Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen (1971)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Editeur

P.J. Buijnsters



Genre

poëzie

Subgenre

bloemlezing
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen

(1971)–Jodocus van Lodenstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 56]
[p. 56]

Den besloten Hoff
Op Cant. 4: 12Ga naar voetnoot*

 
Een Lust-hof is mijn ziel gelijck /
 
Beplant met heylsaam cruyd / en water-rijck /
 
Den Coning van 't Magtig Al heeft dien geplant /
 
Geen Rover comt daar in / nog dier /
5[regelnummer]
Besloten in een muyr van enckel vier.Ga naar voetnoot5
 
Wat sal mijn Beminden // In sijn Lust-hof vinden /
 
Dat Hem lief getal // Sijn Min vernoegen sal?Ga naar voetnoot7
 
 
 
Mijn Lief nam my uyt 't ander veld /
 
En heeft my tot een lustig Hof gestelt:
10[regelnummer]
Daar ick voor heen
 
Lag vol assche / peuyn / en steen.
 
Den arbeyd in den Somer heet
 
Stond Hem niet min dan op een bloedig sweet /
 
Wat sal mijn Beminde etc.
[pagina 57]
[p. 57]
15[regelnummer]
Hy bouwde een tooren / en spits daar op /
 
En stelde trouwe Wagters in den top /Ga naar voetnoot16
 
Die my / ten wal /
 
Schutten voor het ongeval.
 
Den Hemel Hy gebood en seyd
20[regelnummer]
Son geeft uw warmt / en wolck uw vogticheyd.
 
Wat sal mijn Beminde etc.
 
 
 
Hy plantde daar veel edel cruyd.
 
De Kuysheyd als een suyvre Lely-spruyt.Ga naar voetnoot23
 
De Nedricheyd
25[regelnummer]
Als Camill' langs d'eerde leyt.Ga naar voetnoot25
 
Den Palm-boom van Geduldicheyd,Ga naar voetnoot26
 
Die / hoe gedruckt / te meer sijn rancken spreydt.
 
Wat sal mijn Beminden etc.
 
 
 
Hy plant daar den Granaten-stam /Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
De vrugt / daar in Hy oyd genoegen nam /Ga naar voetnoot30
 
Die 't hert (verstickt
 
Van den Middag-brand) verquickt.
 
Den eed'len Wijnstock, welckers sap
 
Hem daaglijcx dient tot saal'ge dronckenschap.
35[regelnummer]
Wat sal mijn Beminden etc.
[pagina 58]
[p. 58]
 
Hy plant het Hert ten Sonneblom,Ga naar voetnoot36
 
Dat sig altijd keert na den Bruidegom /
 
Dat 's morgens soet
 
't Heylig opgaand Ligt begroet /
40[regelnummer]
En volgt het van den Dageraad /
 
Tot dat het in sijn Middag-top-punt staat.
 
Wat sal mijn Beminden etc.
 
 
 
Een lieflijck / gull' / en Milde-cruyd
 
In vetten grond uyt Liefde-wortel spruyt;
45[regelnummer]
(Dien / ongemeen /
 
d'Eeuw'ge Liefde bragt bene'en)
 
Daar set Hy Munt, en Goudsbloem by /Ga naar voetnoot47
 
Op dat het Milde-cruyt te beter dy'.Ga naar voetnoot48
 
Wat sal mijn Beminden etc.
 
 
50[regelnummer]
Goutsbloem dat dorr' en schaadlijck cruydGa naar voetnoot50
 
Als 't sonder Milde-cruyd in hoven spruyt /
 
Dat groeyen doet
 
Giftig cruyd in overvloed;
 
Ja al het heylsaam cruyd versmoord /
55[regelnummer]
Het Herte dorr't / en maar het oog bekoort.Ga naar voetnoot55
 
Wat sal etc.
[pagina 59]
[p. 59]
 
Het schaadlijck on-cruyd / dat het cruyd
 
In 't groeyen deert / dat delgt Hy nigtig uyt /Ga naar voetnoot58
 
En boven al
60[regelnummer]
't Eygen-Self dat groot getal
 
Van cruyden smoort: en 't Self, dat door
 
En voor den Hemel groeyt / plant Hy daar voor.
 
Wat sal mijn etc.
 
 
 
Het vose Clim van HovaardyGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Dat alles over-steygren wilt / ruckt HyGa naar voetnoot65
 
Ter aarden uyt /
 
Of sijn wortel weeldrig spruytGa naar voetnoot67
 
Met duysend cronck'len / daar hy snood
 
Den veeg meed steelt / en andre cruyden dood.Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Wat sal etc.
 
 
 
Het Nijd-cruyd, dat sig selv verteert
 
Als andre groeyen / Hy met yver weert.Ga naar voetnoot72
 
De Dist'len meed /Ga naar voetnoot73
 
't Steeck'lig cruyd van Quetse-vreed.Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Van Spyticheyd, van Stuyr-gelaat,Ga naar voetnoot75
 
Van Toorn, en Wraack, van Spotterny, en Smaad.
 
Wat sal etc.
 
 
 
Een Veyns-cruyd heeft schier yder cruyd /
 
Dat hem gelijckt in maacksel op end' uyt.
80[regelnummer]
Dat was in my
 
Leugentaal en Veynsery.
[pagina 60]
[p. 60]
 
Dees' Hy van alle deck ontbloot /
 
En steeckt dan met sijn Waarheyd-Sonne dood.
 
Wat sal etc.
 
 
85[regelnummer]
Mijn Hof eertijds een dorre Land /
 
Is nu vercierd / gesuyverd / en beplantd.
 
Als 't nu den Heer
 
Die hem maackte tot sijn eer
 
Sal lusten / dat den invloed van
90[regelnummer]
Sijn Geest hem coestert / en maackt vrugtbaar; dan
 
Dan sal mijn Beminden // In sijn Lust-hof vinden
 
Dat hem lief-getal // Sijn Min genoegen sal.Ga naar voetnoot92
voetnoot*
Van verschillende zijden heeft men voor dit allegorische gedicht gewezen op de thematische verwantschap met het 16e-eeuwse lied van suster Bertken ‘ic was in mijn hoofkijn om cruyt gegaen’. Vergeleken bij de sobere aankleding van Bertkens tuin doet de lusthof van Lodenstein met zijn veelheid aan gewassen overdadig aan. Terwijl de Utrechtse kluizenares de toepassing van haar lied aan de lezer overlaat, geeft de predikant telkens beeld èn explicatie. Zijn gedicht is dan ook ruim driemaal zo lang.
Evenals Bertken vergelijkt Lodenstein de ziel met een door God geplante tuin, in aansluiting aan Hooglied 4: 12: ‘Mijne zuster, o bruid! gij zijt een besloten hof, eene beslotene wel, eene verzegelde fontein.’ Wat hier over de relatie bruidegombruid wordt gezegd, brengt Lodenstein dus in verband met de relatie God-ziel. De exclusiviteit van hof, wel (bron) en fontein duidt op de kuisheid van de bruid, of in geestelijke zin op de ontoegankelijkheid van de ziel voor de wereld. Zie voor het motief van de hortus conclusus Odell Shepard, The Lore of the Unicorn, Boston-New York 1930; en het art. van Liselotte Wehrhahn-Stauch in Reallexikon zur deutschen Kunstgeschichte IV, 1504-1544, s.v. Einhorn, met rijke literatuur-opgave.
voetnoot5
Cf. Zach. 2: 5: ‘En Ik zal haar wezen, spreekt de Heere, een vurige muur rondom’.
voetnoot7
lief getal: welgevallig.
voetnoot16
Cf. Jes. 62: 6: ‘O Jeruzalem! Ik heb wachters op uwe muren besteld’.
voetnoot23
De lelie wordt in het Hooglied herhaaldelijk genoemd in verband met de bruid.
voetnoot25
De camille komt niet in de bijbel voor. Henkel-Schöne, p. 337, vermelden haar onder verwijzing naar Plinius als zinnebeeld van de goede inborst. De hagedis zoekt bij haar zijn toevlucht om zich tegen gif te beschermen.
voetnoot26
De palmboom verschijnt al in het oudste emblemataboek, Andrea Alciati's Emblematum liber van 1531, als het zinnebeeld van standvastigheid die groeit tegen alle verdrukking in. Hij wordt in de emblematiek dikwijls afgebeeld met een zwaar gewicht op zijn takken (cf. Henkel-Schöne, p. 192-193). De zin hiervan is: men moet de boosheid weerstand bieden.
voetnoot29
De granaat wordt o.a. genoemd Hooglied 4: 13. Zijn bitterzoete smaak gaf aanleiding tot emblematische toepassing, waarbij de granaatappel het samengaan van vreugde en verdriet aanduidt: sunt mala mixta bonis; cf. Henkel-Schöne, p. 233-234.
voetnoot30
oyd: steeds.
voetnoot36
De zonnebloem wordt niet in de bijbel genoemd. Volgens J.B. Knipping-P.J. Meertens, Van de Dene tot Luiken, Zwolle 1956, p. 56, komt zij als embleem het eerst voor bij Paradin, Devises héroiques, Lyon 1551. Uit de Emblemata, Rotterdam 1625, van Zacharias Heyns citeren zij een zinnebeeld op de zonnebloem met uitvoerige proza-kommentaar over de symbolische betekenis van deze plant. Langen, p. 302, wijst op het gebruik van de zonnebloem als symbool voor de godzoekende ziel bij Ruusbroeck en latere mystici.
voetnoot47
Munt (lat. Mentha): lipbloemige plant, o.a. vermeld Matth. 23: 23. Mogelijk is er tevens allusie op het homoniem munt = geld, zodat munt en gouds bloem samen hier aanduiden de goedgevigheid die het tastbaar bewijs moet leveren van de milde liefde. De goudsbloem komt bij middeleeuwse schilders ook voor als symbool van de brandende minne (Timmers, nr. 1901). Dezelfde vermeldt onder nr. 1910 een laat-middelnederlands liedje vol bloemsymboliek, waarin de goudsbloem als zinnebeeld van de gehoorzaamheid figureert. Deze betekenissen zijn hier echter minder op hun plaats.
voetnoot48
dy': gedije, groeie.
voetnoot50
vv.: versta: het bezit van goud (geld) zonder dat men tevens een mildadig mens is, leidt tot verderf.
voetnoot55
dorr 't: doet verdorren (Het Herte is lijdend voorwerp).
voetnoot58
nigtig: twee mogelijkheden: 1) zorgvuldig, ijverig; 2) haastig; volgens WNT IX, 1686, s.v. nechtig, ‘een woord dat vooral in Hollandsche dialecten, en met name te Amsterdam in de 17e E. voorkwam’.
voetnoot64
vose: krachteloze, bedorven.
voetnoot65
over-steygren: overwoekeren.
voetnoot67
Of: concessief voegwoord, cf. Weijnen, paragraaf 102.
voetnoot69
veeg: teelkracht van de grond; cf. WNT XVIII, 4 s.v. vaag. L. gebruikt wel vaker den bij een vrouwelijk substantief.
voetnoot72
Hy met yver weert: houdt hij zorgvuldig buiten de tuin.
voetnoot73
meed: mede.
voetnoot74
Quetse-vreed: vredebreuk, vredeverstoring. De vorming van dergelijke abstrakte neologismen is typerend voor het piëtistisch taalgebruik.
voetnoot75
Spyticheyd: wrevel.
Stuyr-gelaat: stuurs voorkomen.
voetnoot92
Sijn Min: aan Zijn liefde.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken