Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De mooiste verhalen (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De mooiste verhalen
Afbeelding van De mooiste verhalenToon afbeelding van titelpagina van De mooiste verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.20 MB)

Scans (17.31 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De mooiste verhalen

(1988)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 241]
[p. 241]

Meerijden met de politie

Voor u en voor mij zou het waarschijnlijk heel plezierig zijn, als we met de politie mochten meerijden in zo'n snelle wagen. Nietwaar, je voelt je veilig, er kan je geen ongeluk overkomen, je bent in het meest verantwoorde gezelschap. Maar Klaas Bander woont in een klein dorp, en de politie heeft er zo'n geweldig goeie naam, dat ieder ander daar misdadig tegen afsteekt. Als je daar op straat wordt aangesproken door een agent, al zou hij je broer zijn - dan komt er rimpeling in de vitrages rondom, dan doemen er bleke hoofden achter de horretjes - dan weet elkeen dat er iets met je is, en velen zullen zelfs al met stelligheid handenwringen en massa's oorzaken weten voor wat-daar-gebeurt. Dat komt wellicht ook 'n beetje, omdat de mannen van de politie daar zo bloedernstig zijn: ze lopen met plichtstappen en er kan geen lachje langs hun gezichten.

Nu gebeurde het vorige week, dat Klaas Bander op de Hogedijksestraat liep en zijn voet verzwikte. Hij had de fiets ook moeten nemen; maar het was zulk prachtig weer, en een mens wil dan wel eens niet doen, wat de vrouw hem aanraadt. Hij liep lekker in de zonneschijn, keek naar een zwaluw en zag zodoende de tak voor zijn voeten níét. Hij stapte erop, erin, erdoor, hij wilde staande blij-

[pagina 242]
[p. 242]

ven, want per slot was hij toch Klaas Bander.

‘Krak,’ zei zijn voet, en begon meteen raar wollig gevoelloos te worden en te spannen in sok en schoen.

Daar stond Klaas; want hinkelen is aardig voor drie meter, maar niet voor drieduizend - en zo ver was hij wel gelopen. Hij stond ooievarig op één poot en beschouwde de horizon. Langs de weg zitten was ook geen genoegen, daar groeiden brandnetels.

En toen kwam daar als een redder in de nood zo'n snelle wagen van hun eigen politie aansuizen. Klaas stak zijn hand op. De inzittenden ook, zonder glimlach. Maar toen zagen ze zijn eenpotigheid, en twintig meter verder stopte de wagen. Klaas wendde zich hinkerig. De wagen schoot terug als een achterstevoren gedraaide film.

‘Ik heb m'n voet verzwikt,’ zei Klaas tegen de vragende ogen.

Hij mocht instappen.

Maar ach, toen hij eenmaal zat, overzag hij de situatie pas. Hij reed als op vleugels naar het eigen dorp. Hij zou er helemaal door moeten, want zijn huis staat aan het andere eind. Al die tijd kon niemand zien, dat hij zijn voet had bezeerd.

‘Nou moete jullie es met mekaar zingen van “Klein vogelijn op groene tak”, maande Klaas. ‘Dan zal ik de maat slaan, dan begrijpt iedereen dat 'k niks boos hè gedaan.’

‘We zijn niet gek,’ bracht de inspecteur hem onder 't oog.

‘Nee, jammer is dat,’ antwoordde Klaas, ‘anders konde we 't daarop gooie, da'k meerij.’

Ze zwegen lachloos.

‘As ik tovere kon,’ hernam Klaas, ‘zou ik jullie allemaal 'n bloemetjeshoed opzetten en 'n valse neus.’

De man naast hem zei bars: ‘Die hadden we gauw af!’

‘Nee, niet as ik kon tovere,’ zei Klaas. ‘Dan zou 't dorp zeggen: “Wat hebben ze weer 'n dolle pret! As we Klaas toch nie hadde!”’

‘Hm,’ gromde de inspecteur.

‘Ik geloof dat jullie moeders al 't gelach hebbe opgebruikt voordat jullie gebore werde,’ speurde Klaas.

‘Mar die van jou, die het alles opgespaard, toen jij most komme,’ bitste de man naast hem.

‘Ja, jullie kinders worde ook schaterbekke,’ voorspelde Klaas. ‘Da' gaat op en neer, net as matjevlechte.’ Hij knikte bedrukt. ‘En

[pagina 243]
[p. 243]

as 't neer blijft, hè je 'n fout gemaakt! Dan moet je 't overdoen van de meester - dan kàjje nog nie matjevlechte - en dat is èrg, hoor! Zo'n heel huis vol ernstige kinders, met 'n stille vader en 'n strakke moeder, en alleen de kat lache, in maart...!’ Hij zuchtte. ‘Je zou d'r 'n proces verbaal van krijge!... Zomar erges onder je dichtgeknepe mond en je staar-oge...’

De inspecteur zei: ‘Ik krijg de indruk, dat jij nog heel wat meer hebt verzwikt dan je voet, Klaas...! Had je 'n fles bij je?’

Ze reden de spoorbaan over, waarmee het dorp begon.

Klaas antwoordde: ‘Nee, ik was d'r rijp voor, hè - anders had ik toch niet 'n hele auto vol bevroren ijsbere late stilhouwe!...’ Hij zuchtte nog eens. ‘En Bart het nog wel aanzegging gekrege dattie bevorderd wor!’

‘Dát is sterk!’ schetterde de betrokkene. ‘Dat weet niemand nog, buiten 't bureau!’

‘Ja, maar je mag nou eindelijk naast de inspecteur zitte - anders toch nooit nie!’ legde Klaas uit. ‘En Walter het net 'n fijne zure haring genoten an de Hogedijk -’

‘Hoe weet je dat nou!’ zei Walter.

‘Ach, jong, zelfs 't errenstigste gezicht kan zó zuur nie ruiken,’ onderwees Klaas. ‘Zukke degelijke gezichte!... Terwijl de inspecteur z'n vrouw 'm vanmorge nog héél stevig gedag het gekust -’

‘Hoe kom je dááraan?’ verbaasde de inspecteur zich.

‘Nou, je neus staat 'n tikkie scheef,’ legde Klaas uit, ‘en 't hakie van je kraag is losgespronge...’

Een ogenblik heerste er stilte. Toen begonnen de twee andere mannen te lachen. De inspecteur wou nog niet, maar kon een grinnik ook niet beheersen. En Klaas legde daar breed schaterend een schepje op - hij sleurde hen mee. En zo reden ze het dorp door - een politiewagen vol brullende kerels. Bij Klaas z'n huis stopten ze en hij stapte voorzichtig uit. ‘Bedankt,’ zei hij. En hij bleef staan om ze na te wuiven.

Zijn vrouw schoot tevoorschijn. ‘Wat is dat nou? Je lijkt wel onwijs!’ zei ze afkeurend.

Maar Klaas schudde tevreden het hoofd. ‘Lang nie,’ zei hij, ‘làng nie! Nee, 'k ben héél best wijs!’

Want hij kende zijn dorp, en de eer was gered.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken