Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4
Afbeelding van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.29 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (1.05 MB)

tekstbestand






Editeur

Lodewijk Mulder



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4

(1883)–Mark Prager Lindo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 234]
[p. 234]

Ontwerp van een echt Franschen roman.

Hoofdstuk I.

Het is in de eerste dagen van de maand Februari van het jaar 186 .. Wij zijn te Parijs, - in een cabinet bij den restaurateur Véfour. De Markies de Foie-Gras heeft hedenmorgen een briefje van den volgenden mysterieusen inhoud van een zijner vierhonderd boezemvrienden ontvangen:

‘Ik heb u iets zeer gewichtigs mee te deelen. Ik wacht u heden bij Véfour. Wij zullen alleen zijn. Ik heb een eenvoudig maal van fr. 2000 per couvert besteld. Tot in den dood, à toi.’

 

Vicomte de Chateau-Margaux.

 

De Markies de Foie-Gras is tegen het etensuur in zijn tilbury geklommen, getrokken door een arabischen hengst, voor welken hij fr. 25000 betaald heeft; hij is, zonder te letten op de bewonderende blikken die hem langs de Boulevards volgden, aangekomen; hij heeft achteloos de teugels overgegeven aan zijn groom, enfant précoce van vijftien jaren, met de ondervinding van een grijsaard en de behendigheid van een Figaro begaafd; - hij is in het cabinet getreden, gevolgd door de buigende knechts.

‘Servez nous!’ luidt de stem van zijn vriend, die op de sofa gezeten, het hoofd tusschen de handen verbergt, nauwelijks opziet, - en dadelijk weder in diep gepeins raakt.

De Markies kent zijn vriend. Hij stoort hem niet. De kostbare spijzen worden opgedragen. Werktuiglijk nuttigt de Vicomte wat hem aangeboden wordt. De Markies schrikt als hij ontwaart dat de Vicomte niet eens opmerkt dat de wijn ten minste een centigraad te warm is!

Eindelijk! Men is alleen. Een prachtig dessert siert de tafel. De druiven, welke Chateau-Margaux ongeproefd op zijn bord laat staan, zijn met honderd sous het stuk betaald; - die aardbeien, die hij onbewust verslindt, hebben meer goud gekost dan het onderhoud van eene geheele familie van bourgeois, qui se nourrissent, mais qui ne mangent pas. De Foie-Gras heeft den tandenstoker te voorschijn gehaald. Hij is in eene zalige sluimering: il digère. Zijn oogen zijn half gesloten; zijne maag is gevuld; zijn hart staat open voor de confidentiën van zijn vriend, als deze, ten laatste met eene trillende stem begint:

‘Ik bemin - - - - - -’

Maar laat ons de gebeurtenissen niet vooruitloopen.

[pagina 235]
[p. 235]

Hoofdstuk II.

Madame la Vicomtesse de Chateau-Margaux was eene van die delicieuse blondines, die men eerder verwacht in het hooge noorden van Europa, in Holland, of in het kille Albion, dan in Frankrijk te vinden. En toch zij was van afkomst en opvoeding eene Parisienne! Zou men in tien boekdeelen meer kunnen zeggen, om te bewijzen dat zij in alle opzichten adorable was! Zeker niet!

Zij was pas zeventien jaren oud. Zij vereenigde in zich de bevalligheid en de onschuld van het naïeve kind, pas uit de kloostermuren bevrijd, met het aplomb en het savoir-faire van de grande dame.

Haar vermogen telde men met millioenen; het was bijna half zoo groot als dat van haar man, dien zij gehuwd had, zonder hem ooit meer dan een paar maal gezien te hebben, volgens den wil van hare tante, hare eenige overgeblevene naastbestaande. De Vicomte de Chateau-Margaux, getrouw aan de spreuk ‘noblesse oblige,’ wenschende een erfgenaam na te laten om zijn alouden naam te dragen, had zich daaraan onderworpen haar te huwen: - drie maanden geleden. Maar hij beminde haar niet! Al haar wenschen werden als met een tooverslag voorkomen - maar, wij herhalen het: hij beminde haar niet. Zijn hart was versteend. Hij was slechts twee en twintig jaar oud; maar hij had veel geleden in den storm der hartstochten. Hij had gedacht nooit meer te zullen beminnen, - en toch - nu? - Madame la Vicomtesse bracht de dagen in eenzaamheid en de avonden in de Opera door, terwijl haar echtgenoot met al het vuur van een man van rijperen leeftijd die wezenlijk bemint, - eene hemzelve onbekende vervolgde....

Hoofdstuk III.

Wie was zij? onbekend! Une main d'enfant, - des doigts effilés. Een gestalte, souple en elegant als de peppel die zich wiegt in de avondkoelte!

‘En een gezicht?’ vroeg Foie-Gras, die in stilte Madame de Chateau-Margaux aanbad.

‘Een gezicht - dat ik nooit gezien heb!’ zuchtte de Vicomte. ‘Haar gezicht, zonder twijfel aanbiddenswaardig, was steeds verborgen onder een zwart satijnen masker.’

‘Waar hebt gij deze zwarte roos gevonden?’ vroeg Foie-Gras, se dandinant voor den spiegel.

‘Au bal de l'Opéra! Hedenavond zal ik haar weder ontmoeten. Ik heb, foi de gentilhomme, moeten beloven haar niet te volgen, niet naar haar naam te vragen, geen onderzoek

[pagina 236]
[p. 236]

naar haar te doen. Ik moet woord houden, al kost het mij het leven! Maar gij, daar gij mijn vriend zijt, moet mij helpen. Gij hebt niets beloofd. Volg mij hedenavond in een domino naar het bal. Als ik haar bij den ingang verlaat, moet gij haar nagaan. Verruk me morgen met uwe ontdekking! dan ben ik gelukkig, zonder mijne belofte om zelf geen onderzoek te doen, geschonden te hebben!’

‘Gij zijt een echt edelman!’ hernam zijn vriend, met effusion. ‘Reken op mij! Hedenavond als gij op het bal gevolgd wordt door een zwarten domino met eene roos op de borst, weet gij dat ik het ben! Adieu!’ en de Markies stak een regalia op van fr. 25 en slenterde de deur uit.

Foie-Gras bleef in gepeins terug ....

Hoofdstuk IV.

Wij zijn op het bal de l'Opéra. Geheel Parijs is daar, - van af den provincial die als in een rêve enchanteur rond zwerft, tot den lion blasé, die onder het afschuwelijke masker de nog afschuwelijker wezenlijkheid herkent.

De Vicomte de Chateau-Margaux is er ook. Hij is niet gemaskerd. Een eenvoudig maar gedistingueerd avondtoilet verhoogt de schoonheid zijner echt aristocratische trekken. Hij leunt met in elkaar geslagen armen tegen een pilaar. Zijn blikken zien onverschillig duizenden schoonheden voorbij; hij zoekt nog tevergeefs naar een rood satijnen domino, - naar de nimf die hem bekoord heeft. Het verwondert hem niet Foie-Gras nog niet ontdekt te hebben. Het is nog vroeg

En toch staat sedert een half uur Foie-Gras vlak in zijne nabijheid! Maar geen zwarte domino omhult zijn lichaam, zooals hij beloofd had. Ook hij had zijn geheim! Voor honderd louis d'or had hij de kamenier van Madame de Chateau-Margaux omgekocht. Hij wist dat ook zij hedenavond verkleed het bal bijwonen wilde!!!

Een uur gaat voorbij. Steeds onbeweeglijk staat de Vicomte op zijn post. Daar schrikt hij plotseling op; uit de verte ziet hij de rozerood satijnen domino naderen.

Maar - zij is niet alleen! Zij is aan den arm van een groenen domino, die in haar oreille de nacre druk fluistert! Vlug, eer zij hem ontwaren kan, is de Vicomte uit de zaal, - voor een handvol goudstukken heeft hij zich een lijkkleurigen, grijzen domino verschaft; een oogenblik later is hij weder in de zaal. Met een adelaarsblik overziet hij de menigte. Daar! op die bank zit zij! - en naast haar steeds de groene domino!

De Vicomte grijpt in zijne borst. Ha! zijne hand vindt den Spaanschen dolk, zonder welken hij nooit uitgaat! Het is het wapen,

[pagina 237]
[p. 237]

hetwelk hij eens aan de ijverzuchtige hand van Donna Serena di Gutta Percha ontwrong! Als zij hem bedrogen heeft....!!! Een demonische lach speelt om zijn lippen!

Ongezien nadert hij het fluisterend paar.

‘Ik heb u dadelijk herkend,’ zei de groene domino. ‘Het oog der ware liefde dringt gemakkelijk door een masker heen, mevrouw! Gij zegt mij dat gij uw man zoekt? Ehbien! Uw man zult gij niet vinden. Hij is eene andere dame op het spoor. Laat mij het geluk hebben u tot geleide te dienen.’

‘Ben ik de man, dien gij zocht?’ vroeg eene holle stem de dame in het oor fluisterende, terwijl de Vicomte zich over haar heenbuigende, het masker van de ontstelde gelaatstrekken half oplichtte, maar zoo dat de groene domino hem niet zien kon.

Een onderdrukte vreugdekreet ontviel den lippen van de schoone. ‘Redmij van dien mensch!’ zeide zij.

‘O derangeer u niet!’ spotte de groene domino. ‘Je cède le pas au mari, - gelijk gij hem noemt! Maar ik heb medelijden met ce pauvre Chateau-Margaux!’

‘Ha!’ riep de Vicomte, met gedempte stem. ‘Hij herkent mij! Madame één oogenblik! Gij hebt,’ siste hij den groenen domino in het oor, ‘een naam genoemd die mij interesseert! Ik breng Madame naar haar rijtuig. Als gij geen canaille zijt, volg ons! Gij zult mij satisfactie geven.’

Bij het woord canaille had de groene domino gerild. ‘Ik volg u tot in den dood!’

Bij den ingang van de opera stond een rijtuig, waarvoor een paar prachtige paarden gespannen waren. De knechts droegen geen livrei. De rozeroode satijnen domino sprong er in, licht als eene gratie: ‘Volg mij!’ sprak zij tot den Vicomte, die in een oogenblik naast haar zat. Hij keek om. De groene domino was vlak achter hem. ‘Ik volg u tot in den dood!’ siste hij.

Een oogenblik later rolde het rijtuig weg. De groene domino stond bij den knecht, achter op. Hij had hem omgekocht met een bankbillet van 1000 francs!!

De Vicomte was te gelukkig om aan iets te denken dan aan de onbekende. Het masker omsluierde nog de geliefde gelaatstrekken, die hij nooit gezien had, maar die hij nu zoo spoedig zou ontwaren.

‘Zoodra ik tehuis ben, zal ik me ontmaskeren!’ had zij gezegd. ‘Tot zoolang, geduld!’ voegde zij er bij met een bekoorlijke coquetterie.

Het rijtuig hield stil bij eene kleine deur in een tuinmuur. Het was pikdonker. De schoone onbekende gaf den Vicomte de hand en geleidde hem met vlugge schreden door den tuin, - eene achterdeur in, - eene wenteltrap op - in een met blauwe zijden echt point d'Alençon behangen boudoir, - - - zij nam

[pagina 238]
[p. 238]

het masker af. - - - De Vicomte ontdekte de trekken zijner eigene vrouw en viel, nog gemaskerd, voor haar op de knieën!

Op dit oogenblik uitte zij een vreeselijken gil. De groene domino stond achter haar man!!!

‘Ik zal dien armen Chateau-Margaux morgen zeggen, hoe zijne vrouw hem op het bal gezocht heeft!’ grijnsde hij.

‘Ah! traitre!’ brulde de Vicomte opspringende en het masker afwerpende, ‘zie hem hier om u te confondeeren! Maar wie zijt gij?’ en met een ijzeren arm vatte hij den groenen domino en rukte hem het masker van het gelaat.

De Markies de Foie-Gras stond weder, voor de eerste maal na tafel dien dag, tegenover den Vicomte de Chateaux-Margaux! ‘A demain!’ stamelde hij.

‘A demain!’ grijnsde de Vicomte, en hij schelde. ‘Men lichte mijnheer voor, tot aan de deur!’ zei hij met de exquise beleefdheid, welke de Fransche gentilhomme nooit vergeet, tot den page die binnen trad, - en hij sloot zijne vrouw in zijn armen.

Hoofdstuk V.

Den volgenden morgen had er een duel plaats in het Bois de Boulogne, waarover geheel Parijs later sprak. De markies de FoieGras kon op honderd vijftig pas een pistoolkogel op den kling van een pennemes splijten. De Vicomte de Chateau-Margaux, die bijziende was, kon echter op vijf-en-twintig pas eene mug in de vlucht raken. Men kwam dus overeen met revolvers op drie passen afstands op elkaar te schieten - ieder zijn negen loopen tegelijk!!!....

Van de negen kogels van den Vicomte werden er tien uit het verminkte lijk van den Markies de Foie-Gras gehaald. Op eene wonderbare wijze was de Vicomte verschoond gebleven. De Markies had iets te hoog aangelegd. Negen van de fraaiste krullen van den Vicomte ontbraken aan zijne prachtige chevelure.

Den volgenden morgen vond men hem echter met den spaanschen dolk tot het heft in zijn hart geboord. Een briefje in zijne hand helderde dezen zelfmoord op:

‘Ik sterf als edelman,’ zeide hij in dat schrijven; ‘ik kan de bespotting niet overleven van mijne eigene vrouw bemind te hebben!’......

Drie maanden bijna bleef de jonge weduwe troosteloos. Zij is thans de fiancée van een Russischen prins, wiens diamanten alleen meer waard zijn dan al de bezittingen van haar eersten ongelukkigen echtgenoot.

Haar toilet, als bruid, heeft een half millioen francs gekost. Het is uitgezocht door hare vriendin, de bekoorlijke Vicomtesse de Renneville, die de mode-artikels schrijft in den Monde Illustré.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken