hebben, kruipen met elkaar in een groot huis, waar ze zingen. En de hazen leggen eieren.’

Dit leek de wilde ganzen tovertaal. Ze zwegen met verbogen gedachten.

‘Wat ís wederopstanding...’ vroeg ten laatste de reisleider van de ganzen.

‘Dat heeft iets met het licht uit te staan,’ legde Wiesoeweisa uit. ‘Het is geloof ik een soort wakker worden na de winter, licht na de nacht, - ja, je moet geloof ik eerst uit je boom gevallen zijn, om te kunnen wederopstaan.’

‘O,’ zei een twee jaar oude gans, ‘maar dan is de zaak eenvoudig! Pasen is dus het voorjaar, en dat ìs het op 't ogenblik!’

[pagina 25]
[p. 25]

‘Ja, maar als de hazen eieren leggen,’ bracht de vrouw van de leider bezorgd naar voren, ‘wat moeten wij dan...? Of -’ ze krabde nerveus met haar rechterpoot langs haar snavel, ‘is Pasen wellicht niet voor ganzen?’

Sommigen vonden het jammer, zij wilden niets missen, laat staan iets zo indrukwekkends als Pasen! - Maar anderen voelden zich bevrijd van een last. ‘Laat die Pasen toch!’ zeiden ze, ‘je komt op Pasen misschien wel in een valstrik terecht! Afblijven!’

‘AI zou je in een valstrik geraken,’ hernam Wiesoeweisa, ‘dan zou dat op Pasen niet hinderen, want het is de wederopstanding.’

 

Dat woord overtuigde hen diep in hun hart, omdat ze het niet geheel begrepen. Het moest iets heel groots zijn. ‘Dan zouden we dus gerust verderop in die beek met dat net erover kunnen gaan schransen,’ zei de gans van één zomer blij, ‘op Pasen zal dat wellicht de bedoeling zijn!’

‘Gansje,’ glimlachte Wiesoeweisa. Het was heerlijk, dat zo te kunnen zeggen, als je jezelf een uil achtte. Ze liet haar stem dalen en vertelde met een mystieke klank: ‘Hij werd op vrijdag aan het kruis geslagen, en ziet, de derde dag ontsteeg hij aan het graf. En toen de vrouwen kwamen, vonden zij het graf ledig.’

De ganzen staarden haar aan en dachten na.

‘Wie was hij?’ informeerde een oude ganzen-dame.

‘Dat weet ik niet,’ bekende de wijze vogel op de tak, een beetje gepikeerd.

‘En wat was dat, met dat kruis?’ vroeg de leider, ‘het klinkt afschuwelijk!...’

‘Dat was het ook,’ zei Wiesoeweisa, ‘want hij ging er immers dood aan!’

‘Dan zullen mensen hem wel aan het kruis hebben geslagen,’ begreep een oudere ganzen-heer. ‘Mensen moesten niet bestaan - we moesten al hun eieren in het water gooien, zodat er nooit meer jonge mensen kwamen!’

‘Maar misschien was hij, die aan het kruis werd geslagen, ook een mens,’ bedacht de oude ganzen-dame.

‘Dat kan best, mensen doen mekaar alleen maar verdriet,’

[pagina 26]
[p. 26]

deelde de heer mee. ‘Alle eieren in het water, wat ik je zeg! En nooit meer broeden!’

‘Maar mensen broeden niet,’ bracht Wiesoeweisa naar voren. ‘Het is nog nooit zo erg Pasen geweest, dat de mènsen eieren legden.’ Ze schudde triest het eerwaardige opgekamde hoofd.

‘In elk geval stond hij de derde dag op,’ herinnerde het jonge gansje zich, ‘dus is er reden tot blijdschap. Wie gaat er mee naar die onder dat net...?’

 

Maar hij hoefde daar niet heen te gaan, om iets akeligs te ondervinden. Want door het woud liepen twee jongens van ongeveer zestien jaar oud. De een had een katapult bij zich, en daarmee mikte hij een steen naar de ganzen. Het was geen grote steen, tot zijn spijt.

‘Pàts!’ zei de steen, tegen het halfwijze hoofd van de jonge gans. Het diertje viel voorover, en bleef met uitgestrekte vlerken liggen.

‘Mènsen!!’ riep Wiesoeweisa.

Zij vluchtten allemaal weg.

Allemaal, behalve de moeder van de jonge gans. Zij bleef laag boven haar kind zweven, klagend en roepend.

De jongen had het zó handig gedaan, dat zijn kameraad het niet bemerkte, vóór de steen weg suisde. ‘Ach, hoe kùn je dat nu doen?!’ riep hij uit. ‘Wat verschrikkelijk!’ Hij rende naar de plek, waar de gans bewegingloos aan de kant van het water lag.

 

Hij tilde hem heel voorzichtig op, en bekeek de vogel. De moeder vlerkte er in scheervlucht overheen, terwijl ze de jongen in haar eigen taal bezwoer, haar kind geen verder leed te doen.

De jongen legde zijn ene hand koesterend over het slappe hoofd van de kleine gans, en stond onbeweeglijk. ‘Hij leeft geloof ik nog,’ zei hij gespannen. En werkelijk - na een paar minuten kwam het gansje bij. Het opende zijn ogen in een halve duisternis tussen twee warme handen, en probeerde zich te bewegen. Het had vreselijke hoofdpijn, en was een beetje suf. ‘Doe hem niets!’ hoorde het zijn moeder

[pagina 27]
[p. 27]

roepen, ‘hij is mijn kind, ik heb hem zelf uitgebroed, zijn veertjes waren nat tegen mijn warme lijf, ik heb hem leren zwemmen - spaar hem! Hij moet nog verder vliegen in dit leven!’

 

De jongen begreep haar heel goed. Hij hurkte neer en legde de vogel voorzichtig in het riet, daar, waar het water met kittelende kleine golfjes tegen de oever streelde.

Het gansje voelde het koele water en hief zijn kop op. ‘Dag moeder!’ zei het. De jongen stond op. Hij wendde zich af, en wilde zijn kameraad niet aankijken.

‘Ik denk,’ zei Wiesoeweisa, ‘dat dít wederopstanding is!...’ ‘Is dìt Pasen?’ vroeg de leider, ‘wat ontzettend!’

‘Nee, wat een groot geluk, als dit Pasen is!’ jubelde de ganzen-moeder. ‘Kijk, hij wordt weer helemaal goed!...’

‘Het zal wel alleen Pasen zijn voor de mensen,’ gromde de oude ganzen-heer. ‘Alle eieren in het water, ik blijf erbij!’ Maar zij hadden toch allemaal gezien, hoe goed die ene jongen het meende!

De echte uil was er ook bij gekomen. Hij had meelij met alles, wat verontrecht, verloochend of bezeerd werd, en hij hield van vriendelijkheid. ‘Ik denk, dat het Pasen is voor alle levende wezens - maar dat nog niet alle mensen dat weten,’ zei de echte uil.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken