Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4
Afbeelding van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.29 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (1.05 MB)

tekstbestand






Editeur

Lodewijk Mulder



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4

(1883)–Mark Prager Lindo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 242]
[p. 242]

Eene nieuwe tentoonstelling.

‘Met heel veel genoegen,’ zei ik; ‘met heel veel genoegen! Ik neem de vereerende uitnoodiging aan en voeg me gaarne bij u als lid der keurings-commissie!’

Er waren namelijk drie heeren, deftig van uitzicht en zwart van rok bij me gekomen, waarvan twee niets zeiden en de derde onophoudelijk doorpraatte.

Deze had mij mijne eervolle benoeming medegedeeld als lid der keurings-commissie van de ‘Groote Tentoonstelling van Modelmenschen,’ die zulke luisterrijke resultaten opgeleverd heeft.

‘Mijnheer Smits,’ had de steeds doorpratende tot mij gezegd, zoodra hij mij van het doel hunner komst verwittigd had, ‘Nederland moet voorgaan op den goeden weg en niet meer slechts volgen. De Engelschen zijn begonnen met tot beroerten toe gemeste varkens, ossen en schapen tentoon te stellen en ze met prijsmedailles te behangen. Wij hebben nagevolgd en zelfs prijsmedailles geschonken aan studenten in de theologie en in de rechten, - maar de groote schrede, eene tentoonstelling van modelmenschen, zal heden gedaan worden. Wil zoo goed zijn ons te volgen!’

Ik trok mijn besten zwarten rok aan, en mijn gezicht in de plooi en gevoelde mij van dat oogenblik af met al de deftigheid bezield, die elk lid eener zwartgerokte commissie betaamt, terwijl mij die sprakeloosheid overviel, waaraan de beide andere heeren steeds nog schenen te lijden, en wij stapten de deur uit met den ‘tolk onzer gemeenschappelijke gevoelens’ aan ons hoofd.

Ik gevoelde me dien morgen niet al te wel. Ik was eenigszins duizelig en zwaar van hoofd geweest in den vroegen morgen; ik had geen eetlust; zelfs de thee smaakte me niet bij het ontbijt, - toen ik de courant opnam, dansten de letters in gele kringen door elkaar, zoodat het zeer belangrijke hoofdartikel van het dagblad, als wartaal heen en weer zweefde voor mijn oogen, zonder dat ik er uit wijs kon worden, - en nu herhaalden zich die ziekteteekenen zoo versterkt, dat ik, hoe ik me ook inspande, niet onderscheiden kon of er boven den ingang van het gebouw, waarheen we ons begaven, te lezen stond ‘Tentoonstelling van menschen en vee,’ of ‘Tentoonstelling van menschelijk vee.’ - Ik vroeg dus nederig aan een mijner sprakelooze mede-leden hoe het eigenlijk luidde; - maar kreeg geen antwoord en moest dus op de opheldering wachten tot wij binnen de tentoonstelling gekomen waren.

Bij onze nadering was er eene geweldige drukte ontstaan onder de verzamelde menigte, grootendeels uit straatjongens en kindermeiden bestaande, rondom den ingang verzameld, waar ook een

[pagina 243]
[p. 243]

paar ‘dienders’ de wacht hadden, die, zoodra zij ons zagen, ‘plaats voor de heeren keurmeesters!’ riepen en de stokken zwaaiende, de jubelende menigte uiteendreven. Wij traden binnen door het breede hek, in eene soort van groote overdekte tent, aan de zijden open, waardoor men in den tuin kon zien, die ook met menschen- of beestenhokken, - ik kon niet onderscheiden welke, - bezet was.

Wij werden dadelijk omringd door de tentoonstellers der modelmenschen, waarbij men eene lange aanspraak hield aan den tolk onzer gevoelens, welke deze ook volgens zijne ingeving beantwoordde, en daarop werden we verzocht ‘ons dadelijk diligent te verklaren,’ en onze taak te vervullen.

Onder de aanspraken echter, waarnaar ik natuurlijkerwijze niet luisterde, had ik rondgekeken, en was wezenlijk getroffen door het vreemde en aangename tooneel. Rondom de tent, midden er door heen, in de hoeken, zag men hokken en perken met allerlei opschriften, waarin de model-menschen opgesloten waren, terwijl het publiek, waaronder zeer vele elegante dames, rondslenterde, hier en daar bleef staan, en de nieuwsgierige schoonen hier en daar een slaperig dier, - of mensch, - met het puntje harer parasols eventjes wakker maakten en kleine geveinsd verschrikte uitroepingen lieten hooren, als er op eens leven in het hok kwam.

‘Voorwaarts, mijne heeren!’ klonk eindelijk de stem van het hoofd onzer commissie, en onze zwarte rokken en blinkende laarzen volgden onderdanig.

Hok no. 1. De Model-Staats burger. (Ingezonden door den heer Van All.) Houdt van een goeden, degelijken burger-pot. Verlangt niets meer. Laat de truffels en patés de foiegras heel gaarne aan zijn meerderen over. Leest nooit iets anders dan de Haarlemsche Courant. Bemoeit zich nooit met de politiek. Gaat nooit naar de stembus, tenzij op verzoek zijner meerderen in de maatschappij, om op een hunner te stemmen. Heeft een afkeer van al wat op oppositie gelijkt. Vindt die rechtstreeksche verkiezingen eigenlijk gekheden! Zou liefst de leden der kamers door de ministers, - en vooral door den minister, - benoemd zien. Vindt het niet noodig ooit eenige belasting te verminderen, - integendeel, wenschte nog den tijd eener tweede vrijwillige leening te beleven! Zou gaarne alle spoorwegplannenmakers, die de Regeering lastig vallen, naar Cayenne zenden, - vooral als zij de heeren ministers om ‘audientie’ vragen! Houdt zelf van rust, en wil ook geen mensch lastig vallen. Is ‘door en door’ eerlijk; - heeft dat bewezen door den Minister van Financiën 7½ cents te weinig betaalde successie-rechten in een couvert te zenden. Heeft nooit iets gevraagd van eenigen minister ter wereld. Kent zijne bescheidene plaats in de maatschappij en zal daarom nooit iets vragen! Heeft maar ééne behoefte, en die is om het ministerie,

[pagina 244]
[p. 244]

van welke kleur dit ook zij, of zelfs een ministerie, zonder eenige kleur, te ondersteunen.

Met eenparige stemmen met de groote gouden medaille bekroond.

Hok no. 2. De Model-echtgenoot, - (door zijne vrouw tentoongesteld). Heeft geregelde bezigheden buitenshuis, van 's morgens negen tot 's namiddags vijf uur, behalve één uurtje om koffie te drinken. - 't Kan hem niet schelen om 's morgens oud brood bij het ontbijt te eten. Vindt zijne vrouw in papillotten even bekoorlijk als gekapt. (Groote sensatie onder de parasols). Vergt niet dat zij 's winters opstaat om de thee voor hem te schenken; - zoo'n barbaar is hij niet! Vindt een stuk vleesch den derden dag even lekker als den eersten. Is hij op jonge groenten gesteld? Ja, - maar eet ze nooit. In 't begin zijn ze nooit te krijgen; - iets verder zijn ze te duur, - en later zijn ze er in 't geheel niet meer. - Gaat heel gaarne met zijne vrouw visites maken. Draagt des Zondags altijd de parapluie en het kerkboek zijner vrouw. Hoort het liefst den dominee die haar het best bevalt. Vindt het heel natuurlijk, dat er altijd iets lekkers is in de kast voor dien dominee. Gaat nooit van zijn leven op een heerendiné. Is nooit te halftien in de sociëteit gezien. Vindt dat al de naaste bloedverwanten zijner vrouw voortreffelijke menschen zijn; - veel wijzer en beter dan zijne eigene familie! Is altijd goed gehumeurd en met alles tevreden. Vindt het heel noodzakelijk dat zijne vrouw 's zomers eene badplaats bezoekt. Één ding alleen kan hij niet verdragen, en dat is haar meer dan twee maanden denzelfden hoed of dezelfde japon te zien dragen. (Bravo! Bravo! van de parasols.)

Met eenparige stemmen met de groote gouden medaille bekroond, door de dames gegeven.

Hok no. 3. Een model Hollandsche jongen, (kweekerij van eene Engelsche bonne, volmaakt door een Zwitserschen gouverneur.) Heel gedistingueerd bleek en blank van vel; - insgelijks sterk bijziende. Het haar keurig gekapt. Trekt de glacé handschoenen uit en laat zien dat de vingernagels onberispelijk van vorm zijn; - rilt er van als men gewag maakt van ‘zwarte randjes!’ - Heeft nooit zoo iets gezien. Praat heel vlug Fransch en Engelsch. Is pas veertien jaar oud. Zal later wel Hollandsch leeren. Houdt er niet van met die wilde schooljongens om te gaan, die altijd hun kleederen bederven. Wandelt het liefst met zijn gouverneur in het Haagsche Bosch om de menschen te zien. Heeft een gouden cylinderhorloge gekregen op zijn tienden verjaardag, - heeft het nooit uit elkaar willen nemen, en heeft ook nooit het glas gebroken. Snoepen? Neen! Dat is gemeen! Maar gaat gaarne met mama bij den suikerbakker; - dat is wat heel anders! Weet niet of hij zwemmen of gymnastiseeren kan; -

[pagina 245]
[p. 245]

denkelijk wel - maar hij heeft het nooit geprobeerd. Houdt meer van dansen, heeft dansles met de jonge freules Van der Pook. Vindt haar heel lief, vooral de oudste; - die spreekt zoo keurig Fransch! - Ja, hij rookt wel, maar alleen in de open lucht en de allerbeste sigaren. Papa weet er van? Hij denkt van ja, - maar heeft het hem nooit gevraagd. Mama weet dat de freule een sigarenkoker voor hem geborduurd heeft. Zou volstrekt niet gaarne naar school gaan, - waar zoovele gemeene jongens zijn. Wil wel student worden op den duur, - liefst te Leiden, - omdat het zoo dicht bij Den Haag en den kleermaker is. Wilde ijselijk gaarne bij de academie paardrijden leeren, en meester in de Rechten worden, omdat papa dat ook is. Heeft men hem nog iets te vragen? - Anders, hij was juist bezig met een Fransch romannetje, en tot het meest interessante gedeelte gekomen, waar de held en de heldin bezig zijn met zich te asphyxiëeren - en - hij maakte zulk eene gracieuse buiging toen hij zich afkeerde om het boek weer op te vatten, dat aan zijn kweekers de groote zilveren medaille voor het veredelen der rassen van huisdieren toegekend werd.

Hok no. 4. De Model-Schoolmeester. (Volgens de eischen der maatschappij.) Zeer met zijn vak ingenomen. Kan tien uur daags doceeren. Vindt dit zoo ijselijk vermoeiend niet. Mijnheer de referendaris zit ook (soms) den heelen dag op zijn bureau. Houdt veel van alle kinderen. Gelooft niet aan ondeugende kinderen - de schuld is altijd aan den onderwijzer; - nooit aan de ouders! Wel neen! Doet alles zelf. Laat niets aan de ondermeesters of kweekelingen over. Is gereed om de jongens voor alles ‘klaar’ te maken, - zonder eenige verhooging van schoolgeld. Heeft nooit het kind van eenig invloedrijk mensch zonder prijs naar huis gezonden bij het einde van den cursus. Geeft nooit één dag meer vacantie dan hij moet; - het spijt hem dat de vacantiën zóó lang zijn! Heeft er echter niets tegen dat de ouders de kinderen tehuis houden telkens als zij dat goedvinden. Is uiterst tevreden met zijne positie in de wereld en met het yooruitzicht op het hooge pensioen, door de wet toegekend. Vindt de heeren der plaatselijke schoolcommissie nooit vervelend of lastig; - integendeel! Begrijpt, dat hoewel zij van het onderwijs niets weten, zij er oneindig meer van begrijpen dan hij. Heeft niets op met al die nieuwerwetsche ideeën van ventilatie enz., die maar tocht geven in de school. Heeft al veertig jaren gedoceerd zonder dat alles! Hij leert den jongens niets dan wat zij noodig hebben; - bijv., precies wat in Bosscha staat - en niet meer of minder. Is gaarne gereed in zijn vrije uren (vier in de week), privaat onderwijs te geven, tegen acht stuivers het uur, - en vindt het heel redelijk, dat de menschen verwachten dat hij precies op zijn tijd zal komen, en een half uur te lang zal blijven. Gelooft heilig dat een

[pagina 246]
[p. 246]

schoolopziener een onmisbaar wezen is in de maatschappij, en houdt den provincialen inspecteur, na den minister, voor het grootste personage van het land. Heeft er volstrekt niets tegen, op verzoek der plaatselijke schoolcommissie, 's Woensdags en Zaterdags, de ‘achterlijken’ wat bij te werken, en vindt zijn traktement, na evenredigheid zijner verdienste, meer dan voldoende.

Ter aanmoediging, eene bronzen medaille, ter waarde van 5 cents (Belgisch).

No. 5 ......

‘Zijn er geen model-vrouwen hier?’ vroeg ik aan ons hoofd; want de mannen begonnen me te vervelen.

Nooit zal ik zijn antwoord vergeten!

‘Wij hebben de vrouwen moeten uitsluiten,’ zeide hij, ‘en haar alleen als toeschouweressen kunnen toelaten.’

‘Waarom?’

‘Omdat, mijnheer Smits, er geene andere dan model-vrouwen ter wereld zijn!’

Ik verzonk in diep gepeins over dit antwoord; - ik ben er nog niet uit ontwaakt!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken