• Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Audio/Video
    • Calendarium
    • Thema's
    • Rederijkerskamers
    • Atlas
    • Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden
    • Informatie voor rechthebbenden
    • Over DBNL
    • Organisatie
    • Adressen
    • Vragen
    • Stages
    • Digitaliseringsverzoeken
    • Nieuwsbrief
    • Nieuwe titels
    • Privacyverklaring


  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3,84 MB)

Scans (38,55 MB)

Ongecorrigeerde ocr (1,65 MB)






Genre
poëzie
drama

Subgenre
bloemlezing


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Print
Middelnederlandsche dramatische poëzie(1907)–P. Leendertz (jr.)

[p. 181]

+Een tafelspeelken van twee personagen om up der Drij Conijnghen avond te spelen.

 
Ghewonelicke vruecht.
 
Holla! Ic hadde daer bijcans ghevallen!aant.
 
Ic hoorde hier zo groote ghescallen,
 
Dus moestic commen binnen ghestreken.
 
Comt inne, tes ghenouch ghekeken,aant.
5
Ende groet den conijnc, alzoot betaemt,
 
Sonder langhe dralen.
 
Alwarigh Voortsel.
 
Ic ben al te zeer beschaemt;
 
Doettet ghije: ghij connet alte wel.
 
+Ghewonelic vrueght.
 
Wa, neen, ghij heet Alwarigh Voortstel;
 
Van u zo meughenze zeer zijn verhuecht.
 
Alwarich.
10
Neen, groeten ghije; ghij heet Ghewonelic Vruecht;
 
Bij uwer duecht veel droufheyt vergaen es.
 
Ghewonelicke.
 
Ghewonelicke vruecht nu verre ghedaen es
 
Midts Pieter Dier tijt, die nu voorhanden es,
 
Niet alleen hier maer in allen landen es;
15
Die doet ghewonelicke vruecht verdrooghen,
 
Soot blijct voor ooghen.
 
Alwarigh.
 
Willic mij dan pooghen
 
Om te groeten den conijnc van hoogher fame?
[p. 182]
 
Ghewonelicke.
 
Ja ghij, en trauwen.
 
Alwarigh.
 
God moet u groeten, heer conijnck verheven,
 
Ende al tghezelschap groot ende cleene.
20
Wij commen hier, zeer licht te beene,
 
Tot uwer feeste, zo ghij muecht mercken,
 
Om svruechs versterken.
 
+Ghewonelicke.
 
Ons simpel ghewercken
 
Goetwillich ansiet, her conijnc gent,
 
Want wij zullen u gaen schijncken en present,
25
Alzo ic meene.
 
Alwarigh.
 
Een present?
 
Ghewonelicke.
 
Ja.
 
Alwarich.
 
Ic en hebbe gheene.
 
Ghewonelicke.
 
Neen? Hoe stadij alzo? Wat zijdij een slurf!
 
Es daer niet in uwen curf?
 
Ic meene jaet, bij ja bij neen.
 
Alwarigh.
30
Jaet, daer rotelt eenen pickelbeenaant.
 
Ofte eenen steen, ic en weet niet watte.
 
Ghewonelicke.
 
Het es een present alzo ic schatte.
 
Waer pleeghmen pickelbeenen te draghen
 
Up zulcke daghen?
 
Alwarich.
 
Ja, wilt dan ghewaghen
35
Wat wij brijnghen up dit saeijsoen.
[p. 183]
 
+Ghewonelicke.
 
Dat zal ic gaen doen
 
Ter heeren dezen conijnc, die de crone draecht;
 
Want wij brijnghen hem een suver maecht,
 
Die een conijnghinne ooc es beseven;aant.
40
Die willen wij hem tot een present gheven
 
Zonder sneven.
 
Alwarich.
 
Heijlaes, ic moeter om beven.
 
Waer es u maecht, wat stadij en calt?
 
Ghewonelicke.
 
Men zalse hier varijnc sien.aant.
 
Alwarich.
 
Hij goer, dat zalt.
 
Wij zullen hier duer u clappen en talen
45
Eenen zac met schande behalen!
 
Maer haddij ghesweghen, ten ware gheenen noot.
 
Ghewonelicke.
 
Noch zegghic, wij brijnghen een maecht mijnjoot;
 
Rasch wilse halen uut uwen curf of mande,
 
Ende gheefse den conijnc; ten es gheen schande.
50
Hij zalder te blijder af zijn van zinne,
 
Want hem wel dient een conijnghinne,
 
Om zijnen tijt wat te vergeten.
 
Alwarich.
 
Helpt tantgapen, tes een mespele.aant.
 
Ghewonelicke.
 
En wiltze niet eten,
 
Maer geefse den conijnc onversaecht,
55
Want dit es de zelve conijnghinne ende maecht,
[p. 184]
 
Daer ic u van te voren af hebbe ghezeijt.
 
Nempse in dancke.
 
+Alwarich.
 
Bediet dees mespel upden conijnc snel,
 
Of anders es u ghifte schoone
 
Niet weert een boone.
 
Ghewonelicke.
 
Ten eersten de croone,
60
Die met vijf tacken wert ghezien,
 
Die machmen up eenen conijnc bedien,
 
Wanof den eersten tac mach zijn ghezeijt
 
In alle dijnghen rechveerdicheijt;
 
Den anderen wijsheijt, die enen conijnc betaemt,
65
Of anders en es hij gheenen conijnc ghenaemt;
 
Den derden goedertierentheijt, dats te zijne zaecht;
 
Den vierden voorsienicheijt, den vijften maecht:
 
Dat dient eenen conijnc, zo ie begrijpe,
 
Ende dat de mespele es bruin en rijpe
70
Dat bediet, dat elc conijnc ghepresen
 
Moet hebben een rijpe ende manierlic wesen
 
Up zijn onderzaten tallen stonden.
 
Alwarigh.
 
Tes ontbonden.aant.
 
Ghewonelicke.
 
Waert wel gedaen!
 
Alwarigh.
75
Dat doen de zonden.aant.
 
Ghewonelicke.
 
Tes wel ontbonden.
 
Alwarich.
 
Al ons vermonden
 
Ghewonelicke.
 
Int beste wilt slaen.
[p. 185]
 
Alwarich.
 
Tes wel ontbonden.
 
Ghewonelicke.
80
Waert wel ghedaen!
 
Alwarigh.
 
+Orlof, her conijnc, wij willen gaen
 
Als nu te dezen.
 
Ghewonelicke.
 
Die hoochste conijnc (dats Christus gheprezen)
 
Wilt u, her conijnc, ende al te samen
85
In hemelrijcke croonen. Zecht alle Amen.
 
Lanc al tsamen xcviij vs
1. Ghewomelicke - 2. Hs. ghestallen - 5. De afkorting voor conijnc is hier N: - 11. duech - 12. Ghewomelicke Ghewonnelicke - 17. Om was eerst vergeten, maar is er door den afschrijver zelven bijgeschreven. van hoogher fame is door eene veel latere (19de eeuwsche?) hand veranderd in van hooghen leven.

+
7a
+
7b
21. Hier heeft dezelfde hand achter feeste boven den regel iets bijgekrabbeld, maar zoo fijn, dat het zelfs met een vergrootglas niet te onderscheiden is. Willems las er echter reene uit. - 23. De afkorting voor conijnc is hier eene groote n. Hetzelfde teeken staat in vs. 51 voor conijnghinne.
+
8a
36. Ghewonelicke staat onderaan de bladzijde en is nu bovenaan de volgende herhaald. - 46. comijnghinne - 42. calt door den afschrijver verbeterd uit trect - 46. waren noot later verbeterd uit zone - 50. van zinne door den afschrijver verbeterd uit schande - 52. In vergeten stond eerst nog eene h, die door den afschrijver zelven is doorgehaald. - 53. In het tweede woord is geknoeid; er schijnt eerst tantgaten gestaan te hebben. Ghewonnelicke - 54. onversaecht verbeterd uit onviersaecht - 55. Voor conijnghinne de afkorting cŏe
+
8b
57. Voor snel zal wel ghereijt gelezen moeten worden. - 58. al es - 61. bedien door den afschrijver verbeterd uit bezien - 76. ontbonden achter een door den afschrijver doorgehaald ghedaen
+
9a
+
9b

Over het gehele werk

over Een cluijte van plaijerwater

over Lippijn

over Gloriant

over Buskenblaser

over Lanseloet van Denemerken

over Die Hexe

over Drie daghe here

over Truwanten

over Vanden winter ende vanden somer

over Rubben

over Nu noch

over Mariken van Nieumeghen

over Die sevenste Bliscap van Onser Vrouwen

over Het Hulthemse handschrift

over Het spel vanden Heilighen sacramente vander Nyeuwervaert

over Spel van de V vroede en V dwaeze Maegden

over Tafelspeelken van twee personagen om up der drij conijnghen avond te spelen

over Tafelspeelken van twee personagien, eenen man ende een wijf, ghecleet up zij boerssche

over Een scoon spel van sainct Jooris

over Van den Somer en van den Winter


Over dit hoofdstuk/artikel

Tafelspeelken van twee personagen om up der drij conijnghen avond te spelen


anoniem Tafelspeelken van twee personagen om up der drij conijnghen avond te spelen