Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wereld in! Serie 2. Deel 4 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 4
Afbeelding van De wereld in! Serie 2. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

PDF van tekst (5.52 MB)

Scans (55.16 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wereld in! Serie 2. Deel 4

(1912)–Jan Ligthart–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]

11. Na den uitgang.

illustratie Al hadden de meeste dieren in hun winterhokken gezeten, de kinderen hadden ze toch goed gezien, want zoowel de apen als de olifant hadden binnen ook een groote ruimte. Nu zou het misschien wel nog prettiger geweest zijn, als de kinderen eens op een zomerdag met Oom mee gemoogd hadden, maar 's zomers had Oom daar geen tijd voor, omdat de tuin dan natuurlijk veel drukker bezocht werd. Dina en Willem dachten daar echter niet eens aan: ze waren al heel tevreden en dankbaar; en toen ze thuis waren stond hun mondje niet stil, om alles te vertellen, wat ze gezien hadden. De leeuw en de tijger waren hun eigenlijk tegengevallen, maar de olifant - dat was een baas! En dat was ook zoo'n knapperd - hij kon zooveel kunstjes. ‘Koffiemalen, Moe!’ riep Willem. ‘Echt koffiemalen!’

‘Dan moet hij maar eens bij me in de keuken komen,’ zei Moe, ‘om me een beetje te helpen, als ik het druk heb.’

[pagina 52]
[p. 52]

Maar Dina vond dat eigenlijk geen werk voor zoo'n groot beest. Dat zou nu net wezen, of Vader met een poppetje van Tuttie speelde. Neen, zoo'n dier moest nu juist iets heel zwaars dragen of trekken, iets dat zóó zwaar was, dat een paard het niet vooruit kon krijgen.

‘Nu,’ zei Oom Jan, ‘dat gebeurt in Indië ook. Daar zijn de olifanten trekdieren, net zooals hier de paarden. Maar kom, nu ga ik gauw naar huis. Over die olifanten zullen we het later nog wel eens hebben.’

Goed, Oom Jan mocht heengaan, maar toch niet voordat Dina en Willem hem hartelijk bedankt hadden. ‘Oom, ik dank u heel, héél erg,’ zei Dina. En Tuttie bedankte Oom ook, doch op een zonderlinge manier. Ze voelde namelijk, of hij nog iets lekkers in zijn zakken had, en toen ze daaruit eenige noten en aardnootjes opdiepte, keek ze Oom vragend aan.

‘Ja natuurlijk,’ zei Oom, ‘die zijn voor jullie. Wat moet ik er mee doen? Ik heb ze alleen voor de apen meegenomen, en dus - en dus - geef ik ze aan jullie.’

‘Dus wij zijn apen?’ vroeg Dina.

‘Dag!’ riep Oom, en hij vertrok op een drafje.

's Nachts had Willem een heel dwazen droom. Hij droomde, dat hij zoo maar door de hokken van de leeuwen en tijgers durfde loopen en dat geen enkel dier hem iets deed. Hij zette alleen telkens heel beleefd zijn pet af voor zoo'n roofdier; als dit dan tegen hem

[pagina 53]
[p. 53]
knikte, mocht hij doorloopen, maar als het gaapte, moest

illustratie

hij even blijven staan, om het sterke en blinkende gebit te bewonderen. De olifant echter deed heel anders. Die stapte zijn hok uit, en wandelde met Willem door de stad naar huis. Omdat hij Willem geen hand kon geven, stak hij hem zijn lange slurf toe. Willem moest die dan

illustratie

vasthouden, maar zachtjes, heel zachtjes, want de olifant was er erg voorzichtig mee.

Alle menschen in de stad keken verbaasd naar Willem en den olifant, maar niemand zei wat. En Piet was zoo bang, dat hij hard wegliep, toen Willem er aankwam, en achter een boom ging staan. Daar keek hij om een hoekje, totdat Willem bijna thuis was.

Maar Willem was niets bang; de olifant was zijn vriend. Het groote dier keek met zulke goedige oogen naar omlaag, en Willem keek dan naar omhoog, en als ze mekaar aanzagen, vond Willem dat heel rustig en plezierig.

[pagina 54]
[p. 54]
Eindelijk waren ze thuis. De olifant wou mee naar binnen, maar hij was te groot. Toen bukte hij een beetje, zoodat zijn kop in het portaaltje kwam. Ook de

illustratie

voorpooten kon hij daar binnenbrengen, maar verder bracht hij het niet.

Moeder was niets bang. ‘O,’ zei ze, ‘kom je me een beetje helpen, dat vind ik wel vriendelijk van je. Hier, maal de koffie dan maar vast.’ En aanstonds begon Betsy aan dit werkje, dat ze in een paar oogenblikken gedaan had.

Tot zoover was de droom heel prettig. Maar nu kwam er ineens verandering in, en dat deden die akelige apen. Die zaten namelijk in de boomen van het tuintje. Ze braken er de takken af, en gooiden die naar Willem en naar den olifant.

‘Pas op,’ riep Willem, ‘of ik laat je doodschieten. Mijn Oom Jan is soldaat geweest, en die kan schieten.’

Toen begonnen de apen tegen hem te grijnzen en te sissen en te blazen, en ze smeten met nog dikkere takken. Nu werd Willem woedend.

[pagina 55]
[p. 55]

‘Betsy,’ riep hij, ‘jaag die apen eens weg.’

Betsy kwam kijken, maar ze kon niet klimmen. En de apen maakten gauw, dat ze in den top van den boom zaten.

Toen stak Betsy haar slurf omhoog, maar een aap nam een twijgje en kriebelde daarmee in de slurf. Daardoor moest Betsy geweldig niezen. Verschrikkelijk, wat een geluid!

De buren kwamen uit de huizen loopen en Willem zelf - werd er wakker van.



illustratie

[pagina 56]
[p. 56]

Hij keek eens rond, maar zag geen apen en geen olifant. Wel hoorde hij nog eens niezen, doch dat kwam uit het bed, waarin Dina sliep. Die was zeker erg verkouden.

Willem draaide zich eens om, en ging op de andere zijde liggen. Spoedig sliep hij weer in. En daar had je waarlijk den olifant weer. Die had in het droomenland op hem staan wachten, doch scheen nu van plan, op marsch te gaan. Willem ging naast hem staan, en dadelijk stapten ze samen op, de stad door naar den dierentuin. De apen volgden hem, maar op een eerbiedigen afstand. Die waren bang, nu ze op den vlakken grond waren. In de boomen leken het heele helden, maar op den grond waren ze doodsbenauwd.

In den dierentuin zocht Betsy haar verblijf weer op, maar Willem wou niet weer naar huis terug. De oppasser zei echter, dat hij dan niet bij den olifant mocht blijven, maar in de apenkooi moest wonen. Want hij leek toch nog meer op een aap dan op een olifant.

In de apenkooi wonen? Daar moest Willem niets van hebben. Hij holde hard naar huis toe, en was gelukkig thuis, eer de morgen aanbrak en hij ontwaakte.

't Was al laat. Vlug aankleeden, ontbijten en naar school! Niet naar de apenkooi, maar naar het kippenhok!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken