Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Maneschijn over uw hart (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Maneschijn over uw hart
Afbeelding van Maneschijn over uw hartToon afbeelding van titelpagina van Maneschijn over uw hart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (12.22 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Maneschijn over uw hart

(1986)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

De opgewekte

Er was eens een heer, die zo'n last had van opgewektheid. Hij lachte zelfs tegen de voorzanger van de Gereformeerde Kerk! En de dominee sloeg hij zo hartelijk op z'n schouder, dat die goeie man zijn hemd moest uittrekken om zich te laten wrijven; en je weet natuurlijk, dat het voor een dominee zondig is om zijn hemd uit te trekken.

Ja, de opgewekte heer neuriede als hij aan het belastingloket stond; en op een dag dat hij met zijn karos aan de verkeerde kant van de straat reed, zodat een politieagent hem moest bekeuren, feliciteerde hij deze!

Het was afschuwelijk. De mensen begonnen belang in hem te stellen. Op het laatst ging hij verrukt van wanhoop naar de dokter. Die beklopte zijn borst.

‘Heerlijk!’ zei de patiënt.

De dokter schrok, want hij meende dat het sarcasmis hyperia was. Die had hij net zelf uitgevonden, en de heer was dus zijn eerste werkelijk belangrijke patiënt.

De dokter zette zijn bril op en verzocht de heer, diep te zuchten. Maar de heer kon niet anders dan zingend uitademen, en dat was een complicatie volgens de wetenschap.

De dokter schreef hem valeriaan voor.

‘Wat een verrukkelijk woord!’ zei de heer.

Toen vertelde de dokter hem, dat het consult zevenentwintig gulden en vijftig cent kostte.

De heer stikte van het lachen. ‘Zevenentwintig gulden en vijftig cent!’ brulde hij. ‘Wat een gek bedrag!’ En hij liet de dokter bloedrood achter, want al vind je nu sarcasmis hyperia uit, dan heb je nog niet dadelijk zelf weerstand daartegen.

De valeriaan hielp trouwens niets. De heer dronk het bij roemers vol, en het enige resultaat was dat hij vreselijk het zuur kreeg.

[pagina 41]
[p. 41]
 
‘Ik heb het zúúr!’ zong hij,
 
‘Het brandt als vuur,
 
turelureluur!
 
De dokter maakt me overstuur
 
voor zevenentwintig en een halve gulden per half uur!’

De mensen stonden voor de ruiten te luisteren en ze schudden het hoofd, en zeiden: ‘Wàt? Zevenentwintig en een halve gulden ? Dat is toch wel wat duur!’

En opeens gooide de opgewekte heer het venster open, zodat drie mensen een buil kregen en ééntje z'n hoed verloor.

‘Bedankt voor het laatste rijmwoord!’ zei hij, en klapte het raam weer dicht, waardoor hij de hoedeveer van een juffrouw knakte - want vrouwen heffen het eerst het hoofd weer op onder zulke omstandigheden.

En achter het glas zagen ze hem schateren van het lachen om de drie builen en de gebroken veer. Je zult moeten toegeven, dat die man in gevaar verkeerde.

Het duurde geen vijf maanden of er kwam een rekest over de opgewekte heer in de gemeenteraad. Burgemeester en wethouders overlegden, wat hier te doen stond. De vakverenigingen sloten nog nauwer aaneen, de dierenbescherming opende een nieuw tehuis, de huisvrouwen stichtten een nieuwe bond met speciale afdelingen voor Zelfbescherming, Toezicht en Anti-opgewektheid. Op straat liep naast ieder kind een kindermeisje, en dáárnaast nog een politieagent!

De heer in kwestie was toen al zo opgewekt, dat hij zelfs in de ogenblikken van allergrootste afzondering danste, en de notaris een briefje van duizend had geboden als hij kopje duikelde.

De notaris had zoiets sedert veertig jaar niet meer gedaan. Men bracht hem naar bed met koude omslagen. De begrafenis kostte per slot maar achthonderd gulden, zodat er inderdaad een netto winst was te constateren.

En eindelijk besloot de burgemeester, onder pressie van het Ministerie van Binnenlandse Buitelingen, dat de opgewekte heer door de politiemacht en de brandweer gezamenlijk overmeesterd en in het knekelhuisje opgesloten moest worden.

's Morgens om kwart voor tien verzamelden zich de mannen

[pagina 42]
[p. 42]

en zij marcheerden in gesloten gelederen op. Met een prachtige manoeuvre waaierden de troepen uit tot een cirkel, die het huis van de opgewekte heer insloot.

‘'t Lijkt wel een ballet!’ riep de heer opgetogen. Hij zat op het dak en genoot reusachtig.

De mannen echter schaamden zich, want een ballet is in vergelijk met politie en brandweer een zedenloze, lichtzinnige horde, en zij waren juist zo trots op hun actie.

‘Helden, wees welkom!’ zong de heer, ‘haast je en ga op het dak zitten! De burgemeester betaalt toch door!’

De dokter, die op straat stond, schudde zijn hoofd en zei: ‘Zijn sarcasme is nog toegenomen! Hij is ongeneeslijk!’

Maar bij de buren van de heer was een allerliefst meisje te logeren gekomen, en ze had medelijden met hem. Juist op dat ogenblik stak ze haar hoofdje uit het raam en wuifde tegen de patiënt. ‘Dag arme, opgewekte heer!’ riep ze.

En eensklaps moest de heer nadenken. ‘Waarom zegt ze “arme”?’ dacht hij. En hij vond haar zo lief, dat het hem bezorgd maakte. Want met een arme heer zou ze natuurlijk nooit willen trouwen.

De brandweer haalde hem van het dak, nadat de politie alle toegangen tot het huis had verzegeld.

Toen de heer beneden werd gebracht, was hij ernstig. Hij zuchtte diep zonder te zingen. De dokter beklopte zijn borst, en de heer vond er niets aan.

Hij zat maar voor zich uit te staren en zuchtte; en zijn pols was langzaam, behalve als hij naar het venster van de buren keek. En hij kon niet meer dansen, en vond alle mensen gek, en hij was bang voor de politie; en toen een klein jongetje aanbood, kopje te duikelen, had hij er nog geen dubbeltje voor over.

Maar de dokter vond hem weer geheel als andere mensen. ‘Daarstraks op het dak heeft hij de crisis doorgemaakt,’ zei hij. En hij verklaarde de heer voor genézen en normáál.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken