Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anansi tussen god en duivel (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anansi tussen god en duivel
Afbeelding van Anansi tussen god en duivelToon afbeelding van titelpagina van Anansi tussen god en duivel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.53 MB)

Scans (45.03 MB)

ebook (16.82 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

fabel
dierenverhaal/-epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anansi tussen god en duivel

(1997)–Noni Lichtveld–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 62]
[p. 62]

Een nachtje stappen



illustratie

Op een keer had Anansi 's avonds zin om wat te drinken, toen hij langs een huis kwam waar zeven kippetjes woonden, onder de hoede van ene Moeder Kloek. Daar was het een vrolijk en gastvrij gezelschap! Die kippetjes hadden lekkere hapjes en wijn, daar waren ze lang niet gierig mee. Algauw was Anansi vrolijk aan het dansen, drinken en schransen, tot Moeder Kloek ineens riep: ‘Breng nog wat flessen, schatjes! Die heer daar betaalt alles!’

Anansi schrok: een geldelijke bijdrage was hier alleen maar een beleefdheid, maar hij had weer eens helemaal geen cent op zak. Gelukkig bedoelde Moeder Kloek een andere heer, een echte heer die al een hele tijd vooruit betaalde. Al kwam hij Anansi vagelijk bekend voor, hij schrok pas echt toen die heer in zijn oor bromde: ‘Anansi, schurk, dit keer ga jij betalen...’ Het was een oude kennis van hem ja, een zekere Didíbri.

‘Betalen?’ vroeg Anansi en danste vrolijk verder met het allerfraaiste kippetje. ‘Ben ik je dan wat schuldig?’

‘Satan,’ riep Moeder Kloek, ‘je kunt een nieuwe vriend toch niet laten betalen?’

‘Geen nieuwe vriend, een oude schuld!’ siste Didíbri dreigend. ‘Jij gaat mee naar míjn

[pagina 63]
[p. 63]

huis, Anansi,’ en zijn horentjes gloeiden in het rode halfduister van de kippensalon.

‘Ach kom!’ zei Moeder Kloek, die niet van ruzie hield. ‘Geef hem een kans Saatje, zoals je altijd doet. Geef hem een raadsel!’

‘Geef hem een raadsel, ja, een raadsel!’ kakelden de kippetjes.

Didíbri slurpte somber aan zijn wijnglas. ‘Weet jij hoe oud ik ben?’ vroeg hij. En zijn ogen gloeiden als groene knipperlichten. Anansi stond als versteend, zonder zijn danskip los te laten.

‘Jouw huis?’ zei hij langzaam. ‘Is dat niet op de hoek van de Heiligeweg en de Roet-en-Pekstraat?’

Daar moesten die kippetjes verschrikkelijk om giechelen, maar Didíbri siste: ‘Probeer geen tijd te winnen, vriend Anansi. Dat vroeg ik niet. Ik vroeg: weet jij hoe oud ik ben.’



illustratie

[pagina 64-65]
[p. 64-65]

‘Dat huis,’ zeurde Anansi verder. ‘Is dat niet waar je samenwoont met zeven zijïge reuen en een verlopen vette vleermuis?’

De hele kippenkolonie barstte in schateren uit; Ma Kloek kwam niet meer bij! Maar Didíbri sprong haast uit elkaar van woede - voor het eerst zag je dat zijn tanden puntig waren. ‘Nog nooit in mijn achtduizendjarige praktijk heb ik zoveel nonsens gehoord!’

‘Aha!’ riep Anansi en tikte Didíbri brutaal op zijn neus. Want hij herinnerde zich dat zijn grootmoeder altijd verteld had dat zelfs duivelskinderen niet mochten werken voordat ze twaalf waren. ‘Dan weet ik wel hoe oud jij bent. Achtduizendtwaalf!’

‘Hoera!’ riepen de kippen door elkaar. ‘Anansi heeft gewonnen!’

Zo was dat dus beslist. Didíbri had geen zin in drinken meer. ‘Het is tijd om op te stappen,’ riep hij. Hij trok Anansi los van zijn kippenvriendin en schoof hem de deur uit. ‘Wat nou ineens?’ riep Anansi beledigd. ‘Waar gaan we heen?’

‘Jij bent te dronken om alleen naar huis te gaan,’ zei Didíbri. ‘Ik draag je wel!’ Hij greep Anansi bij zijn benen en slingerde hem op zijn rug. Met één hand snoerde hij zijn armen bij elkaar. Straathonden renden blaffend mee, terwijl Didíbri er de pas in zette!

De dodelijk verschrikte kippetjes zagen dat hij heel lange benen had met voeten die naar achteren wezen...

Dat hij zo ongelukkig liep, kwam omdat hij die benen altijd omkrulde, zodat zijn tenen naar voren stonden.

Maar nu hij haast had vloog hij achterstevoren door het duister als een bliksemschicht!



illustratie

Anansi bonkte met één vrije hand op Didíbri's hoed, maar dat baatte niet veel. Didíbri's horentjes schoven onder de rand vandaan als twee enge handjes en hielden die hoed op zijn plaats.

‘Didíbri, laat me!’ gilde Anansi. ‘Didíbri, ik moet een plas!’

Didíbri holde voort.

‘Ja... daar trap ik niet in, Anansi!’

Anansi greep zich vast aan Didíbri's linkeroor en brulde daarin: ‘Didíbri, laat me afstappen, anders pies ik in je nek!’

Didíbri stopte plotseling. Sommige dingen zijn kennelijk zelfs hem te erg. ‘Eén minuut,’ zei hij, ‘en geen seconde langer!’

Anansi schudde zijn ledematen en sprong naar de kant van de weg. Daar maakte hij zijn broek open en deed een plàààs... de struiken bogen alle kanten op als in een orkaan. Het waterkanon van de brandweerboot had het niet kunnen winnen van die plas.

Didíbri schreeuwde boven het spuitgeluid: ‘Schiet je een beetje op?’

[pagina 66]
[p. 66]

Dat spoot en spoot maar door... geen einde leek eraan te komen. Didíbri werd ongeduldig. Hij keek op zijn diamanten horloge en telde seconden. ‘Anansi, ik kom je halen!’ riep hij tenslotte.

Daar was meneer Spin al terug met een poeslief gezicht. ‘Niet nodig,’ zei hij. ‘Didíbri, kijk, jij kunt toch alles?’

‘Natuurlijk,’ zei Didíbri. ‘Zoiets stoms kun jij alleen maar vragen met je verstand van spinrag!’

‘Toch weet ik iets dat jij níet kan,’ fleemde Anansi.

‘Er is niets wat ik niet kan!’ riep Didíbri ongeduldig.

‘Als ik iets weet wat jij niet kan, dan moet je mij naar huis laten gaan!’ zei Anansi. ‘Kijk hier...’ Hij hield Didíbri een kronkelig draadje voor zijn neus. ‘Dit is een buikhaar van me, heb ik net uitgerukt. Kun jij dat voor me recht krijgen?’

Didíbri pakte het haartje tussen zijn vierkante nagels, zette het tussen zijn krokodillentanden, krabde zich achter zijn oren... Zijn horentjes krulden als vraagtekens naar alle kanten. Wat hij ook probeerde, dat buikhaar van Anansi was niet recht te krijgen.

En Anansi? Op al zijn vier benen vertrok hij vlug, gauw weer naar huis, naar M'Akoeba!

 

Didíbri heeft Anansi niet te pakken gekregen, want die is nog altijd onder ons. Daar op het plein is het vaak weer kermis, en misschien loopt Didíbri daar dan rond... Sommigen beweren dat je hem altijd ergens of overal ineens kunt tegenkomen. Ze zeggen ook dat hij donkere contactlenzen gekocht heeft en dat hij overzee gegaan is om voor sergeant te studeren. Maar dat geloof ik niet. Want als dat waar was, dan hadden we het toch gemerkt?



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken