Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wereld in! Serie 2. Deel 4 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 4
Afbeelding van De wereld in! Serie 2. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

PDF van tekst (5.52 MB)

Scans (55.16 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wereld in! Serie 2. Deel 4

(1912)–Jan Ligthart–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

12. Willem aan 't kleidelven.

‘Wel, hoe is het met onzen kleinen palmboom? Is hij al weer een eind in de hoogte geschoten?’

Met die vraag stapte Oom Jan de kamer in, en liep naar het wiegje waarin zijn naamgenoot lag te kraaien.

‘Ja, ja, hij ziet er perfect uit, hoor! Laat dat kereltje maar gaan. Die zal wel groeien. En lig je daar zoo te lachen, kleine deugniet? Beter kan het niet. Maar hij wordt zoo waar nog dikker. Neen manneke, dat was de afspraak niet. Je zou nu verder wel in de lengte maar niet in de dikte groeien. Niet waar, Willem?’ - zoo wendde Oom zich tot zijn oudsten neef.

Willem lachte eens, en zei: ‘We hebben nu al weer een ander spelletje op school geleerd. Dat van den boom doen wij niet meer.’

‘Zoo, is die al dik genoeg? En wat doe jullie dan nu?’

‘Van de kleigravers.’

‘Dat is een heele verandering. Eerst was jullie boven den grond en nu zit je er in. En hoe is dat spelletje dan?’

‘Zal ik het eens voor u doen?’

‘Ja, mijn jongen! En moet ik er weer bij helpen, net als vroeger bij dien houtzaagmolen?’

[pagina 58]
[p. 58]

‘Neen Oom, dat hoeft niet. Kijk, nu ga ik eerst de klei uit den grond scheppen en in een kruiwagen gooien. En daar zingen we dan dit versje bij.’ En Willem zong:

 



illustratie

 
We graven met spaden de klei uit den grond,
 
En scheppen die dan op een wagen.
 
Zoo'n werkje, in 't najaar, is niet heel gezond,
 
Als 't regent en waait heele dagen.
 
Maar waarom te treuren?
 
Het moet wel gebeuren,
 
Want als we niet graven, dan komt er geen steen.
 
En kijk eens, we delven
 
Toch ook voor ons zelven:
 
We graven de klei, maar ons broodje meteen.

Willem hield even op.

‘Mooi, mooi!’ riep Oom. ‘Maar die menschen hebben het niet erg prettig, om zoo bij regen en wind in de klei te staan graven. Waarom doen ze het niet liever 's zomers, bij mooi weer?’

[pagina 59]
[p. 59]

‘Dat weet ik niet, Oom! Maar de juffrouw heeft gezegd, dat ze dat kleigraven in den herfst doen.’

‘Zoo, zoo! En wat heb je gezongen, komt er geen steen, als die mannen niet graven?’

‘Neen, want van die klei wordt later steen gebakken. Wil u verder hooren?’

‘Ja, maar dan moet je me nog één ding zeggen. Graven die menschen ook hun boterham uit den grond? Dat zal dan een smerige boterham zijn!’

Willem proestte het uit. ‘O nee Oom! Dat beteekent het heelemaal niet!’

‘En wat beteekent het dan wèl?’

‘Het beteekent, dat die mannen zoo hun brood verdienen. Maar wil ik nu verder gaan?’

‘Best, graaf maar weer op.’

‘Nee, nu is de wagen vol. Luister u maar.’ En Willem reed den vollen wagen weg, terwijl hij zong:

 



illustratie

 
De wagen is al volgeladen,
 
Maar wij zijn nog volstrekt niet moe.
[pagina 60]
[p. 60]
 
Nu kruien wij
 
De zware klei
 
Voorzichtig over houten paden
 
Naar gindsche platte schuiten toe.
 
En kijk, hier in zoo'n breede schuit,
 
Daar storten we de klei in uit.

Willem deed het ook. Handig keerde hij den wagen om, zoodat alle klei in de schuit kon vallen, en toen reed hij terug, al zingende:



illustratie

 
Zoo'n kar in één slag om te keeren,
 
Dat is nog zoo gemakk'lijk niet.
 
Maar kijk eens aan,
 
't Is al gedaan.
 
We hoefden het niet meer te leeren:
 
De kar is leeg, zooals je ziet.
 
En met de spade in de hand,
 
Staan we weer midden in het land.

Ja, daar stond Willem weer, vlak voor Oom, en hij

[pagina 61]
[p. 61]

groef en schepte: een, twee, drie - een, twee, drie, precies op de maat van het liedje:

 
Zoo graven en scheppen we daaglijks de klei,
 
En rijden die dan naar de schuiten.
 
Die varen ze straks naar de steenbakkerij,
 
Daar ligt ze den winter door buiten.
 
Wat sneeuw en wat regen,
 
Daar kan ze wel tegen.


illustratie

 
En laat het maar vriezen, zoo hard dat het kraakt,
 
Dan splijten de brokjes,
 
Verteren de stokjes,
 
En wordt onze klei aldoor beter gemaakt.

‘En nu is het uit,’ zei Willem.

‘Dat is jammer! Het is heel aardig!’ zei Oom.

Maar nu mengde Dina zich in het gesprek.

‘Wij hebben op school een boekje, en daar staat het heel anders in.’

Dat moest Dina dan eens vertellen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken