Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel aan de wand (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel aan de wand
Afbeelding van Spiegel aan de wandToon afbeelding van titelpagina van Spiegel aan de wand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (9.68 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel aan de wand

(1969)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

15

Het bericht schokt iedereen. Alle cliënten, die het elegante figuurtje van de danseres hebben gekend, zijn ontdaan.

Maar één hoort het aan met ogen die opgewekt in een gouden verte staren: Freule Johanna Mervelinck Trip.

‘O, ja?’ zegt ze. ‘Nou, dat is ook wat, hè?’ en ze bemerkt het verslagene zwijgen niet, dat door haar woorden ontstaat.

Het is heus geen wraakzucht, om wat er ‘toen’ tussen hen is voorgevallen. Maar Johanna heeft eenvoudig geen tijd, om aan anderen te denken.

Want eindelijk, eindelijk....

Ach, het is een vreemde geschiedenis....

[pagina 74]
[p. 74]

Toen ze, nu bijna drie weken geleden, zich in het avontuur begaf....

Hoe moet je zoiets vertellen? -

- Hij was werkelijk in het café. Begroette haar met vleiende ogen. Johanna weet nog, dat ze opgewonden was, en eerst erg terughoudend.

Ze dronken thee. Johanna bekende hem halflachend dat ze z'n naam niet meer wist.

‘André Borger,’ antwoordde hij, met een stille glimlach.

Ze noemden elkaar ‘meneer’ en ‘mevrouw’.

Ze praatten veel. Waarover eigenlijk? -

Enfin, ze praatten. En onderwijl waren zijn ogen steeds pal in de hare, en lachten en lokten en vroegen en dwongen en smeekten....

Freule Mervelinck weet niet, dat haar blikken alles beantwoordden met een mengeling van gloed en ingetogenheid, die hem vertelde, wat hij weten wilde.

Het lijkt haar nu nog een koortsdroom, waarvan ze zich alleen veel stemmengegons herinnert, en die twee ogen -

Het werd laat; op een gegeven ogenblik legde hij zijn hand over de hare heen: ‘Zullen we ergens gezellig gaan eten? Ja? Heeft u de tijd?’

Natuurlijk had een eenzame vrouw tijd.

Samen gingen ze weg. Johanna had haar two-seater buiten voor het café staan. Op straat en in de wagen en in het restaurant voelde ze aldoor de nauw merkbare, opwindende aanraking van zijn jasmouw tegen haar mantel.

Toen ze het grote restaurant binnengingen, legde hij even, luchtig, de hand op haar rug, om haar voor te laten gaan.

Het was een hartelijke nonchalance, die haar warme hoofd nog heter maakte.

Ze aten hors d'oeuvre en schildpadsoep en gekookte zalm, in een prachtige versiering opgediend, en - nou ja, allemaal van die dingen, die eigenlijk niet zo erg bijzonder zijn. Maar nu waren ze het wel. Ze dronken heel zoete champagne.

[pagina 75]
[p. 75]

Er was een rose schemerlampje, dat een prachtig mannengelaat bescheen en in twee zwarte ogen weerspiegelde; er was zachte muziek, die veel lieve woorden omfloerste, en ze alleen voor haar verstaanbaar liet....

Er was een bruine hand met een smalle gespierde pols.. en een fles in een zilveren emmertje met een klokkespel van ijsblokjes.... en twee brede, gastvrije glazen, die niet leeg werden....

Johanna was niet dronken. Ze wist wat ze deed, toen ze toestemde om André te zeggen. Hij noemde haar Hans.

Ze moest erom lachen, maar de naam bevrijdde haar van iets. Misschien van zichzelf. -

‘Waarom noem je me zo?’ vroeg ze.

‘Omdat je zo'n leuke kameraad bent,’ zei hij diep.

Had ze dat willen zijn?

Hij moet de teleurstelling van haar gezicht gelezen hebben, want hij vervolgde: ‘Of wilde je dat niet?’....

Toen ze zweeg, noemde hij slechts dringend haar naam: ‘Hàns.....?’ warm, dichtbij.... alsof de tafel tussen hen discreet in 't niet verzonken was. Ze weet haar antwoord niet meer.

Bij de after-dinner cigaret vroeg hij ongedwongen: ‘Betaal jij, Hans? Toe, doe me dat plezier. Dan mag je zelf bedenken, welk genoegen ik jou zal doen....’

Er was een bevreemding in haar ontwaakt, even onderbroken door weer die drang in zijn ogen en stem: ‘Hàns..?’

Dan, met jongensachtige tederheid: ‘Of - zal ik het je zeggen....?’

Met een schok had ze het begrepen. - Ze richtte zich op, keek hem ontsteld aan.... Het bloed van de vele trotse voorouders bruiste samen. Ze wilde hooghartig de rekening betalen, en dan weggaan. Maar een kille eenzaamheid omgreep haar woede: wat dàn nog?

Dan zou ze alleen in de stille avond naar huis rijden, zonder herinnering.

Natuurlijk zou ze dat doen. - Waarom bleef ze zitten?

De man tegenover haar staarde dromerig glimlachend in

[pagina 76]
[p. 76]

het rose licht. Hij wist, wat voor strijd ze streed.

Ze blikte snel naar hem, en opeens viel het besef van de mogelijkheid verblindend in haar gedachten....

Hier was liefde.... te koop....? Nou ja. -

Nee, ze wilde niet. Een jonge man, die haar beminnen zou voor geld.... zonder echte sympathie....

Alles was spel geweest.... ze had haar naam niet moeten zeggen.... Het was zo'n wreed ontwaken, nu.... Ze was dus nog altijd onbemind....

Ze zou 't wel blijven....

Was er dan niemand...., niemand....

Hier was hij immers. Hij zou haar beminnen met de volle hartstocht van zijn jong lichaam.

Betaald, - maar dan was ze ook zeker van hem....

Een kort moment ontmoetten hun blikken elkaar.

‘Ben je boos, Hans?’

‘Nee...’

Haar cigaret was uit.

Ze moest beslissen.

Beslissen? Een Freule Mervelinck Trip.... met een stamvader uit 1393.... moest die beslissen? Ze was tòch dronken.

Ze had al lang weg moeten zijn. Dat ze hier nog zat, met... een man, die zich liet prostitueren....

Hoe noemde haar vriendin Martha dat ook....? Ja, die haar nicht had zoiets bij de hand, in Parijs.... dat was dan de ‘secretaris’.. Bah. -

Ze zou 't hem zeggen. Vast richtte ze haar blik op hem.

Maar hij glimlachte. Zijn ogen waren sterren, en zijn huid was bruin albast.... zijn kleren....

Johanna sloeg de ogen weer neer. Ze wilde zich zijn lichaam niet proberen voor te stellen, zonder die kleren -

Forse bruine schouders.... Een gespierde borst.... Sterke armen....

Ze wilde niet, ze wilde niet. Maar haar bloed gonsde kokend door de aderen en in vurige gloed zag ze scherp omlijnd de mannenfiguur, zoals ze hem níét wilde zien..

Had ze ooit een naakte man aanschouwd?

[pagina 77]
[p. 77]

Waarom wist ze dan nu zo duidelijk, hoe hij eruit zou zien - -

Het was een vernedering. Maar de geest van de wijn schroefde haar slag na slag vaster aan het schroeiend besef van die mogelijkheid - - die grote, enige mogelijkheid....

En plotseling hoorde ze haar eigen stem, trillend, maar toch heel koel: ‘André.....’

‘Ja?’ zijn ogen - zijn rode lippen - - ‘wat is er?’

Alsof hij het niet wist.

‘Hoeveel.... salaris.... vraag je.... als....’ - - - O, God, die voorouders - ‘als ik.... je aanneem.... als....’ Hoe dikwijls had ze nu reeds ‘als’ gezegd? -

Zijn glimlach was teder en rustig. ‘Ja, Hans, als wat?’ ‘....als secretaris....?’

Het mannengezicht werd peinzend.

Verbeeld je, dat hij nu eens niets bedoeld had.... God, help! Johanna, wat dan? -

‘Duizend gulden per maand,’ zei hij.

Ze hadden elkaar dus toch begrepen.

‘Maar ook geen cent meer,’ antwoordde Johanna kalm. Daar zat ze dus, en sprak over - een prijs -

Hoe kwam ze zo ellendig volleerd?!

‘Behalve de caudautjes met mijn verjaardag, Sint Nicolaas en Kerstmis,’ bedong hij.

‘Waarom ook niet met Pasen en Pinksteren?’ schamperde Johanna bitter. Ze had een visioen van twee boeren op de markt, die met handslag iets verkochten en opboden.

Hij lachte. ‘Ik zal je het vel niet over de oren halen,’ zei hij. ‘Drie cadeautjes per jaar, elk van duizend gulden.’

Op haar schouderschok ging hij voort: ‘Ja, Hans! Dat is niet duur! Wij moeten allemaal met onze tijd mee....’

Ze bloosde over zijn grofheid. Haar huid prikte. Maar zijn glimlach bleef teder en zijn ogen schitterden.

Johanna blikte naar de plaats, waar zijn hals in de hagelwitte boord verdween, en naar de donkere mouwholten bij de polsen.

[pagina 78]
[p. 78]

‘Ik ben eerlijk,’ zei hij zacht. ‘Ik zal je met niets oplichten.’

Haar antwoord was een zucht: ‘Goed....’

Ze reikte hem snel de beurs over en luisterde met gebogen hoofd, hoe hij de kellner vroeg: ‘mijn rekening..’

Haar ogen gloeiden van de wimperverf. Haar gezicht was heet en strak. Haar handen trilden koud. Ze werd wee van het halve licht, de sentimentele muziek....

Buiten was de koele lucht van een late winteravond.

André nam haar arm. Hij betaalde de auto-oppasser met een ruime fooi, uit haar beurs.

Ze aarzelde met instappen: ‘Zal ik sturen, of....?’

‘Ik stuur,’ zei hij kort. Het zou haar hart verwarmd hebben, als het echt gemeend was geweest. Maar waar was bij hem de grens? - of - was er wellicht helemaal geen grens....

Ze vroeg zich af, hoe hij geweest zou zijn, als zijn inkomen vastgesteld was op dertigduizend.

André floot een luchtig melodietje. Een grote rust omkoesterde hem. Het was de laatste weken spannend geweest.

Dit was gemakkelijk verdiend geld.

Gedégenereerd? Och, kom! Hoeveel kerels trouwden niet een rijk meisje? - Het was natuurlijk niet altijd prettig. Maar hemel - zo is het leven...

Vijftienduizend was een aardig duitje....

Als hij deze vrouw maar eenmaal vàst had. - Als ze hem niet meer missen kon; dan kwam toch immers de rest vanzelf!

Dan kon je je prijzen verhogen tot het driedubbele, minstens.

Het was wel aardig, om weer eens te chaufferen. Die vrouw was veel te onthutst; ze zou ongelukken maken. -

Zacht, tastend, voelde Johanna zijn arm om haar stramme rug heen glijden. Zijn stem kwam diep door het motorgeronk: ‘Ben je bang?’

‘Nee,’ zei ze. Niet één Mervelinck Trip had ooit erkend, dat hij bevreesd was.

[pagina 79]
[p. 79]

De man naast haar greep haar hand en legde die tegen zijn hart, onder het vest. Het overhemd was van zo dunne zijde, dat het de huid zelf geleek.

‘Voel je dat, Hans?’

‘Ja...’

‘Dat is voor jou.’

Het liet haar ijskoud. De borst was gewelfd en warm. De hartslag duwde regelmatig tussen twee ribben door. Wat was daar nu voor opwindends aan? ‘Vijftienduizend, vijftienduizend,’ zeiden de slagen. Johanna trok haar hand weg.

Het was te duur voor zulke flauwiteiten. Een dokter beluisterde honderden harten op een dag, en rekende er nog extra voor....

Ze had het gedaan om die portretten op de galerij. -

Ze zou hem er langs voeren, en afrekenen met al die verwaten gezichten. Ja, dat was het geweest....

Na een poosje zwijgen vroeg hij vriendelijk maar op de man af: ‘Kun je 't geld niet vergeten?’ Het wonderlijke was, dat juist zijn eerlijkheid zo intiem was.

Ze antwoordde: ‘Nee.’

Hij had even diep gelachen, en haar tegen zich aangedrukt.

‘Wees niet kinderachtig, Hans,’ zei hij toen. ‘Het leven is een fictie. En niets is fictiever dan de zogenaamde ware liefde. De hemel weet, dat ik je zonder geld ook graag mag, maar niet zó, als mèt, want ik kan dan niet bestaan.

Als je een beetje wilskracht hebt, zul je bemerken, dat je met dezelfde inspanning, die je nu vergooit aan een nuchtere levenskijk, verliefd op me kunt zijn. Het zou voor ons beiden gemakkelijker zijn.’

Toen ze niet antwoordde, had hij de wagen stop gezet, midden op een weg over de eenzame heide, en haar in zijn armen genomen. Zijn kussen waren warm en dringend geweest, en hadden tegen wil en dank het vuur opgerakeld, dat zo lange jaren gesmeuld had.

Achter haar gesloten ogen hadden wilde, kleurige vuur-

[pagina 80]
[p. 80]

pijlen geflitst en hemel en aarde hadden gewarreld om de eenzame two-seater op de duistere hei.

Daarna was ze dronken geweest. Duizelig en lacherig en mal. Ze was doodvermoeid en toch tot alles in staat....

Thuis had ze hem langzaam, in triomf langs de portretten der voorzaten geleid, en hem al hun slechte streken verteld met een verve, die niet verwacht was. Totdat alle Mervelincks en Croonborghs en Haesselts en Dollenbeyls met hun zwaarden en rapieren schenen te dreigen, en alle vrouwen met hun verschrokken krent-ogen uit hun lijsten staarden.

De volgende dag ging Johanna op reis, met haar secretaris, meneer Borger.

Ze is met hem teruggekomen. Hij vergezelt haar naar fancy-fairs en liefdadigheidsconcerten en toneelvoorstellingen en mode-shows.

‘Hij is 'n leuke vent,’ heeft ze nonchalant tegen haar vriendin, Baronesse Honc, gezegd.

Is Freule Johanna Mervelinck Trip een gevallen vrouw?

Nee, immers! Ze lijkt jonger; ze is opgewekter; ze loopt rechtop, en heeft op alles een weerwoord. Ze lapt de wereld aan haar slangeleren maat 41 en heeft een secretaris die f 15,000, - per jaar verdient.

Wat gaat haar die ordinaire danseres aan? Is die dood? Nou, dat is ook wat, hè? Laatst was ze nog levend! -

Fräulein Inge noteert 1 étui Mora, pour brune f 75, -, 1 pot hormooncream f 37,50 en 1 zuurstofbehandeling f 12,50.

In de rose salon wacht André Borger, de secretaris, met zijn rug naar de foto van Maria.

Want Hans is erg jaloers -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken