Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Maneschijn over uw hart (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Maneschijn over uw hart
Afbeelding van Maneschijn over uw hartToon afbeelding van titelpagina van Maneschijn over uw hart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (12.22 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Maneschijn over uw hart

(1986)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 174]
[p. 174]

Gekastijde Olympos

Nu er enige tijd overheen is gegaan, meen ik het recht te hebben, te spreken over dat wònderlijke geval met Tinus van der Op. Weliswaar heeft hij mij geen toestemming verleend; maar hij heeft het me toen zo-maar verteld in een lunchroom. En het is toch niet èrg, iets in het licht te stellen, dat achteraf alleen maar raar is?

Zoals wij allen Tinus hebben gekend, ongeveer een jaar geleden - zo wil en moet ik hem even in uw herinnering terugbrengen. Een nederig mens; met een verregende dophoed, een hangsnor en een gekregen jas: Hij heeft toch zo'n goed hart, die Tinus! Daarom had hij wellicht altijd een holle beurs. Als hij iemand een kwartje leende, bleek die man een oplichter te zijn. Wanneer Tinus in de tram zijn plaats aan een dame afstond, nam zij hem dat bijzonder kwalijk, omdat hij erbij had gegrinnikt. Hij kon geen onbekende de weg wijzen zonder van de recherche op zijn nek te krijgen: de onbekende was een politiek misdadiger met een tijdbom.

In één woord: Tinus was het mannetje van de lach-film.

Maar dat kon je ook weer niet verder brengen dan je gedachten want hij had een zeer zorgvuldig klassieke opvoeding genoten.

Nu ja, wie Petronius leest, ìs daarom nog geen Petronius.

Wij hebben altijd gedacht, dat dit alles niet tot Tinus was doorgedrongen. Hij sukkelde langs een galerij van meesterlijk geschoten bokken. Zijn bestaan was een museum van flaters en misslagen. En eeuwig die hangsnor, welke een huilerige grinnik leek te verbergen.

 

Enfin - Tinus van der Op ging altijd met lijn 13 naar huis, van het kantoor waar hij werkte. ‘Natuurlijk,’ zeiden wij. Er was onder de vrienden ergernis over deze on-ontkoombaarheid.

[pagina 175]
[p. 175]

‘Hij kon net zo goed eens met lijn 5 gaan,’ bromde Karel soms.

Tinus ging met lijn 13. Altijd op dezelfde tijd, steeds van hetzelfde punt. Ik geloof niet, dat ik hem ooit als vriend beschouwd heb. Hij was een meubel. En als zodanig niet eens praktisch of mooi.

Wat hebben we ooit bevroed van de gistingen in zijn ziel? Wij meenden immers, dat hij geen ziel hàd!

Hij sjokte door stilte en lawijt met die monsterachtige dophoed, welke nog niet eens wilde afwaaien.

Kan het Noodlot - nee, laat mij een ander woord zoeken - kan het Leven een mens dan zo'n strik spannen, zo'n fuik aanleggen, waarin hij sloffend van pure dooie dagelijksheid de bocht omloopt, en eensklaps verandert? Schuilt er in de meest kleurlozen onder ons een rups, die zich tot vlinder weet te verpoppen?...

 

Op een avond werd het laat. Tinus was niet kláár om kwart over vijf. Hij was óók niet gereed om kwart voor zes. Zijn taak leek die dag als deeg met teveel gist: er was aldoor meer.

Tinus werd daar niet heet of koud van. Lijn 13 had al zevenmaal zonder hem gereden. De toren van Sinte Catharina sloeg zes, speelde kwart over, tjingelde half. Tinus was bezig.

Laat mij niet langer praten: hij trok om kwart over elf die avond de deur van het kantoor achter zich dicht.

Hij zuchtte niet eens. Hij had weinig honger. Het motregende; de straten waren verlaten. Voor zijn neus reed lijn 13 weg. Er kon nog veel meer bij. Stil stond Tinus aan de halte, en wachtte. Hij besloot toen, naar hij me later vertelde, desnoods maar lijn 5 te nemen. Wie zulke zielelevens begrijpt, zal bij dit besluit beseffen, dat hij toch overstuur was door het late uur.

Toen hoorde Tinus achter zich een stille schrede.

Waarom draaide hij zich om?...

Had hij het lichte kokette dames-stapje onderkend, - stak er een gekke wuftheid in zijn droge hart, of had hij alleen maar jeuk aan zijn nieuwsgierigheid?...

In het wachthuisje van lijn 5 en lijn 13 stond een jonge vrouw. Een héél móói vrouwtje. Dat zag Tinus; hoewel het donker

[pagina 176]
[p. 176]

mottig weer was, en de lantaarn verderop stond.

Hij meende het mevrouwtje te herkennen, en nam zijn hoed af. ‘Lijn 13 is voorbij,’ zei hij.

Haar stem was muziek en voorjaars-koel te over zijn hart. ‘Dat weet ik,’ antwoordde ze betekenisvol.

Tinus tastte fladderig zijn gedachten af, wat er voorts te zeggen overbleef. ‘Nu komt lijn 5 nog,’ zei hij.

‘Er komt altijd nog iets,’ beaamde zij. Alsof ze een sybille was.

Ze had met kennershand in de snaren van zijn hart gegrepen. Waarschijnlijk zijn onze zielelevens toch allemaal van dezelfde koekplank, gelijke strepen en eendere voorstelling; alleen door het bakken wat vergleden en ver-individueeld tot lelijk en mooi, tot sym en anti.

‘Ik meen u te kennen,’ zei Tinus van der Op.

‘Dat menen de meesten,’ fluister-zong de dame in het wachthokje van lijn 13. Zij lachte zo parelend, dat hij meende, haar te horen zingen. Het sloeg een uitbundige vrolijkheid in hem los. Hij schaterde lichtelijk afgeremd - er mochten eens mensen in de buurt komen.

‘Mijn naam is Van der Op,’ stelde hij zich voor.

Volgens Karel, later, had hij dàt niet hoeven te zeggen. Met zo'n naam mag je gerust verstek laten gaan, als het op voorstellen aankomt. En het kwam helemaal niet op voorstellen aan.

‘Dat weet ik,’ lach-zuchtte het lieve wezen. Tinus begreep zelf niet, hoe hij haar zo duidelijk kon zien, want op het punt van verlichting, huldigde de trammaatschappij andere idealen dan de zedenpolitie. ‘Ik ken u wel, meneer Van der Op,’ lispelde zij. ‘Ik ben Fortuna...’

Terwijl hij lachte: ‘Hahahahahahahahaha!...’ hoorde hij zelf, hoe dwaas zijn gebrul rijmde op haar naam. -

En eensklaps stak er een vuurpijl op boven zijn gedachten. Hij overzag hoe hij zichzelf onder haar hitsende leiding stond uit te lachen.

‘B-bent ú... Fortuna?...’ hikte hij duizelig. En aanschouwde haar flonkerende glimlach in de schaduw. -

Toen werd hij (volgens eigen zeggen) zo boos als hij nog nooit was geweest,

[pagina 177]
[p. 177]

Dat moet trouwens wel.

Hij deed twee stappen naar haar toe, en - tja - hoe moeten wij dat nu vertellen?...

Hij greep haar in haar lelieblanke nek. Hij legde haar over zijn knie - ‘Akelig, lam, ellendig wijf!’ zei Tinus tegen die dame. ‘Heb ik mijn hele leven gesloofd en gedraafd, van alles de schuld gekregen, mijn geld verloren, de liefde gemist, en lijn 13 zien wegrijden! Dáár, dáár, dáár, dáár, dáár!’

En hij liet zich in zijn strafoefening niet storen door haar Olympische anatomie. Weliswaar had hij het gevoel, op zijn eigen knie te meppen. Maar hij hoorde haar met engelkreten ‘au!’ roepen. En dat was het enige, wat hem op dat ogenblik kon bevredigen.

Zijn arm werd niet moede, voordat hij een tram in de bocht hoorde.

‘Dáár! Mispunt! Monster! Dráák!’ zei hij nog. ‘Dáár dan!’ En stapte kortademig op lijn 5.

 

De volgende ochtend trof ik hem in de binnenstad. Ik zou hem niet herkend hebben, als hij niet mijn naam had genoemd. Hij droeg een flambard, en zijn snor was weg.

‘Hallo!’ zei hij.

Ik had hem nog nooit ‘hallo’ horen zeggen. Het klonk uit zijn mond bijna onzedelijk.

Hij troonde me mee naar een lunchroom, voor een kop koffie met slagroom. Daar vertelde hij me dit verhaal.

Ik liet hem maar praten. Wat zegt Freud ook alweer over deze soort fantasieën?... Is het niet iets van verdrongen complexen, of wensdromen?

Toen Tinus zweeg, verrees er boven de separé naast ons een boos mannenhoofd. ‘Zó!...’ zei dat hoofd. ‘Wat ú dat!...’ En ik besefte opeens, geen wensdroom te hebben vernomen, doch waarheid. Dit was de vreselijke soort omstandigheden, waarin Tinus nu eenmaal altijd verzeild leek te moeten raken. -

De verbolgen luisteraar haalde een zakboekje tevoorschijn. ‘Mag ik uw naam weten, meneer?!’ vroeg hij Tinus.

Ik wou al gaan bemiddelen. Dat was ik al gewend. Tinus wàs immers niet te veranderen, door zijn snor af te scheren! Wij

[pagina 178]
[p. 178]

moesten hem maar eens laten afkeuren door een aardige psychiater; an zou niemand meer boos op hem mogen worden.

‘Uw náám!’ riep de kwade gretig.

Mijn nieuwe Tinus bekeek hem met vlammende ogen. ‘VAN DER OP!!!!’ brulde hij terug.

En of die naam nu zo betoverend was, of dat de vreemdeling iets anders verstond en dus schrok - hij verliet bloedrood en schichtig de zaak.

Ach ja. Nu denkt u natuurlijk, net als ik, dat die Fortuna een gewone dame was, wellicht de huisvrouw of aanbedene van die boze meneer...

Verschrikkelijk, nietwaar? Tinus, die een aardig, onschuldig vrouwtje afgerost zou hebben! - -

Het is toch het goed recht van elke lieve dame, Fortuna te heten. Hetzij met voor- of achternaam.

Doch sinds die dag - welke ongeveer een jaar geleden is - blijkt Tinus een invloedrijke man. Zijn stem wordt gehoord in belangrijke vergaderingen. Alles wat hij zegt, is waar. En elk kwartje brengt hem raadselachtige renten. Hij rijdt in een pracht van een wagen. Hij is dezer dagen getrouwd met een lief, rijk weduwtje. Hij heeft naar eigen zeggen niets meer te wensen.

En dàt geeft toch te denken, vind ik. -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken