Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrouw-beroep-maatschappij (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrouw-beroep-maatschappij
Afbeelding van Vrouw-beroep-maatschappijToon afbeelding van titelpagina van Vrouw-beroep-maatschappij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

XML (1.38 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrouw-beroep-maatschappij

(1969)–H.M. Langeveld–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Analyse van een vertraagde emancipatie


Vorige Volgende
[pagina 317]
[p. 317]

Bijlage I
analyse van het bestand van het rijksarbeidsbureau over 1964

De gegevens betreffen steeds de jaartotalen. Hoewel dat hier niet altijd weergegeven is, werden ook steeds de kwartaaltotalen bekeken ter controle op de conclusies uit de jaartotalen. De schommelingen per kwartaal kunnen aanzienlijk zijn. Dergelijke schommelingen indiceren specifieke seizoensgebonden ontwikkelingen in vraag en aanbod, die doorwerken in het bestand en die men moet elimineren om gevolgtrekkingen te kunnen maken over het tot uiting komen in het bestand van de rolconflictproblematiek.

In 1964 was het totaal aantal inschrijvingen van vrouwen 70.961 en van mannen 304.429. De inschrijvingen van mannen en van vrouwen waren niet geheel gelijk verdeeld over de kwartalen. Tabellen la en lb geven de leeftijdsverdelingen van het mannelijk en het vrouwelijk bestand. Er zijn relatief veel minder mannelijke inschrijvingen in de leeftijdsgroep 14-24 jaar dan vrouwelijke. Bij de mannen overheerst de groep 25-39 jaar en in tegenstelling tot de verwachting is de categorie 50 jaar en ouder onder de mannen sterker vertegenwoordigd dan onder de vrouwen.

Vergelijken we nu de leeftijdsverdeling in het bestand met de leeftijdsverdeling van de beroepsbevolking 1960 (zie tabel III) dan zijn de mannen van 14-24 jaar oververtegenwoordigd, de vrouwen nauwelijks. De mannen in de categorieën boven 40 jaar zijn sterk ondervertegenwoordigd, de vrouwen echter veel minder. (Er is veel kritiek te leveren op het gebruik van de beroepsbevolking als vergelijkingsmaatstaf. In de eerste plaats worden inschrijvingen gerelateerd aan personen, in de tweede plaats is de beroepsbevolking van 1960 niet gelijk aan die van 1964 en in de derde plaats bestaat niet de gehele beroepsbevolking uit potentiële arbeidsbureaucliënten. Mijn conclusies zijn evenwel zo globaal, dat ik meen mij met deze maatstaf te kunnen behelpen.)

De mate waarin het arbeidsbureau geconfronteerd wordt met bepaalde categorieën van werkzoekenden loopt dus niet parallel met de hulpbehoefte onder vergelijkbare categorieën van beroepsbeoefenaars. De hulp-

[pagina 318]
[p. 318]

behoefte is onder jonge vrouwen kleiner dan onder jonge mannen en onder oudere vrouwen veel groter dan onder oudere mannen.

Het aandeel van de gehuwden in het vrouwelijk bestand (tabel 2) is boog vergeleken met hun aandeel in de beroepsbevolking 1960 dat toen 19% bedroeg, maar dat in 1964 waarschijnlijk groter geweest zal zijn. Het percentage kostwinners onder de werkende gehuwde vrouwen is niet bekend. Absoluut genomen maken de gehuwden een flink deel van de inschrijvingen uit.

Bij de mannen varieert het percentage inschrijvingen voor positieverbetering tussen 3% (leeftijdscategorie 14-15 jaar) en 9% (leeftijdscategorie 19-24 jaar). Ook voor de vrouwelijke inschrijvingen ligt het toppercentage voor positieverbetering in de groep 19-24 jaar, maar het percentage ligt voor de vrouwen in elke leeftijdsgroep steeds ongeveer l½ tot 2 maal zo hoog als bij de mannen. Dit is dus overeenkomstig de verwachting. Een verband tussen opleiding en behoefte aan positieverbetering is niet te leggen, omdat de opleiding alleen bekend is voor hen die van school komen. De groep die van school komt, bestaat bij de vrouwen voor een belangrijk deel uit ulo-leerlingen zowel met als zonder diploma. (Vakantie-plaatsingen blijven buiten beschouwing.) Van het no (nijverheidsonderwijs) komt slechts een gering deel. Bij de vergelijkbare groep mannen komt echter meer dan tweederde van het no en circa 15% van het ulo. Absoluut genomen lopen echter de aantallen mannelijke en vrouwelijke inschrijvingen van ulo-abituriënten niet sterk uiteen.

In tabel 3 worden het mannelijk en het vrouwelijk bestand verdeeld naar beroepsklasse. Het vrouwelijk bestand bestaat voor een groter deel uit ongeschoolden en geoefenden dan het mannelijk bestand. Toch zijn deze vrouwen vermoedelijk niet vertegenwoordigd naar rato van hun aandeel in de beroepsbevolking. Onder de mannen vindt men relatief meer minder geschikten en minder validen als ook meer geschoolden.

Er is een zwakke tendens dat de duur van inschrijving toeneemt met de leeftijd. Deze is bij mannen zelfs sterker dan bij vrouwen, wat niet strookt met de verwachtingen (tabel 4). In alle leeftijdscategorieën worden relatief meer mannen geplaatst in een ander beroep dan het beroep van inschrijving dan vrouwen. Bij de vrouwen is het relatief aantal plaatsingen in een ander beroep het laagst in de groep 14-15 jaar (20%) en in de groep boven 50 jaar (24%). In alle andere leeftijdsgroepen ligt het op ongeveer 30% (bij de mannen circa 45%). Nu is dit een gegeven dat met voorzichtigheid gehanteerd moeten worden. Plaatsing in beroep van inschrijving

[pagina 319]
[p. 319]

kan het gevolg zijn van: (1) het aangepast zijn van de cliënt aan de vraag op de arbeidsmarkt; (2) uitzonderlijke inspanning van de bemiddelaar, omdat ingeschrevene niet alleen in het beroep van inschrijving maar ook in een ander beroep moeilijk geplaatst kan worden hetzij wegens ongeschiktheid daartoe, hetzij wegens gebrek aan plaatsen (in het laatste geval zal men verwachten dat de duur van de inschrijving stijgt).

Hoewel vrouwen boven 50 jaar minder in een ander beroep geplaatst worden dan vrouwen beneden 50 jaar, verhoogt dit de duur van inschrijving van deze groep niet bijzonder. Als ik verband leg tussen plaatsing in beroep van inschrijving of in een ander én de duur van de inschrijving, dan blijkt met plaatsing in een ander beroep meer tijd gemoeid te zijn. De toeneming ligt bij mannen en vrouwen in ongeveer dezelfde verhouding. Nu blijkt ook dat bij plaatsing in beroep van inschrijving de leeftijd van meer belang is voor de duur van de inschrijving dan bij plaatsing in een ander beroep, althans bij de vrouwen (tabel 5). Bij de mannen geven de cijfers een minder duidelijk beeld. - Oudere vrouwen leveren dus wel degelijk plaatsingsmoeilijkheden op. Zij kunnen minder gemakkelijk in een ander beroep terecht dan jongeren en het kost derhalve meer tijd om hen toch in het beroep van inschrijving onder te brengen.

Van de gehuwde vrouwen niet-kostwinners wordt rond 25% geplaatst in een ander beroep en vergeleken met de mannen en de ongehuwde vrouwen is dit het laagste percentage. Betekent dit, dat deze categorie zo aangepast is aan de vraag op de arbeidsmarkt? Het tegendeel, want zij blijken oververtegenwoordigd te zijn bij de inschrijvingen langer dan drie maanden. Gehuwde vrouwen boven 50 jaar worden nog iets minder geplaatst in een ander beroep dan dat van inschrijving dan gehuwde vrouwen beneden 50 jaar. De gehuwde vrouwen kostwinners hebben in alle leeftijdsklassen de hoogste percentages inschrijvingsduur langer dan drie maanden. Zij vormen kennelijk een moeilijk plaatsbare groep. Het aandeel der gehuwden niet-kostwinners is het grootst in de ongeschoolde beroepen, met uitzondering van de groep artiesten, musici e.d. waar het aandeel der gehuwde vrouwen hoger is dan dat der ongehuwden.

[pagina 321]
[p. 321]

tabel 1a: de procentuele verdeling naar leef tijd van het vrouwelijk bestand per kwartaalGa naar voetnoot*

leeftijd 14-15 16-18 19-24 25-34 35-39 40-49 50 jaar en ouder totaal
1e kwartaal 4 25 31 14 6 10 10 100
                (14436)
2e kwartaal 5 26 28 14 5 12 10 100
                (10972)
3e kwartaal 12 39 24 9 3 7 6 100
                (19570)
4e kwartaal 6 27 29 13 5 11 9 100
                (16167)

tabel 1b: de procentuele verdeling naar leeftijd van het mannelijk bestand per kwartaalGa naar voetnoot*

leeftijd 14-15 16-18 19-24 25-34 35-39 40-49 50 jaar en ouder Totaal
1e kwartaal 1 10 21 27 9 15 17 100
                (57.460)
2e kwartaal 2 11 21 25 9 15 17 100
                (42.287)
3e kwartaal 9 29 17 18 6 10 11 100
                (62.831)
4e kwartaal 3 11 22 23 9 14 18 100
                (77.379)

[pagina 322]
[p. 322]

table 2: de samenstelling van het totale bestand der vrouwen naar burgerlijke staat per kwartaal (absoluut en procentueel)

gehuwd, niet kostwinner gehuwd kostwinner ongehuwd totaal
abs. % abs. % abs. % abs. %
1e kwartaal 4.081 26 640 4 11.132 70 15.853 100
2e kwartaal 3.426 26 546 4 9.185 70 13.157 100
3e kwartaal 3.309 14 552 2 19.298 84 23.159 100
4e kwartaal 4.678 25 700 4 13.414 71 18.792 100
totaal 15.494 22 2.438 3 53.029 75 70.961 100

tabel 3: de procentuele verdeling van het aantal mannen en vrouwen naar beroepsklasse per kwartaal

    ongeschoolden   geoefenden   geschoolden
  M V M V M V
1e kwartaal 20 29 25 27 35 32
             
2e kwartaal 19 29 23 28 37 28
             
3e kwartaal 21 24 18 30 47 40
             
4e kwartaal 22 41 26 25 36 25
             
totaal 21 30 23 28 39 32
             

    middelb. en ac. niveau   mind. gesch. mind. val.   art., musici, e.d.   totaal
  M V M V M V M V
1e kwartaal 2 - 9 3 9 9 100 100
              (70426) (15853)
2e kwartaal 2 - 8 3 11 12 100 100
              (58457) (13157)
3e kwartaal 2 - 6 2 6 4 100 100
              (80573) (23159)
4e kwartaal 1 - 7 2 8 7 100 100
              (94973) (18792)
totaal 2 - 7 3 8 7 100 100
              (304429) (70961)

[pagina 323]
[p. 323]

tabel 4: het aantal geplaatste vrouwen en mannen per leeftijdsgroep gepercenteerd naar duur van inschrijving

Vrouwen
korter dan 1 week 1-4 weken 1-3 maanden langer dan 3 mndn totaal
14-15 jaar 62 26 11 1 100
          (2.991)
16-18 jaar 52 31 16 1 100
          (10.953)
19-24 jaar 47 31 18 4 100
          (8.572)
25-34 jaar 49 24 20 7 100
          (3.305)
35-39 jaar 50 23 19 8 100
          (1.211)
40-49 jaar 50 22 19 9 100
          (2.561)
50 jaar en ouder 48 20 20 12 100
          (2.011)
onbekend, massa-
inschrijvingen
100 - - - 100
          (9.968)
totaal 63 21 12 4 100
          (41.572)

[pagina 324]
[p. 324]

tabel 4: het aantal geplaatste vrouwen en mannen per leeftijdsgroep gepercenteerd naar duur van inschrijving (vervolg)

Mannen
korter dan 1 week 1-4 weken 1-3 maanden langer dan 3 mndn totaal
14-15 jaar 68 20 12 - 100
          (6.708)
16-18 jaar 62 22 15 1 100
          (22.632)
19-24 jaar 57 28 13 2 100
          (22.950)
25-34 jaar 51 28 16 5 100
          (23.531)
35-39 jaar 45 30 18 7 100
          (7.410)
40-49 jaar 42 29 19 10 100
          (12.217)
50 jaar en ouder 39 28 20 13 100
          (13.447)
onbekend, massa-
inschrijvingen
100 - - - 100
          (66.190)
totaal 70 17 10 3 100
          (175.085)

[pagina 325]
[p. 325]

tabel 5: het aantal geplaatste vrouwen en mannen per leeftijdsgroep en per categorie geplaatst in beroep van inschrijving of in ander beroep, gepercenteerd naar duur van inschrijving

Vrouwen
geplaatst in beroep van inschrijving geplaatst in ander beroep
korter dan 1 week 1-4 weken langer dan 1 mnd totaal korter dan 1 week 1-4 weken langer dan 1 mnd totaal
14-24 jaar 56 29 15 100 41 34 25 100
        (16041)       (6475)
25-39 jaar 55 21 24 100 38 29 33 100
        (3155)       (1361)
40 jaar en ouder 52 20 28 100 40 26 34 100
        (3365)       (1207)

[pagina 326]
[p. 326]

tabel 5: het aantal geplaatste vrouwen en mannen per leeftijdsgroep en per categorie geplaatst in beroep van inschrijving of in ander beroep, gepercenteerd naar duur van inschrijving

Mannen
geplaatst in beroep van inschrijving geplaatst in ander beroep
korter dan 1 week 1-4 weken langer dan 1 mnd totaal korter dan 1 week 1-4 weken langer dan 1 mnd totaal
14-24 jaar 63 23 14 100 55 27 18 100
        (34012)       (18278)
25-39 jaar 52 29 19 100 47 28 25 100
        (17356)       (13585)
40 jaar en ouder 43 29 28 100 38 28 34 100
        (13737)       (11927)

voetnoot*
In het derde kwartaal is de leeftijdsstructuur der ingeschrevenen anders dan in het eerste, tweede en vierde kwartaal; men kan veronderstellen dat het hier gaat om vakantiewerk en om hen die voor het eerst voor een betrekking in aanmerking komen; bij de mannen is het verschil tussen het derde kwartaal en de overige kwartalen relatief groter dan bij de vrouwen.

voetnoot*
zie noot bij tabel 1a


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken