Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit drie landen (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit drie landen
Afbeelding van Uit drie landenToon afbeelding van titelpagina van Uit drie landen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

ebook (4.26 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit drie landen

(1900)–Jan de Liefde–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VIII.
Het valsche doodbericht.

Toen na eenige dagen de kanonnen, zoowel als de beulszwaarden in de gevangenis, met uitzondering van weinige geredden, alles uit den weg geruimd hadden, wat, naar de meening der moordenaars, in de gevangenissen voor het koningschap, of eigenlijk voor goddelijke en menschelijke wetten nog iets gevoelde; - toen men zoo nauwkeurig mogelijk naar de namen en standen der meer dan zes duizend omgebrachten onderzoek gedaan had, konden de hoofden van den afgrijselijken moordaanslag, bij al hun aangewende moeite, den naam van den staatsminister Bertrand de Moleville onder die der terechtgestelden toch niet vinden. Hij was nog in Parijs; dat kon men, en hierin dwaalde men niet, met zekerheid beweren; men moest nu alle middelen en wegen beproeven, om zijne schuilplaats te ontdekken, en hem, den onverbeterlijken vriend van het koningschap, naar verdienste te straffen.

De heer Andresel, de schatmeester van de Invaliden der zeemacht, een goede bekende van den heer Bertrand, werd door Lecointre, een der felste leden van den Raad van onderzoek, met allerlei aanbiedingen en bedreigingen bestormd, om de verblijfplaats van den minister - die de goede man echter zoo min als iemand anders wist - te verraden. Ook vernam de minister iets van het tusschen hen gehouden gesprek, hetwelk hem tot waarschuwing die-

[pagina 36]
[p. 36]

nen kon tegen de list, waarmede zijne vijanden tegen hem te werk gingen.

Onder deze was een der werkzaamste de beruchte Hebert, een man, die zich van het tooneel der volksvermaken tot de gewichtige plaats op het tooneel der volksvernietiging had verheven. Zijne loopbaan had hem van den post van kaartjesontvanger aan een kleinen schouwburg, waar hij wegens ontrouw ontslagen was, eerst tot die van bediende, waaruit men hem wegens wangedrag had weggejaagd, en vervolgens tot den werkkring van letterkundige gevoerd; een letterkundige van die soort, welke ook thans nog door onbeschofte uitvallen tegen alles wat vasten grond heeft, zich aangenaam wil maken. Deze man, die later, tot weinige uren voor zijn afschuwelijk, verschrikkelijk einde, zich aan den moord van vele duizenden der beste inwoners schuldig maakte, trad toenmaals reeds op leugenachtige, verraderlijke wijze op als aanvoerder van den troep, die, evenals hij, tot het schuim der maatschappij behoorde.

Om den minister Bertrand uit zijne schuilplaats te lokken, hield men het voor het raadzaamst, hem zorgeloos te maken, opdat hij zonder erg in den strik zou vallen. Wat kon tot dit oogmerk beter geschikt zijn, dan wanneer men den staatsminister openlijk voor het geheele volk als een doode, op de lijsten der vermoorden, afkondigde? Een doode had geen bloedgericht van den Burgerraad meer te vreezen; wie voor dood gehouden werd, kon ongehinderd onder het volk tevoorschijn komen.

Dit was de list, die Hebert aanwendde, om Bertrand meester te worden, een list, die men uit het gemeld gesprek van den Jacobijn Lecointre met den heer Andresel kon raden. In een bericht, hetwelk niet slechts gedrukt verbreid, maar ook door de daartoe aangestelde mannen op alle straten luid werd omgeroepen, heette het: dat de minister onder de drie en vijftig mannen geweest was, welke voor het Nationale Gerechtshof te Orleans waren aangeklaagd, alstoen door eene bende Marseillanen naar Versailles gevoerd en daar ter dood gebracht waren geworden.

[pagina 37]
[p. 37]

De plaats in het bericht, welke van hem gewaagde, luidde aldus;

‘Nu kwam de beurt aan den exminister Bertrand, dien onbeschaamden leugenaar en vermetelen oproermaker. Hij nam afscheid van de uit het land vertrekkende marine-officieren, en zocht vervolgens, hoewel vergeefs, het vertoornde volk door zijn bidden en zijne deemoedige, berouwvolle gebaren ten zijnen gunste te bewegen. “Ja, edele burgers,” zeide hij, “wij zijn schuldig, wij hebben ons, door eerzucht aangespoord, tot vijandige stappen tegen het volk laten verleiden; maar bedenkt, dat gij onze overwinnaars en wij uwe gevangenen zijn; laat ons berouw u tot mededoogen opwekken.” - Zijn smeeken hielp hem niets, hij werd gedood en in stukken gehouwen.’

Hoe onbeschaamd gelogen deze plaats ook in het bericht was, zoo nauwkeurig en juist was, helaas, de overige inhoud, waar de terechtstelling van de ministers de Lessait en Abancourt, van den hertog de Brissac, bevelhebber van de Constitutioneele Garde des konings, van den bisschop van Mende en van andere aan het hof getrouw gebleven mannen beschreven werd.

De Jacobijnen, die wel wisten hoe zich de zaak eigenlijk toedroeg, zochten, daar zij dit niet aan zijn persoon vermochten, tenminste aan zijn bezittingen hunne woede te koelen. Zijn schoon, in Languedoc gelegen kasteel, Montesquieu de Volvestre, waarin de familie van den minister gewoonlijk een gedeelte van het jaar doorbracht, werd omstreeks het laatst van September door een hoop roofgespuis verbrand, en de geheele bezitting, waarin Bertrands hoofdinkomsten bestonden, vernield.

De hoogbejaarde vader van den minister hield zich toenmaals te Toulouse op, en was door de smart over zijne zonen, die hij of dood of in het grootste levensgevaar achtte te zijn, diep terneder gebogen; toen hij het bericht kreeg, dat zijn kasteel door de vlammen was verwoest, viel hij in een hevige koorts, waaraan hij na weinige dagen stierf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken