tie; met de Republiek werd onderhandeld, maar marionettenstaten werden in het leven geroepen; overeenkomsten werden gesloten, maar in plaats van een vermindering van nederlandse strijdkrachten werd het leger versterkt. Alles werd gedaan om de Republiek te ondermijnen, haar gezag te beperken, haar te discrediteren, eerst als ‘japans maaksel’ daarna als ‘instrument van Moskou’. Ten slotte - 20 juli 1947 - begon de eerste politionele actie, die mislukte, maar grote delen van de Republiek onder nederlands bewind bracht. De koloniale reactie in het moederland werd versterkt door de koloniale bureaucratie in Batavia. Uitgerust met de modernste oorlogstechniek en een eigen apparaat voor political warfare trok op Kerstmis 1948 het leger op om de onderbroken koloniale oorlog voort te zetten. In Nederland heerste de godsvrede. Tot tweemaal toe had de Partij van de Arbeid aan de voorbereiding en het doorvoeren van de koloniale oorlog meegedaan. Het was een verraad aan het nederlandse socialisme. Het was buitendien een dolkstoot in de rug van de indonesische partijgenoten. Het was een dubbel verraad.
Zuidoost-Azië bleek voor de meesten hier te lande nauwelijks een geografisch begrip. Voor degenen, die hier de politiek bepalen, bleek het ook nauwelijks een politiek begrip, terwijl sommigen van hen, zo heeft men de indruk, deze wereld nog steeds en uitsluitend beschouwen als een jachtveld voor de olie en de zending.
De Hitlertechniek van het nederlandse Pearl Harbor werd onmiddellijk door de gehele wereld als zodanig erkend, maar in Nederland zelf wekte de opmars naar Djokja wel wat onlust, maar weinig onrust en nauwelijks protest. Pas toen bleek, dat het buitenland deze aangelegenheid niet beschouwde als een soort zuidamerikaanse schermutseling tussen twee buurstaten heeft men wat wrevelig de kleine nederlandse oren gespitst. De nederlandse onderhandelingen, de intimidaties en het militaire geweld hadden slechts één doel: een overeenkomst tot stand te brengen met