Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Maneschijn over uw hart (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Maneschijn over uw hart
Afbeelding van Maneschijn over uw hartToon afbeelding van titelpagina van Maneschijn over uw hart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (12.22 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Maneschijn over uw hart

(1986)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 80]
[p. 80]

De stille boom

Er was eens een jongeman, die ontzaglijk verliefd werd op een meisje, terwijl het niet eens lente was. Maar ja, het was inderdaad een allerliefst meisje, en misschien was dat dus wel de reden.

Hij plukte een bos rode rozen en witte anjers in zijn tuin, en bracht haar die.

Het meisje had de grootste moeite om verbaasd te kijken - want zulke dingen weten vrouwen al lang, voordat mannen zich bewust worden van rode rozen en witte anjers.

‘Kun je raden, waarom ik je die bloemen geef?’ vroeg de jongeman. Maar het meisje hield van een andere man, en daarom wist ze geen goed antwoord. Ze schudde sprakeloos het hoofd.

Dat was het ergste, wat ze had kunnen doen, want toen begon de man hoop te koesteren. Met tranen in de ogen en een bibberstem vertelde hij haar van zijn genegenheid, van trouw en slapeloze nachten en hartkloppingen, van ondergaande zonnen saampjes en van een huisje op een groot veld.

Het meisje kon er met geen letter tussen komen. Ze stond daar maar met haar bloemen, en trachtte aldoor iets te zeggen, tot haar aanbidder totaal was uitgepraat, en langs zijn lippen moest likken omdat ze kurkdroog waren.

Toen zei het meisje, dat ze van een andere man hield. Ze deed haar best, het hem vriendelijk en troostend te zeggen. Maar eerder kun je tegen een aangeschoten vogel zeggen: ‘Vlieg door, alsof er niets is gebeurd.’

De jongeman tuimelde uit zijn hemelvlucht neer en niets weerhield hem, niets ving hem op; hij viel, tot waar hij moest vallen.

Hij zag niets meer, en sprakeloos ging hij van het meisje weg. Zíj zette de bloemen in water en rook er met welbehagen aan. ‘Die arme man,’ zei ze. ‘Maar ìk kon er toch niets aan doen?’

[pagina 81]
[p. 81]

Zo gaat dat.

De jongeman sleepte zich door het straatgewoel. Hij hoorde geen lachen en geen roepen meer; hij zag geen venters en vrouwen en spelende kinderen. Hij liep langs het leven heen met glinsterende, droge ogen en een loodzwaar lichaam, en had nergens rust. De mensen merken zoiets niet op. Ze hebben het te druk met hun eigen belangen, om te letten op de eenzame wandelaar, die stil langs hen komt; en wat weten wij van elkanders hart af? We zien alleen de buitenkant.

De jongeman liep een brug over en hij vernam niet het geroep van de jagers en scheeps-bestuurders of het geblaf van een hondje op een dek. Hij liep de stad uit, de groene horizon tegemoet, en zag geen einder, en geen zwaluwen in de lucht of jonge runderen bij een damhek. Hij liep steeds voort, en om hem heen zonk de stilte der verlatenheid.

Hij liep de ganse nacht door velden en over heuvels; en toen de zon opkwam, vond de jongeman zichzelf terug in een fluisterend bos. Zijn voeten rustten op mos en week blad. Vóór hem rees een boom, recht en slank, met krachtige takken. De eerste dageraad overstraalde blank de stam. De wind ruiste door de blaren en bewoog de twijgen. Het was alsof de boom zacht stond te zingen van mateloze heerlijkheid en rust.

Dit schrijnde de jongeman, omdat het zo ver van zijn eigen hart bleef. Hij bezag de boom. Hij aanschouwde het zonnegoud over de bast en de dauw op het milde blad; en een verlangen schoot in hem op naar even-zo-grote rust en weelde. Hij zei voor zich heen: ‘Ik wou, dat ik zo'n boom was!...’

Nu woonde er in de bewuste boom een elf met een liefdevol hart. Hij begreep, wat er in de jongeman omging. De wens leek hèm, die altijd in het stille bos had gewoond, verstandig. Daarom nam hij zijn toverstafje en richtte het naar de verliefde jongeman.

Deze voelde zich zonderling verstijven. Zijn benen klampten tezamen, zijn armen verhieven zich in bochten, zijn baard, wenkbrauwen en hoofdhaar schenen eensklaps te gaan groeien. Hij richtte zijn ogen naar de opkomende zon. De wind omhelsde hem en fluisterde: ‘Mooie boom! Slanke boom!’ - en daar stond een nieuwe, ranke boom in het bos.

[pagina 82]
[p. 82]

Het was zo vredig en heerlijk, tussen de andere stammen te staan en te peinzen als zij, onder de streling van wind en regen, onder de liefkozing van de zon en de verre zang der maan. De boom voelde zich waarlijk gelukkig zo, de liefde was als een zoet sap in zijn merg, en het leven had andere afmetingen van tijd en plaats gekregen.

Maar wie eenmaal mens is geweest, zal geen rust kennen, vóór hij tot het stof is weergekeerd.

Waarom moest het meisje van de rode rozen en de witte anjelieren nu juist in dat bos gaan wandelen met haar geliefde? En welk noodlot wendde hun aarzelende schreden, tussen duizenden bomen en struiken, nu juist naar die éne boom, welke hen liever niet had gezien?

‘Wat een mooie boom!’ zei het meisje, en ze stond stil. Haar hart klopte van geluk en zilveren zaligheid. Ze dacht aan haar vele slapeloze nachten en doorpeinsde uren, aan de ondergaande zon die ze met de geliefde samen zou zien, ze dacht aan een huisje op een groot veld. Doch ze herinnerde zich niet, hierover reeds vroeger te hebben horen spreken.

Samen stonden ze voor de stille boom, en zagen naar hem op. Ze vonden zijn rust heerlijk, en begrepen zijn zwijgzaamheid niet.

‘Van zo'n boom zou ik kunnen houden als van een mens,’ zei het meisje.

En de geliefde aan haar zijde antwoordde: ‘Dan zal ik in déze boom een hart snijden met onze namen erin. We moeten zijn plaats onthouden, en hier elk jaar weer komen.’

Het werd een prachtig hart, met krullende letters erin. De jongeman had wel eens eerder zo'n hart gesneden, al zei hij dat niet tegen het meisje.

Terwijl hij sneed, ging er een siddering door de boom. De takken deinden en de blaren ritselden, het leek bijna, of de grond dreunde. En bij het vers gesneden hart kuste de minnaar het meisje, en beloofde haar eeuwige trouw.

Die nacht voelde de boom zich ziek en machteloos. ‘Onthoud mij je sappen,’ zei hij tegen de grond. Maar de grond gaf hem het beste wat hij had, en antwoordde: ‘Geduld.’

De boom leed, en alle bomen rondom leden met hem mee. Het elfje leed ook; maar het is gemakkelijker een man in

[pagina 83]
[p. 83]

een boom te veranderen, dan een boom in een man. Helpen kon hij ditmaal niet.

‘Verkool mij!’ riep de boom tegen de bliksem.

Die antwoordde: ‘Geduld, vriend!’

‘Ontwortel mij!’ smeekte de boom tot de storm.

‘Geduld, lieve boom, geduld!’ gonsde de storm.

‘Verrot mij!’ vloekte de boom tegen de regen.

De regen streelde hem en kuste zijn aangezicht en lispelde:

‘Geduld!’

Toen zweeg de boom, want hij dacht: ‘Ik moet mijn lot dragen. De tijd zal mij vermolmen.’

Het volgend jaar kwamen het meisje en haar geliefde terug. Zij aten hun brood onder de boomkruin, en leunden tegen de stam en kusten elkaar.

En weer zeiden alle elementen tegen de boom: ‘Geduld.’

De beminden trouwden. Ze kregen een kindje. Ze kregen er twee, drie, vier. En elk jaar kwamen ze naar het bos, om hun hart te zien, dat hoger en hoger groeide met de boom.

Na het zevende jaar kwamen ze niet meer.

De boom was ongerust, omdat hij niet wist, wat de reden kon zijn. Hij vroeg er wind en regen en bliksem naar, doch zij gaven altijd hetzelfde antwoord: ‘Geduld, lieve boom.’

Toen er twintig jaren waren voorbijgegaan, kwam er eens een bleke, verouderde vrouw alleen het bos in wandelen. Ze zocht en zocht. Ze vond de boom.

En onder zijn kruin at ze haar brood, en leunde tegen zijn stam. En ze hield de hand boven de ogen, om het hart in de stam te zoeken.

‘O, boom,’ zei ze zuchtend. ‘Nu is hij dood, en de wereld vergeet zo snel! Maar jij draagt ons hart op je stam, je hebt onze kus gezien en onze woorden gehoord! Nergens is een mens thuis, dan waar zijn herinnering ligt.’

Ze sloeg haar armen om de stam en glimlachte met betraande ogen naar de vervlochten letters in het hart. Zij kuste de bast, en zij bad dat de boom niet zou verdwijnen, voordat zij-zelve uit dit leven was gegaan.

Na haar weggaan stond de boom onbeweeglijk en blikte in de besterrelde avondhemel. Hij was zo dankbaar, dat hij ervan meende te groeien.

[pagina 84]
[p. 84]

Maar, híj was ook niet met deze vrouw getrouwd geweest; hij had haar vinnige woorden niet gehoord, geen aangebrand voedsel moeten eten, geen onnutte zaken moeten betalen. Hij had nooit jaloezie of verveling ondervonden. Zijn genegenheid was ongerept gebleven.

‘God,’ bad de boom, ‘laat mij hier staan voor haar herinnering. Laat mij hier nog eeuwen staan, en laat alle kinderen en kindskinderen van haar hun harten in mijn stam snijden, ál het geluk van haar bloed.’

En daarmee toonde hij, dat hij altijd een boom was geweest - ook, toen hij nog met twee benen kon rondlopen; want zo praat geen man, jammer genoeg.

En de vrouwen? - Die wensen in hun jeugd een minnaar, en als ze oud zijn een boom met een hart, die hen niet overleeft.

Doch als je ooit een hart in een boom snijdt - bedenk, dat het ook zíjn hart kan worden. Wees er voorzichtig mee.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken