De draad van Ariadne
(1966)–Arthur Lehning–
[pagina 209]
| |
Niet slordig, maar corruptOns Commentaar over de militaire boekhoudingGa naar eindnoot40 van het door Gerbrandy en de zijnen ingestelde Militair Gezag was gebaseerd op mededelingen die bekend waren gemaakt naar aanleiding van een bij de Kamer ingediend wetsvoorstel. Het tekort van 64 miljoen gulden moest namelijk door een speciaal wetsontwerp worden gedekt. De Rekenkamer had geweigerd om de cijfers en rekeningen van het Militair Gezag goed te keuren. Vandaar de eigenaardige procedure, dat hiervoor een speciaal wetsvoorstel is ingediend. De Rekenkamer, om zo te zeggen de accountant van de Staat, is een van de solide instellingen uit een vervlogen tijd van een stabiele burgerlijke wereld. Zonder aanzien des persoons controleert zij de boeken van de staat en van zijn voortdurend toenemende instellingen en doet soms, zoals nu blijkt, daar ook een boekje over open. Wat het Militair Gezag betreft bleek helaas, dat er in vele gevallen niets te controleren viel, aangezien eenvoudig alle gegevens, hoe slordig en rudimentair ook, ontbraken. Het rapport van de Rekenkamer was oorspronkelijk geheim, maar het is nu gepubliceerd en de deksel die hier is opgelicht, heeft een ‘pot met rozen’, zoals men vroeger zei, aan het licht gebracht, die stinkt als een beerput. Indien een kassier met het geld van een bank ervandoor gaat, een penningmeester zijn organisatie oplicht, een ambtenaar fraude pleegt - dan zal niemand de bank, de organisatie of een ministerie daardoor gecompromitteerd achten. Maar indien, zoals bij de organisatie van Generaal Kruls, de | |
[pagina 210]
| |
janboel en de corruptie dergelijke vormen aannemen, zoals nu aan het licht komen, dan ligt het geval anders. Dan gaat het niet meer om de kleinere of grotere oplichterijen, die in de enkele gevallen waarin zij te achterhalen waren, een zaak waren van de justitie en de politie. Dan vraagt men wie voor deze gehele ‘pot met rozen’ verantwoordelijk is...Ga naar eindnoot41 De staaltjes die de Rekenkamer geeft over het beleid van het M.G. zijn te veel om ook maar als bloemlezing te worden afgedrukt. Ze zijn echter van dien aard dat het gehele rapport van de Rekenkamer in grote oplaag onder het nederlandse volk zou moeten worden verspreid. Het is anti-militaristische lectuur zoals zelden van staatswege is gedrukt. Het is niet alleen een bewijs van de oude waarheid, dat verspilling en verkwisting tot de geesteshouding van militairen behoren, maar ook een waarschuwend voorbeeld wat men van een dictatoriaal bewind te wachten heeft. Wij moeten hier met enkele voorbeelden volstaan. Zo werd een geheel stoomschip met benzine, olie en smeervetten, voor een waarde van circa ƒ 164.000 ten laste van het M.G. geboekt. Maar de gehele lading is spoorloos verdwenen. Bij het Commissariaat te Eindhoven zijn niet minder dan 1152 buitenbanden en 511 binnenbanden ontvreemd, terwijl het aantal van de verdwenen auto's van het M.G. in het geheel niet vast te stellen was. Hoe er met geld omgesprongen werd, bewijst het plan tot de bouw van een concentratiekamp te Amsterdam. Alsof er nog niet genoeg in Nederland waren. Het idee op zichzelf reeds demonstreert de geestesgesteldheid van de heren. Van het plan kwam niets; desondanks werd voor deze plannenmakerij 350.000 gulden betaald! Ook voor het materiële welzijn van de staf van deze militaire dictatuur-in-spé werd gezorgd. Zo was een van de heren van deze militaire gezagsorganisatie op het spirituele idee gekomen om voor ƒ 14.000 cognac in Frankrijk te kopen. De daartoe benodigde franse franken waren aangeschaft. Maar in verband met het overschrijden van de de- | |
[pagina 211]
| |
viezenvoorschriften heeft de franse douane de cognac in beslag genomen. Maar ook zonder cognac was het leven voor de heren-in-uniform niet te hard. Om er zeker van te zijn, dat men bij een reis naar Amsterdam ook aldaar een legerstede zou vinden, werden kamers gereserveerd, die echter nooit zijn gebruikt en waarvoor aan de twee door het M.G. bezette hotels 17.000 gulden werd betaald. Voor ‘representatieve’ doeleinden werden een slordige 227.000 gulden uitgegeven! In navolging van het systeem, dat ook in Londen reeds in praktijk was gebracht ‘leenden’ de grote concerns - natuurlijk ‘in het belang van de nationale zaak’ - hun personeel. Zo ook Philips. De salarissen werden door het M.G. betaald. Niet echter aan het personeel-in-uniform. Maar aan de Philips-directie werd het totale bedrag van ƒ 80.000 overhandigd. Welk salaris de heren individueel ontvingen was ook voor Generaal Kruls, althans in zijn functie als hoofd van het M.G., een geheim! Er waren trouwens ook nog andere geheimen. Het bureau Nationale Veiligheid boekte bijvoorbeeld bedragen van ƒ 25.000 als ‘geheim’. De Rekenkamer heeft dus niet kunnen beoordelen of deze post als zovele andere tot de ‘onnutte’ of ‘ongeoorloofde’ behoorde. Misschien kan de Parlementaire Enquête Commissie hier enige opheldering verschaffen. Het is eigenlijk jammer, dat de totale uitgaven (ƒ 150 miljoen), die deze gevaarlijke grappenmakerij de nederlandse belastingbetaler heeft gekost, niet als geheim konden worden geboekt. Zoals het overblijfsel van het M.G., de Geheime Staatspolitie, de Veiligheidsdienst bij geheim Koninklijk Besluit werd ingesteld, had de regering te Londen ook het M.G. beter bij een geheim K.B. in het leven kunnen roepen. Verdwenen scheepsladingen, ontvreemde gelden, gestolen auto's, niet gearriveerde cognac en niet gebouwde concentratiekampen, niet benutte hotelkamers, en wel gebruikte, zeer dure diners, veel gratis sigaren en sigaretten - zie- | |
[pagina 212]
| |
hier enkele details van het beeld van incompetentie en corruptie, zoals nog nooit een overheidsinstelling hier te lande heeft vertoond. Na het verslag van de Rekenkamer moet men wel tot de conclusie komen dat de uitdrukking ‘Circus Kruls’ voor dit Militaire Gezags-apparaat achteraf een belediging blijkt voor zulk een bona fide vermakelijkheidsinstelling. Tot de ‘onnutte’ uitgaven, om met de Rekenkamer te spreken, behoren zonder twijfel de bedragen uitgegeven voor voorlichting en geschiedschrijving (een totaal van ruim ƒ 80.000). Alleen te Groningen gaf het M.G. ƒ 23.000 uit voor een speciale campagne voor de vestiging van de goede naam van het Militaire Gezag. Of dit speciaal in Groningen noodzakelijk was, onttrekt zich ook al aan iedere controle. Maar bedragen uitgegeven voor de geschiedschrijving zijn zoal niet ‘ongeoorloofd’, dan toch zeker ‘onnut’ geweest. De geschiedenis van het M.G. is geschreven door de Rekenkamer. En voor kolonels en majoors, die zestien maanden lang dictatortje speelden in een uitgemergeld en ontredderd land, geldt het oude nederlandse spreekwoord: ‘Als apen hoog klimmen willen, ziet men vaak hun blote billen.’
1949 |
|