Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk
Afbeelding van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stukToon afbeelding van titelpagina van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.40 MB)

Scans (38.67 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

H. Kern

H. Terpstra



Genre

non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/koloniën-reizen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk

(1956)–Jan Huyghen van Linschoten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 29]
[p. 29]

Ga naar margenoot+Dat 40. capittel.
Vande Arabyers ende Abexijns, die in Indien resideren.

Arabyers ende Habassijns zijnder veel in Indien, waer van die Arabyen volgen die wet van Mahomet, ende de Abexijns zijn sommighe Machometisten ende etlijcke Christenen, op haer manier, want zijn uyt Paep-jans land, 'twelcke streckt achter Mosambique in AEthiopiae, tot by't Roode Meyr, ende rivier Nilus in AEgipten, ende door die ghemeenschap vande Mooren ende Machometisten zijnder veel met die secte besmet; daer zijnder in Indien veel, die captyven ende slaven zijn, soo mans als vrouwen, die daer uyt AEthiopia ghebracht worden ende vercocht als ander natien van Orienten. Die Abexijns, die Christenen zijn, hebben in haer aengesicht vier ghebrande tekenen in cruijs-wijs, te weten: boven haeren nuese tusschen die ooghen tot het halve voorhooft, ende aen beyde zyden vande ooghen dwers tot naer die ooren toe,Ga naar margenoot+ ende vande onderste lippe tot over die kin, welck haren doop isGa naar voetnoot1), alsse Christen gemaeckt worden, inde plaets datmen by ons het water ghebruyckt. Dese Abexijns ende Arabyers (te weten die vry zijn) dienen in gheheel Indien voor bootsghesellen en zee-varent volck op die coopvaerders, die van Goa naer China, Iapon, Bengala,Ga naar margenoot+ Malacca, Ormus ‖ ende alle weghen van Orienten varen, wantmen aldaer anders gheen bootsgesellen en gebruijckt, noch oock anders gheen en zijn, om dat die Portugesen (al ist datse voor bootsghesellen naer Indien gecomen zijn, ende in Portugael al haer leven schuijtvoerders gheweest hebben) sulcks haer souden schamen te doen, ende een groote oneere ende verachtinghe van haerder persoonen wesen, ende groote verminderinge van haerder estimatie ende autoriteijt, daer voor zy in Indien zijn gehouden, ende haer selven voor uytgheven, dan alleenlijck varen wel voor schippers, maer doen haer capiteynen noemen, oock voor stuerluyden ende hooghbootsman, maer minder niet; want soo't een trap leeger quam, souden al haer leven een groot verwijt ende schande wesen, 'twelcke die Portugesen natie om gheenen waerom en stont te lyden.

Dese Abexijns en Arabyers dienen om cleijn gelt, en zijn seer onderdanigh, alsse haer verhuert hebben, soo datse altemets ghe-

[pagina 30]
[p. 30]

smetenGa naar voetnoot1) worden niet als slaven maer als honden, 'twelcke zy met groote pacientie verdragen, sonder tegensprekinghe. Hebben ghemeenlijck hare vrouwen ende kinderen mede by haer int schip, daerse op verhuert zijn, die altoos op die reijs, waer datse varen, met haer zijn, en koken haer eyghen eeten, welcke is rijs in water gesoden, met ghesouten visch ghegeten; ende d'oorsake, datse die vrouwen int schip wel lyden mogen, is daerom, dat die schepen maer somers die zee ghebruijcken, die dan altoos stil water ende seer vaerbaer is met deurgaende winden. Hebben ghemeenlijck maer een Portugees oft twee, die capiteijn, schipper en stuerman is, ende alsdan isser een ghelijck hooghbootsman, 'twelcke ghemeenlijck een Arabyer is; dese noemense mocadonGa naar voetnoot2), ende is regierder vande Abexijns ende Arabissche bootsghesellen, diese onder zijn ghewelt ende bevel heeft, ghelijck oft zijn slaven ende eyghenenGa naar voetnoot3) waren. Dese mocadon is die gheene, die met die heerschapGa naar margenoot+ van 't schip contracteert voor soo veel bootsghesellen te leveren, ende men doet hem alleenlijck betalinghe ende rekeninghe van't maent gelt, ende alsdan heeft hy met die bootsghesellen zijn particulier rekeninghe, daer hem 'theerschap van 't schip niet met en moijt, noch te doen en heeft.

Die schepen en gebruijcken gheen vaten met water, alsse varen, om datter in gheheel Indien gheen en zijn noch ghemaeckt worden, dan die van Portugael aldaer gebracht worden, en van die ‖ Portugaelsche schepen overschieten, ende inde plaets vande vatenGa naar margenoot+ ghebruijcken eenen grooten vierkanten houten back, byde groote mast, op de gront vande kiel van 't schip, welcke is wel bepeckt ende ghesloten, waer inne voeren soo veel waters als haer dunckt (op de reijs, diese doen willen) noodigh te wesen. Die capiteijn, schipper ofte stuerman ende die cooplieden ende passagiers hebben elck hare victualie voor haer selven, ende haer water in die Indiaensche groote potten, diemen martavanas heet, waer van ick op een ander inde beschryvinghe van Pegu ghetracteert hebbe.

Dit volck is soo ghedienstigh ende gewilligh, dat, sooder maer een hoet jemand van 't hooft int water, ja inde opebaer zee wayde, oft yet anders, dat van 't schip over boort viel, sullender ter-

[pagina *8]
[p. *8]


illustratie

[pagina *9]
[p. *9]


illustratie

[pagina 31]
[p. 31]

stont naer springenGa naar voetnoot1) met cleeren met al, tot datset weer hebben; want swemmen ghelijck visschen. Ende als het schip inde haven ofte rivier leijdt, ende datse alle ghelijck aen landt willen gaen, soo varense int boot te samen aen landt, ende alsdan soo isser een, die brengt het boot weder aen 't schip en bindt het vast, en comt dan al swemmende aen land, desghelijcks alsser weder willen aen varen; en soo zyder onwilligh toe waren van over boort te springhen om een cleyne oorsake oft yet anders te doen, wordender van haren mocadon ofte schipper toe ghedwonghen met slagen, 'twelck zy weynigh daer toe laten comen, want zy't meest uyt haer selven doen, en d'een wil altoos de eerst voor d'ander wesen om hare ghewilligheyt te bewysen. Alsse yet doen ofte treckenGa naar voetnoot2), is al singhende, den eenen voor aen ende daer naer die ander gelijckelijck antwoordende met een voijs ende accoort, dat het schijnt een musijckeGa naar margenoot+ te wesen. Haer exercitien op 't landt is den gheheelen dagh te drincken ende inde kroeghen te sitten met die vrouwen ende kinderen altemets ghelijckelijck, ende alsdan loopense hand aen hand lancks de straten, al vallende gints en weer, en bedryven een wonder ghelaet met singhen en ander figueren en grimmagie, diese maken. Hare vrouwen dragen oock boxsens aen, naer die usantie vande Arabyers ende Machometisten. ‖

margenoot+
[59b]
margenoot+
De Abexijns teeckenen de Christenen in't aensicht met vier teijckenen in plaets vanden doop.
voetnoot1)
Marco Polo is de eerste geweest die dit gebruik beschreven en ten onrechte met den doop verward heeft; zie hieromtrent Yule, Marco Polo, 3de ed. p. 427.
margenoot+
<176>
voetnoot1)
D.i. geslagen.
voetnoot2)
Port. ‘mocadão’, patron de barque, uit Arab. ‘muḳaddam’. Bij de Alcalá ‘piloto de mar principal’. Zie Dozy - Engelmann, Glossaire, p. 515.
voetnoot3)
D.i. eigenhoorigen, onderhoorigen.
margenoot+
[60a]
margenoot+
<177>
voetnoot1)
Ieder reiziger die te Aden geweest is, is in de gelegenheid geweest proeven hiervan te zien. Het zijn meestal Somali's die men daar ziet zwemmen en duiken als visschen.
voetnoot2)
Betekent hier waarschijnlijk: zich toeleggen op.
margenoot+
Al wat de Abexijns doen, doense al singende, met sodanigen voys, dat het schijnt musijck te wesen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592 (5 delen)

  • Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592


auteurs

  • H. Kern

  • H. Terpstra


landen

  • over Portugal

  • over Indonesië

  • over China

  • over Egypte

  • over India