Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk
Afbeelding van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stukToon afbeelding van titelpagina van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.40 MB)

Scans (38.67 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

H. Kern

H. Terpstra



Genre

non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/koloniën-reizen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk

(1956)–Jan Huyghen van Linschoten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 36]
[p. 36]

Dat 42. capittel.Ga naar margenoot+
Vande Malabaren ende nayrosGa naar voetnoot1) in Indien, hare manieren ende costumen.

De Malabaren zijn die gene, die bewoonen het land ende zeecusten tusschen Goa ende die C. de Comorijn, van Goa zuydwaert, al waer die peper wast. Hebben een taelGa naar voetnoot2) op haer selven, ende 'tlandt is ghedeelt in veel coninghrijcken, als wy inde beschryvinge vande custen verclaert hebben. Dese zijn die meeste ende schadelijckste vyanden vande Portugesen, ende doen haer groote quellagie ende wreede oorloghe te water; zijn wreet en seer stout van natueren; gaen naeckt, behalven die schamelheyt bedect, die vrouwen desgelijcks; hebben maer eenen doeck beneden den navel tot die halve dyen toe, en voorts gantsch naeckt; zijn sterck van leden; seer vermeten en opgeblasen; van coluer geheel swart, doch seer glat en reijn van huijt ende hayr, 'twelck zy gemeenlijck bestrijcken met olye, om dat te doen blincken. Dragen het hayr so lanck alst wast, boven op den top ofte cruijn van 'thooft met eenen knoop opgebonden, so wel mans als vrouwen. Hebben die lellen vande ooren open, en so groot, datse tot op die schouderen hangen, ende hoe zy langer en wyder open zijn, hoe 't onder haer meer geacht is en voor een schoonheyt ghehouwen. Van aenghesicht, lijf ende leden zijn in als ghefatsoneert als die van Europa sonder eenighe differentie dan alleenlijck inde coluerGa naar voetnoot3). Die mans zijn ghemeenlijck seer hayrachtigh ende ruijchGa naar margenoot+ op de borste ende 'tgeheele lijf. Zijn die luxurieuste ende onkuyste natie diemen in gheheel Orienten mach vinden, soo datmen weynighGa naar margenoot+ meyskens over die 7. oft 8. jaren vint, die haer maeghdom noch hebben, en terstont gemeen ende gherieffelijck aen een jegelijck zijn om eenen kleynen penninc, waer van zy weynigh schande maken. In haer huijs houwen zijn weynigh curieus; hebben die huysen ende huijs-raet verscheyden vande Canarijns ende corumbijns van Goa. Hare afgoderye, cerimonien ende superstitien zijn ghelijck die andere Indianen.

Dese Malabaren zijn tweederley soorten van volck, te weten

[pagina 37]
[p. 37]

den adel, diemen noemt nayros, dat zijn soldaten, die alleenelijck Ga naar margenoot+die wapenen draghen en ‖ handelen; d'ander ghemeen volck worden ghenoemt polias; deze en moghen gheen geweer dragen noch gebruijckenGa naar voetnoot1). Die nayros moeten altoos, waerse gaen ofte staen, hare wapenen, daerse op gheset zijn, by haer draghen en altoos bereyt wesen tot des coninghs dienste ende ghelieven. Daer zijn sommighe, die dragen altoos een bloodt rappier ofte cortelas in hare rechter handt ende een groote rondasse inde linckerhandt. Dese rondasse zijn seer groot en van licht hout gemaeckt, so datse, alse willen, het geheele lijf onder connen berghen en bedecken; zijnder seer op bedreven ende lichtveerdigh met, ende alse langs de wegh gaen, machmense van verre hooren comen, want maken altoosGa naar margenoot+ groot gherucht te slaen met het ghevest van 't rappier tegen die rondassen, om datmense hooren soude. Daer zijn ander, die dragen altoos een boghe ende een bos pylen op haren rugh, waer op zy wonder expert zijn; ander dragen lange spiessen, sommige roers, met die lont altoos ontsteecken om den arm ghewonden, en zijn de beste loopen, diemen haers ghelijcke in Europa niet en soude beter mogen vinden, en wetender ooc soo wel met om te gaen, datse die Portugesen geen avontagie en gheven. Alwaerse gaen, moeten altoos haer geweer by haer dragen, nacht ende dagh.

Gheen van haer en is getrout, noch en mogen niet trouwen vanGa naar margenoot+ alle haer leven, dan haer is vry ende geoorloft te slapen by de dochters vande nayrosGa naar voetnoot2) ofte by wien dat haer lust en gelieft, van wat vrouwen dattet soude moghen wesen; al zijnse schoon ghetrout, als den nayro maer lust heeft, gaet yewers in een huijs, daer 't hem ghelieft, set zijn geweer aenden inganck van 't huijs aende straet,Ga naar margenoot+ ende gaet en beschickt zijn dingen met die vrouwe ofte dochter vanden huyse, met open duere, sonder dat hy vreese heeft, dat hem yemandt sal verstueren ofte beletten, want wie datter voorby gaet, jae al waert de selfde man van 't huijs, siende die wape-

[pagina 38]
[p. 38]

nen vanden nayro voor de duere staen, sal voorby gaen, en laet hem zijn dinghen beschicken, ende als hy zijn besoingne volbracht heeft, neemt zijn wapenen ende gaet zynen wegh, en alsdan mach den man in huijs comen, ‖ sonder datter yet af geseyt wort ofteGa naar margenoot+ eenige verwonderinge is. Op dese manier gaense waert haer lust ende gelieft, sonder dat haer yemant mach weygeren. Dese nayros langhs de wegh ofte straet gaende, loopen al roepende Po, poGa naar voetnoot1), dat is soo veel als wacht u, ick come, staet uyt de wegh; want dat ander volck, diemen polyas noemt en geen nayros en zijn, en mogen haer niet aen roeren noch raken aen 't lijf; daerom ist, datse altoos roepen, om datmen haer soude plaets geven en geadverteert wesen, datse comen; want so yemandt vanden polyas bleef Ga naar margenoot+staen en haer geen plaets en gaf, so datse hem quamen te roeren,Ga naar margenoot+ mogense vryelijcken duersteken, sonder daer yet aen te verbueren; ende als zy van eenige polyas aengeroert zijn ofte van eenige ander natien, uytgenomen nayros, moeten haer (eer zy met die ander nayros weder mogen converseren ofte eeten) geheel wassen ende reynigen met groote cerimonien ende superstitien. Desgelijcks en mogen van geen Christenen oft yemandt geroert worden. Ende als die Portugesen eerst in Indien quamen, ende met den coningh van Cochin verdragh ende aliance maeckte, begeerden die nayros, datmen haer plaets soude gheven ende wijcken op de wegen en straten, alse malkanderen ghemoeten, gelijck die polyas en ander Indianen, 'twelck die Portugesen niet en begeerden te consenteren, want meenden, dat het oock haer eere te nae gingh, datmen haer byde polias ende onnut volck wilde gelijcken, daer zy meenden, die nayros te boven te gaen in krijghs-handelingen ende vromigheyt; daerom begeerden zy, dat die nayros haer souden wijcken ende plaets gheven, waer mede zy aen beyde zyden niet wel accorderen en konsten, in somma worden gesloten, om alle vrede t'onderhouden, als datmen soude kiesen twee persoonen, een van wegen die Portugesen en een ander van wegen die nayros; die souden lijf om lijf tegen malcanderen campen, ende so wie dat van haer beyde verwonnen bleef, diens natie soude die ander plaets geven, ende op die wegen wijcken. Dese camp geschiedenGa naar margenoot+ in 't openbaer ende in presentie van beyde natien, en den Portugees verwon den nayro, dien hy 'tleven benam, waer van ghebleven is, dat die nayros de Portugesen wijcken ende uyt den

[pagina 39]
[p. 39]

wegh gaen, alse malkanderen gemoeten, tot dat die Portugesen voor by gepasseert zijn.

Die nayros dragen aende handen seer lange nagels, waer mede zy te verstaen gheven, datse vanden adel zijnGa naar voetnoot1), om dat die lanckheytGa naar margenoot+ vande naghels die persoonen het wercken be ‖ let van eenigh handtwerck te useren; segghen ooc, datset doen om also te meer kracht inde handt ende 'tvatten te hebben, om het rappier vast te houwen, 'twelc sommighe Portugesen ende mestisen oock naeGa naar margenoot+ spelen ende die selfde opinie vande nayros geerft, dieder veel in Indien zijn, ende die de naghelen laten wassen om die selfde oorsake. Die principaelste van dese nayros, welcke zijn als hoofden ende capiteynen van so veel, die onder haer ghebiet staen, dese draghen een gouden ofte silvere braseletten ofte ringhen om den arm, boven den ellenboogh, desghelijcks hare regierders, ambassaduers ende coninghen, waer by men haer kan van d'ander onderscheyden, want alle, gelijck als gheseyt is, naeckt gaen. Ooc so zijn die coningen, regierders ende andere hare hoofden ende capiteynen, als zy uyt gaen, wel gheaccompaengiert ende bewaert van d'ander nayros. Zijn seer goede ende stoute soldaten; vallen seer wel aenden man; zijn seer wraeckgierigh, soo dat, wanneerse in eenighe fusten ofte yewers anders comen tegens hare vyanden te vechten, ende soo 't gheschiede, datse met een spiese door het lijff ghesteken worden, en sullen terstont niet beswijcken, dan die spies, soo zy hem niet weder metter haest conne uyt kryghen, met beyde handen na haer halen, en duer 't lijf trecken, om als te ghenaken den geenen, die 't ghedaen heeft, om haer te wreken. De coningh mach Ga naar margenoot+dese nayros niet doen rechten noch dooden met openbare justitie, dan so zy de doot verdient hebben, doet se met ander nayros ombrenghen.

Die dochters vande nayros en moghen met niemant converserenGa naar margenoot+ noch te doen hebben dan met nayros, hoewel datse in't heymelick genoech converseren met die Portugesen ende Christenen; maer so't die nayros quamen te mercken en haer op't feyt bevonden, moghense dooden, zonder yet te verbueren. Zy hebben aen alle plecken, daerse woonen, een ghegraven water, gelijck een graft, dat aende wegh in't openbaer staet, daer alle man voor by passeert, al waerse haer alle morghens, alse op staen, wassen, eerstGa naar margenoot+ beginnende van onderen, ende daer nae het hooft ende het aen-

[pagina 40]
[p. 40]

sicht, so wel mans als vrouwen, sonder beschaemt te wesen van die over den wegh daer voor by passeren ofte naer staen en sien, jae den coningh selfs in persoon, welck water is so groen, vol slijm ende stinckachtigh, datmen zijn nuese moet toe houwen vanden stanck, alsmender by comt, en ghelooven vastelick, dat, wanneerse haer alle daghe in dit water niet gewassen en hebben, datse dan gants onreijn ende vol sonden zijn; ende dese wassinghe ende reyninghe en mach in geen loopent water, daer stroom gaet, wesen, dan moet daer toe ghegraven ende stil ‖ wesen, ende van hare bramenesGa naar margenoot+ met veel woorden, superstitien ende cerimonien belesen; anders en waert van gheender weerden noch nut. In hare afgodendiensten ende ander bueselingen zijn ghelijck die andere heydensche Indianen, en worden oock verbrant, alse doot zijn; en die Ga naar margenoot+sonen en moghen van hare ouders gheen erfghenamen wesen, uyt oorsake, datse die vrouwen gemeen hebben; twyfelen, wie dat haer rechte sonen zijn; want die bramenes hebben ooc des coninghs vrouwen ghemeen, en doen hem een groote eere aen, als zyse willen beslapenGa naar voetnoot1). Hare erfgenamen zijn hare susters sonen; want seggen, al twyfelen zy aende vader, nochtans weten voorseker, dat haer susters die moeders zijn.

Dit is wat die nayros ende den adel en soldaten is belangende; het ander gemeene volck vande Malabaren, diemen polyas noemt, zijn die boeren, ambachts-luyden, visschers en dierghelijcke. Dese werden seer veracht ende mispresen; leven seer miserabelijcken, Ga naar margenoot+en moghen gheen gheweer noch wapenen hebben noch ghebruijcken, noch met die nayros converceren ofte aen raecken; want als die nayros over wegh oft op die straten gaen ende datse dese pelyasGa naar voetnoot2) van vers sien comen en hooren roepen, loopen terstont aen d'een zyde, met ghebooghen hoofden ende ghevouwen armen, siende nae die aerde toe, sonder datse eens om hoogh derven kyken, tot dat den nayro voor by is. Volghen in de rest die costumen van de ander Indianen, want een jeghelijck volght die neringhe ende het handt-werck van zijn ouders sonder dat te mogen veranderen om gheenderley manier, etc.

margenoot+
<182>
voetnoot1)
Malayāḷam Nāyar (mv. van Nāyan) de regeerende stand in Malabar. Het woord is afgeleid uit Skr. nāyaka, leider, hoofdman, heer. Hoewel de Nairs de heerschende stand kunnen heeten, staan in rang de Brahmanen boven hen.
voetnoot2)
Het Malayāḷam, nauw verwant met het Tamil.
voetnoot3)
Dit is volkomen juist.
margenoot+
[62a]
margenoot+
Men vint weynigh meyskens onder de Malabren, die acht jaren out zijnde haer maechdom hebben.
margenoot+
<183>
voetnoot1)
Een nog aanzienlijker stand dan die der Nairs wordt gevormd door de Brahmanen in Malabar, van wie de Nambūri's de voornaamsten zijn. Met ‘Polias’ zijn bedoeld de Puliyar (enkelv. Puliyan), een zeer lage, onreine kaste. In het Tamil heeten Puleiyar lieden van een zeer lage kaste, gemeen volk. Een beter overzicht van de kasten in Malabar dan hier bij onzen schrijver kan men vinden bij Varthema, Itinerario, ed. 1885 p. 132v, aangehaald in Hobson-Jobson, s.v. Polea.
margenoot+
De Malabren gaen langhs de wegh met groote rondassen ende swaerden, ende slaen gestadigh met het gevest daer op, om datmense hooren soude.
margenoot+
De Malabren mogen gheen wyven trouwenGa naar voetnoot3).
voetnoot3)
Dit slaat alleen op de Nairs. Het marginaal is dus weer onjuist.
voetnoot2)
Ook Barbosa (zie aanhaling in Hobson-Jobson, s.v. Nair) zegt hetzelfde, n.l. dat de Nairs niet trouwen, slechts ieder een minnares heeft, een dame van hoogen huize. Toch is dit onjuist: bedoeld is een vorm van polyandrie; zie Thurston, Castes and Tribes of Southern India, V, p. 307-313; vgl. ook Camões, Lus. VII, 41.
margenoot+
De nayros moghen slapen by wie datse willen.
margenoot+
<184>
voetnoot1)
D.i. Malayāḷam, ook Tamil, pō! ga!
margenoot+
Een polyas rakende aen 't lijf van een nayros, magh hem de nayros vry duersteecken sonder teghen segghen.
margenoot+
[62b]
margenoot+
De Portugesen hebben tegen de nayros met kampen gewonnen, dat de nayros haer teghen komende moeten wijcken.
voetnoot1)
Dit is een teeken van voornaamheid ook bij Chineezen, o.a. in Nederlandsch-Indië niet ongewoon.
margenoot+
<185>
margenoot+
De nayros wysen den adel door ofte met langhe naghelen.
margenoot+
[63a]
margenoot+
De dochters vande nayros moghen met gheen ander dan met haer volck converseren.
margenoot+
De nayros wasschen haer alle daeghs van't hooft totte voeten.
margenoot+
<186>
margenoot+
De sonen moghen gheen erfghenamen van haer vader wesen.
voetnoot1)
In 't ‘Report’ van een Commissie naar Malabar in 1792-93 leest men: ‘their (i.e. the Rāja's sisters) .... do not marry according to the usually received sense of that form in other parts of the world, but form connections of a longer or shorter duration, according to the choice of the parties, for the most part with Malabar Brahmans (called Namboories ....) by whom are thus propagated the heirs to all the Malabar principalities’ (Overgenomen uit de Engelsche uitgave van Linschoten's Itinerario der Hakluyt Soc. 1885, I, 284).
margenoot+
De polyas moghen gheen wapens ghebruijcken noch hebben.
voetnoot2)
Natuurlijk drukfout voor Polyas.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592 (5 delen)

  • Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592


auteurs

  • H. Kern

  • H. Terpstra


landen

  • over Portugal

  • over Indonesië

  • over China

  • over Egypte

  • over India