Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen (1971)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Editeur

P.J. Buijnsters



Genre

poëzie

Subgenre

bloemlezing
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen

(1971)–Jodocus van Lodenstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

II. Hert-sterckte in Jehova.
Op 1 Sam. 30: 6.

 
Waar blijft daar het Vaderland?
 
Ja / waar blijft dien soeten band /
 
Daar mijn magen daar mijn vrinden
 
Daar het vroom geselschap my
5[regelnummer]
Meed te vangen / meed te binden
 
Wist in soete Slaverny?Ga naar voetnoot6
[pagina 50]
[p. 50]
 
't Scheen wat groots en van gewigt
 
Weerdiger dan 't Sonne-ligt:
 
Maar het ziel-verdervend EygenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Was 'er in / end ongesind
 
Sig tot 't heylsaam Niet te neygen /
 
Daar de Ziel maar ruste vindt.Ga naar voetnoot12
 
 
 
En gelijck my daar verdwijnt
 
't Ligt dat in de vriendschap schijnt;
15[regelnummer]
Soo verdwijnt my al de blyheyd;
 
Soo de ruste van mijn Huys;
 
Soo den blick van gulde vryheyd;
 
Soo 't genoegen van het kuys.
 
 
 
Met in mijn gedagten schietGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
't Eeuwig All, en 't eyndeloos Niet:
 
Alle eygen te versaacken /
 
All den HEERE toe te staan /
 
Dat is nu mijn hoogst vermaack / en
 
Dat doet alles my vergaan.
 
 
25[regelnummer]
't Hoort den Hemel alles toe
 
Wat ick denck / en wat ick doe /
 
Wat ick hebb' / of oyt vermoge /
 
Wat my lief is / wat my lust /
 
Al 't begeren van mijnn' ooge /
30[regelnummer]
Mijn vernoegen / en mijn rust.
[pagina 51]
[p. 51]
 
Wis / die 't alles schiep / wel weerd
 
Is / dat alles Hem vereert.
 
Hy is d' Aanvang-losen Ader /Ga naar voetnoot33
 
d'On-verwelckelijcke spring /Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
't Grond'-loos diep daar 't al te gaderGa naar voetnoot35
 
Komt / dat uyt hem 't Al ontfing.
 
 
 
Wy sijn niet dan stof en eerdGa naar voetnoot37
 
En by Hem geen stofje weerd.Ga naar voetnoot38
 
Hóópt wat Heerlijck is te vinden
40[regelnummer]
In de Wereld all op een;
 
't Minste stofje in de Winden
 
Heeft gelijcke weerdicheen.Ga naar voetnoot39-42
 
 
 
Ey! helpt my het grondloos Niet
 
Sien / van al wat Schepsel hiet!
45[regelnummer]
Niets / ja niets en sijn wy weerdig
 
Vriendschap / Goed / vermaack / of eer /
 
(Meenen wy't is onregtveerdig)
 
Alle Schepsel hoort sijn Heer.
[pagina 52]
[p. 52]
 
Leent hy ons oyd eenig Goed /
50[regelnummer]
't Is uyt Goedheyds overvloed:
 
Des wy Hem te dancken schuldigGa naar voetnoot51
 
Sijn / en neemt Hy 't ons weer aff /
 
Niets te vragen ongeduldig;Ga naar voetnoot53
 
Want het gaat tot die het gaff.
 
 
55[regelnummer]
't Gaat weer tot dien OceaanGa naar voetnoot55
 
Daar het eerstlijck quam van daan.
 
Wis / mijn Heyl is niet gelegen
 
In dat my yet Goeds geschiet;
 
Maar dat ick de Godheyd segen'
60[regelnummer]
Als den Heer' het al geniet.
 
 
 
Hebb' den Hemel wat Hem lust
 
Soo is al mijn lust gebluscht.
 
Dat Hy eyndeloos geluckig
 
Is / dat is my (laat / en vroeg
65[regelnummer]
Ben ick vrolijck / ben ick druckig)Ga naar voetnoot65
 
Altijd vreugds / en Heyls genoeg.
 
 
 
Ick ben maar tot Godes Eer
 
Krijgt Hy die / wat wensch ick meer?
 
En Hy sal die sonder feylen
70[regelnummer]
Altijd krijgen / wat Hy doet:
 
Soo sal ick mijn Heyl beseylenGa naar voetnoot71
 
In het quaad / en in het goed.
 
 
 
Sit ick eensaam 't is mijn vreugd
 
Dat de Heere sig verheugt
[pagina 53]
[p. 53]
75[regelnummer]
In den rey der Cherubijnen:
 
Of de Werld my alsem schanck /Ga naar voetnoot76
 
't Bitter sal my lieflijck schijnen
 
Drinckt den Hemel Hemel-dranck.
 
 
 
Foey! dat ick oyt onbedogtGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
't Heyl in eygen voordeel sogt!
 
Dat de Waarheyd my regtveerdig
 
Leert / de Godtheyd alles / end
 
My te schatten 't minst niet weerdig /
 
Is mijn Heyl / of ick en ken 't.

Op 't Fort Nieuw Rees 4. in Loumaand 1674.Ga naar voetnoot85

voetnoot6
soete Slaverny: oxymoron, typerend voor het petrarkisme.
voetnoot9
het Eygen: Lodenstein toont een opmerkelijke voorkeur voor het gesubstantiveerde adjectief of adverbium, cf. vs. 18: het kuys = het zuivere. Onder deze substanriveringen is eygen bijzonder geliefd. Het komt ook voor in allerlei samenstellingen en correspondeert aldus met self- in het idioom van de engelse puriteinen. Zie K. Waentig, Die Self-Komposita der Puritanersprache, Inaugural-Dissertation Leipzig 1932. Het zelfonderzoek van de piëtisten leidt tot zelfvernietiging. Het zelf (eygen) wordt gezien als de antagonist van God.
voetnoot12
Zie voor dit adhortatieve maar p. 47.
voetnoot19
Met: kortere vorm naast mede dat bijw. en voorz. is, cf. WNT, s.v. mede III, dl. IX, 330; betekent hier: evenzo, ook.
voetnoot33
Ader: opwellende waterstraal en zo figuurlijk: bron, oorsprong (zie Middelnederl. Woordenb. I, 57; WNT I, 809). Het beeld gaat terug op Jer. 2: 13, waar Jahweh zich ‘de Springader des levenden waters’ noemt. Mijn collega dr. H. Vekeman attendeert mij op Vita Beatricis III, 215-216 (ed. J. Reypens, p. 138-139) met zijn vizioen van de Godmens als bronader der genade; en voorts op Ruusbroec, Die Chierheit der gheestelijker Brulocht I, 222.17: ‘Ende in desen gronde der ghevoelijcker minnen soe levet die wallende adere, dat es dat inschinen ochte dat inwerken gods’.
voetnoot34
spring: bron; cf. Jes. 55: 1 en Openb. 21: 6 waar dit beeld op teruggaat. In de late middeleeuwen werd de voorstelling van Christus als levensfontein populair, zie J.B. Knipping-P.J. Meertens, Van de Dene tot Luiken, Zwolle 1956, p. 30.
voetnoot35
te gader: tesamen.
voetnoot37
niet: niets.
voetnoot38
by: vergeleken bij.
voetnoot39-42
Leg al wat er in de wereld aan heerlijks te vinden is op één hoop, (ge zult dan ondervinden dat) het minste stofje in de wind dezelfde waarde bezit.
voetnoot51
Des: tweede naamval van dat in bijw. gebruik; betekent: op die grond, daarom.
voetnoot53
Deze regel hangt af van schuldig sijn. Er staat abusievelijk dragen.
voetnoot55
Oceaan: zie hiervóór, p. 49.
voetnoot65
druckig: Lodenstein gebruikt vaak adjectieven met het suffix -ig, waar wij een participium zouden plaatsen; -ig kan dienen om aan te geven dat iets de eigenschap van het stamwoord heeft, cf. Trimp, p. 70. Lodenstein schrijft o.a. doodig, rampig, quistig, vlayig, moordig, schendig.
voetnoot71
beseylen: bereiken.
voetnoot76
Of: indien.
alsem: eigenlijk het aftreksel van alsem; figuurlijk: de bittere lijdensdrank die Jezus aan het kruis heeft gedronken.
voetnoot79
onbedogt: onbedachtzaam.
voetnoot85
Er staat abusievelijk: 1664.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken