Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De mooiste verhalen (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De mooiste verhalen
Afbeelding van De mooiste verhalenToon afbeelding van titelpagina van De mooiste verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.20 MB)

Scans (17.31 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De mooiste verhalen

(1988)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 251]
[p. 251]

De ongelijke vrijage

In overoude tijden zat er eens een kip op een boomtak, en keek naar een leeuw. ‘Wat een pracht van een schepsel!’ dacht ze, en daar had ze gelijk in.

De leeuw van zijn kant hield het hoofd opgeheven naar de boomtak, en keurde de kip. ‘Wat zie je er lekker uit!’ zei hij, en dat meende hij geheel volgens eerlijke honger gevoelens.

De kip voelde zich gevleid. Zij was een dommerd en dit moet ik u beslist zeggen, want daarmee was ze een uitzondering. Kippen zijn zéér intelligente dieren. Hun kakelende zotternij is gewoon een geraffineerde vorm van doen alsof, zodat zij buiten alle grote vraagstukken van de wereld worden gehouden, waarover zij al lang het hunne hebben gedacht.

Onze kip boog het hoofd en blikte koket neer naar de grote gouden koning daar beneden. ‘Jij ziet er ook lekker uit,’ antwoordde ze en lachte vriendelijk. Hieruit blijkt haar onverstand al, want geen dame zegt dat tegen een onbekende - tot vandaag is dat gevaarlijk gebleken.

De leeuw barstte uit in een brullend geschater. ‘Hij vindt me geestig,’ peinsde de kip, ‘en gelijk heeft hij!’ Ze lachte ook. En dat

[pagina 252]
[p. 252]

gaf zelfs de leeuw het gevoel, te vlug te hebben gelachen; ze zat daar hoog en veilig, en kon rustig zulke uitdagende antwoorden geven.

‘Ik heb zin in je,’ gromde hij naar boven.

‘Jij laat mij ook niet onverschillig,’ liet ze hem weten.

Hij kreeg steeds meer het gevoel, met een geraffineerde kip te doen te hebben. Zij van haar kant legde een vlerk op haar borst om het kloppen van haar hart te sussen - hemel, wat een prachtig dier! En wat keek hij innig verliefd naar boven!... Heel iets anders dan de vervelende haan, die haar dikwijls uitlachte met andere kippen. Ja, in de eigen groep had ze weinig aanzien. -

‘Kom es beneden,’ zeurde de leeuw. Als echte man wilde hij tot in het domme zijn kansen proberen.

‘Ik zit hier zo lekker,’ antwoordde de kip, die een behaagzuchtige inslag had; en ze zette haar veren op en boog haar hals. Ze klokte een beetje verstrooid en loerde met één oog naar beneden of hij er nog wel zat en naar haar keek.

Ze had gerust kunnen zijn: hij zat er. Hij likte zijn muil en zwaaide z'n staart. ‘Als je niet naar beneden komt, kom ik naar boven,’ brulde de leeuw. Het was maar zo'n gezegde, alleen om zich kenbaar te maken en te laten weten, waartoe hij als vent in staat was.

‘Je moet me niet telkens storen,’ wees de kip hem terecht. Haar kam gloeide van ongekende gevoelens - had ze ooit zo'n chance gehad? Maar kerels maken altijd zo'n haast! Ze hebben geen notie van romantiek!... ‘Ik wil eerst wat naar je kijken,’ zei ze, en klapte even met de vleugels, alsof ze vliegen kon. Hij mocht denken wat hij wilde.

‘Ik geloof dat je heerlijk naar kip ruikt,’ gromde de leeuw.

‘Dat geloof ik ook,’ repliceerde zij, en stak de kop tussen de veren om te snuiven. ‘Ja, hoor,’ vervolgde ze, ‘helemaal kip!’

De leeuw ging zitten; aldoor staan met je hoofd in de lucht is doodvermoeiend. Hij snoof. ‘Kip,’ zei hij melodieus, om toch iets te zeggen. Hij kwijlde ervan.

‘Wat is hij dol op me!’ dacht de kip, en ging eens verzitten. Ze strekte haar ene poot, en keek in het gebladerte. Ze neuriede even een kippeliedje en blikte dan weer langs haar snavel neerwaarts. ‘Ben je daar nog?’ vroeg ze verbaasd. ‘Wat houdt hij van me!’ dacht ze, en trilde over haar hele lijf. Haar kam en lellen waren nu knalrood - maar ze wist dat dit haar goed stond, dus het kon haar slechts

[pagina 253]
[p. 253]

genoegen doen.

‘Ik zou je héél dicht bij me willen hebben,’ bromde de leeuw, en likte zijn bek en gaapte zenuwachtig, want dit duurde hem te lang.

‘Op een dag zal ik waarschijnlijk wel beneden komen om een ei te leggen,’ vertelde de kip hem.

Hij strekte zijn voorpoten tegen de stam van de boom en zei: ‘Laat es een ei vallen!’

‘Oho, ik dènk er niet aan!’ antwoordde de kip preuts. In werkelijkheid kon ze op dat ogenblik geen ei leggen, want een ei is een heilige noodzaak en heus geen grapje - eieren zijn als gedichten, ze eisen inzicht en voorbereiding en nog een massa dingen meer.

‘Ik ga maar,’ zei de leeuw, en hij trok zich weer terug naar de zitplaats.

Dit nu, bracht de kip van haar stuk. ‘Hij wil me zoenen,’ dacht ze, ‘en zou ik het nu om mijn koketterie mislopen?!... - ‘Waar ga je heen?’ informeerde ze nonchalant en schudde haar veren nog es op.

‘O, ergens,’ zei de leeuw verveeld. ‘Dit is ook niks!...’

Ze vergat hem te vragen, wat er dan nog meer niks was - ‘hij wil me kussen, en ik mag zo'n ervaring niet ontlopen,’ peinsde ze nerveus.

‘Wacht even, ik kom juist even naar beneden,’ zei ze dus; en haastte zich niet. Ze veegde met haar snavel over haar vlerken, rekte haar andere poot, ze voelde zich door-en-door chic. ‘Zul je een beetje voorzichtig zijn?’ maande ze behaagziek, ‘je bent zo groot en zo sterk!...’

‘Hm,’ gromde de leeuw. En dàt boeide haar nu juist zo - dit antwoord, waaraan ze niets kon vastknopen.

‘Ik kò-òm!’ kirde ze. Ze keek nog eens, lachte en strekte haar vleugels.

‘Hij zal denken dat ik een engel ben!’ dacht ze. Maar hij zag haar voor wat ze was: een kip. Ze maakte een glijvlucht over zijn rug, en de leeuw wendde zich en graaide met een klauw naar haar. ‘Hij wil stoeien,’ dacht ze, en ze kakelde gillerig.

Toen stond ze op de grond en bezag hem van nabij, en vond hem fluweelzacht en goudkleurig en prachtig. ‘Mijn voeten zijn net zo gekleurd als de jouwe,’ zei ze zacht, en look haar ogen.

Hij zette een poot op haar rug, gleed af en drukte haar met één vlerk tegen de grond. ‘Voorzichtig, kereltje!’ zei de kip. Ze blikte

[pagina 254]
[p. 254]

verliefd naar zijn vlakbije mond, die zich opende tot een reuze roze koepel met witte tanden-rijen. ‘Tokteròòk! Hij gaat me kussen! Haha,’ riep de kip. Toen had hij haar te pakken en beet haar met één hap de kop af.

 

Vindt u dit een akelig verhaal?

Hij had haar toch tot het laatste toe gegeven, wat ze verwachtte; en zij gaf hem evenzeer wat hij verwachtte. Alleen - zij hadden verschillende dingen verwacht; en dat zie je vaak bij wezens van ongelijke aard...

Laat dit een les zijn voor alle kippetjes.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken