Domela Nieuwenhuis
‘Geen man in Nederland heeft zo veel liefde en zo veel afschuw verwekt’, heeft de liberale Professor Allard Pierson eens gezegd, en vandaag, ruim veertig jaar na zijn dood, is nog de echo verneembaar van deze onbegrensde verering, die even weergaloos is geweest als zijn verguizing, en zonder voorbeeld in het openbaar leven van Nederland. Zoon en kleinzoon van een Luthers predikant en een hoogleraar, zelf predikant, brak hij met de kerk, en werd hij ‘in de arbeidersbeweging geworpen’, zoals hij het zelf later met een bijkans existentialistische term zou formuleren. De titel van het blad, dat hij in 1879 oprichtte, ‘Recht voor Allen’, was een program.
Domela Nieuwenhuis heeft de arbeiders gewekt uit de doffe berusting, waarin zij verkeerden, toen hij in de tijd van het opkomende grootkapitaal met zijn kinderarbeid, eindeloos lange werkuren, lage lonen en ongebreidelde uitbuiting, de arbeiders opriep tot de strijd voor betere levensvoorwaarden, en vooral hun het geloof gaf in de mogelijkheid van een betere toekomst. ‘De tijd was voor dit alles rijp, het zat als het ware in de lucht’, schreef hij zelf.
Als een Messias is deze ex-dominee vereerd, in het noorden zei men ‘Uus verlosser komt’. Zijn niet-proletarische afkomst, zijn uiterlijk, zijn waardig en steeds zelfbeheerst optreden, zijn welsprekendheid - het is jammer dat de techniek van band-recorder en radio nog niet zo ontwikkeld en gebruikelijk was in zijn tijd, zodat wij thans helaas zijn stem niet nog eens kunnen horen - de persoonlijke offers die hij heeft gebracht, zijn gevangenschap, zijn enorme werkkracht en doorzettingsvermogen, het steeds vrij blijven van alle de-