Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uyt-spanningen (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uyt-spanningen
Afbeelding van Uyt-spanningenToon afbeelding van titelpagina van Uyt-spanningen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.41 MB)

Scans (8.43 MB)

XML (2.02 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. Ros

L. Strengholt



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uyt-spanningen

(2005)–Jodocus van Lodenstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 626]
[p. 626]

129
Punt-digten.

a Op eene weder-horige schoon van Lichaam.Ga naar margenoot+

 
Uw handen sijn wel sagt; sagt sijn uw teere wangen;
 
Uw armen sijn wel sagt; sagt sijn uw preuytsche gangen;Ga naar margenoot2
 
Uw keel en stem is sagt: sagt is den ganschen treckGa naar margenoot3-4
 
Uws aanschijns; 't is al sagt; hard is alleen uw Neck.Ga naar margenoot3-4Ga naar margenoot4

b Op den Verrader Judas.

5[regelnummer]
Men segt dat Judas boos sijn Meester heeft verraden;Ga naar margenoot5
 
Sijn regten meester heeft'et aan hem self gedaan.Ga naar margenoot6
 
Want siet de Duyvel was sijn meester: die met raden/Ga naar margenoot7-8
 
Te gelt-sugt/ claaglijck hem beraan heeft en verra'en.Ga naar margenoot7-8Ga naar margenoot8

c Op een die Gods Woord lief heeft.

 
Wat is Niclaas dat u met liefden heeft beladen?Ga naar margenoot9
10[regelnummer]
Dat is u haast geseyd/ het is een eenig Woord.Ga naar margenoot10
 
Kom seg het my/ veel-ligt sal ick u wel beraden:Ga naar margenoot11
 
Ick heb 't u daar geseyd; hebt gy het niet gehoort?Ga naar margenoot12

d Op een die Gods Woord niet lief en heeft.

 
Gy segt Lo-nicsaph 'k heb geen tijd Gods Woord te lesen.Ga naar margenoot13
 
En alsmen u de tijd veelsins verquisten siet:Ga naar margenoot14
15[regelnummer]
Nog vind gy wel excuys/ en cunt waaragtig wesen.Ga naar margenoot15
 
'k Heb/ (segt gy) tijds genoeg/ maar tot het Lesen niet.

e De Waarheyd verdraydt.

 
Mijn Leeraar segt altijd/ het swaarst moet 't meeste wegen/
 
Siet daarom agt ick oock het fijne Goud veel meerGa naar margenoot18
 
Dan al sijn woorden. Dwaas! ick vrees' dat gy verlegenGa naar margenoot19
20[regelnummer]
Met sulck een swaart' ter hell eerlang sult sincken neer.Ga naar margenoot20
[pagina 627]
[p. 627]

f Op eene grouwsame Conscientie-verwoesting.Ga naar margenoot+

 
Oseb-ja, dat is een geval van uw Conscienty/Ga naar margenoot21
 
Segt gy/ en soeckt daar op des Kerckenraats sententy.Ga naar margenoot22
 
Maar 't is abuys/ mijn Vriend; seg my/ Hoe is dit een
 
Geval van uw gewiss? Want gy en hebt'er geen.Ga naar margenoot24
25[regelnummer]
Ey! wilt het geen geval van uw Gewiss meer heten/Ga naar margenoot25
 
Maar noemt het een gewis verval van uw geweten.

g Op eene Godtsalige swack van Lichaam, te weten D. Johannes vander Wenden.Ga naar margenoot+

 
Johannes wenschte dat sijn lichaam frisch waarGa naar margenoot27
 
Dewijl sijn siel des Hemels Heyl geniet:Ga naar margenoot28
 
Ick seyd/ den Hemel hier op aard wel is/ maar
30[regelnummer]
D' Opstanding en bereyckt den mensch hier niet.Ga naar margenoot30

h Ongelijcks Quytschelding.Ga naar margenoot+

 
Mijn vriend van my met hulp beweldaadt heeft hemGa naar margenoot31Ga naar margenoot31-32
 
Vergrepen en aan andre 't sijnn' vergeven,Ga naar margenoot31-32Ga naar margenoot32
 
Ja Siel en lijff met spijs en dranck vergeven:Ga naar margenoot33
 
Dies ick/ nu 't al vergeven is/ vergeev 't hem.Ga naar margenoot34

i Op eenen Leugenaar.Ga naar margenoot+

35[regelnummer]
De waarheyd, vriend sijt gy gewoon te sparen,Ga naar margenoot35
 
Maar die sig inbeeldt/ dat gy metter tijd
 
Een groten schat van waarheyd sult vergarenGa naar margenoot37
 
Die mist; want dus raackt g' alle waarheyd quijt.Ga naar margenoot38
 
Ick waarschouw u/ so gy gewoon te liegenGa naar margenoot39
40[regelnummer]
So voort gaat/ en uw even-mensch bedriegt/Ga naar margenoot40
 
Gy sult eer-lang u selven oock bedriegen/
 
En menen dat gy waar segt als gy liegt.Ga naar margenoot42

j Een trouw Dienaar.

 
Godt sonder trouw te dienen is so goedGa naar margenoot43
 
Als Hem in trouw te dienen: dies ick (moetGa naar margenoot44
45[regelnummer]
Ick in dit leven met of sonder vrouw// sijn)
 
Wil Hem getrouwt/ of ongetrouwt getrouw// sijn.Ga naar margenoot46
[pagina 628]
[p. 628]

k Eenen Voorganger.Ga naar margenoot+

 
Gy segt/ dat gy Voorganger op den weg sijt
 
Die door dees Wildernis ten leven leyd/Ga naar margenoot48
 
Leeraar: en gy bedriegt u self: want (seg my) lijdtGa naar margenoot49
50[regelnummer]
Gy wel den smaad der Christ'nen? En verbreydt
 
Uw leven 's Heren naam? hoe gaat gy voor
 
Met hert of stem? Ey laat u niet valschs voorstaan;Ga naar margenoot52
 
Want wijst uw stem slegs niet uw gang het spoor/Ga naar margenoot53
 
Gy gaat selv niet, hoe soud gy andere voor gaan?

l Noot-spraack.Ga naar margenoot+

55[regelnummer]
Als N. gesond was en sijn volck gesond was/Ga naar margenoot55
 
Kond hy bespotten/ die Godt in den geest
 
Te cunnen dienen seyden sonder Feest/Ga naar margenoot57
 
't Sijn ketters/ ketters sijn 't! steeds in sijn mond was.Ga naar margenoot58
 
Nu heeft de pest 't onnosel volck ontstekenGa naar margenoot59
60[regelnummer]
De Man met Feest en al tijdt op der loop/Ga naar margenoot60
 
En soeckt by sulcke Bidders troost en hoop:
 
So veel schilt in, of buyten nood te spreken.Ga naar margenoot62

m Dwaling-lose dwaal-sterren, of de Twaalf Apostelen.Ga naar margenoot+

 
Sy dwaalden door dit groote RondGa naar margenoot63
 
Als ligten/ die Gods saalge leerenGa naar margenoot64
65[regelnummer]
Vercondigden/ en 't oud Verbond
 
In 't nieuw voorspoedig om de'en keren.Ga naar margenoot66
 
In 't dwalen het geleyde vanGa naar margenoot67
 
Gods Geest haar hoed'de voor de falen/Ga naar margenoot68
 
Sijn 't Ligten! wel ick noem' haar danGa naar margenoot69
70[regelnummer]
Dwaal-sterren die niet cunnen dwalen.

n Beweginge.

 
Mijn Leraar heeft my 't herte door-bewogen/Ga naar margenoot71
 
Om onbeweeglijck in Gods weg te gaan:Ga naar margenoot72
 
Dat is niet vreemd want sijn standvastig pogen
 
Houd onbeweegelijck beweeglijck aan:Ga naar margenoot74
75[regelnummer]
Ick was bewegelijck door onbeweeglijck aanstaan/Ga naar margenoot75
 
En onbeweeglijck vast door sijn beweeglijck aanraan.Ga naar margenoot76
[pagina 629]
[p. 629]

o Op Des Heeren Gods Boeck of de H. Schrifture.

 
Goud is/ voor de werld/ begeerlijck/Ga naar margenoot77
 
Land en sand met lust vermeerlijck/Ga naar margenoot78
 
Pragt en hooge Staten Heerlijck;Ga naar margenoot79
80[regelnummer]
Dyamanten on-verteerlijck;Ga naar margenoot80
 
Cost en Kleed sijn on-ontbeerlijck/Ga naar margenoot81
 
Wel-gestelde seden eerlijck/Ga naar margenoot82
 
Veler wijsen schriften leerlijck;Ga naar margenoot83
 
Maar dit Boeck is onweerdeerlijck.Ga naar margenoot84

p 't Grootst Verlies.

85[regelnummer]
Quaad-aard had door meyneed vermoord sijn siel/
 
En nu beclaagt hy 't lot dat hem beschoren is/
 
Om dat met sijn gewis sijn staat verviel.Ga naar margenoot87
 
Maar dat 's een cleyn verlies als 't al verloren is.Ga naar margenoot88

q Hooft- en Leden-Meuyterye, en -Tyrannye.Ga naar margenoot+

 
Off ick de Leden sonder Hooft sie hollen/
90[regelnummer]
Dan off ick 't Hooft sie sonder Leden rollen/
 
Is beyd by my van weynig onderscheyd.Ga naar margenoot91
 
Dit is 't verschil: Een lomp lijff sonder Hooft rolt;Ga naar margenoot92
 
Maar 't is een Hooffdig hollen als het Hooft holt:Ga naar margenoot93
 
't Gevaarlijckst dul/ is hollen met beleyd.Ga naar margenoot94

r Beschuldigde Onschuld.

95[regelnummer]
Jan hief sijn hand en dreygd met volle leden PeterGa naar margenoot95
 
Te slaan; Maar Peter wijs ontweeck die slag, en seyd
 
Geen dreygement en quetst; beyd vriend/ het is my beterGa naar margenoot97
 
Dat ick voor eens pareer/ dan op uw vuysten beyd.Ga naar margenoot98
 
Mit sloeg Jan toe/ en mis, en rolden in het voet-sandGa naar margenoot99
100[regelnummer]
Dat neus en kinneback hem spleet; doe riep hy/ Pier!Ga naar margenoot100
 
Uw schuld is dat ik my dus quets' en sta vol bloet/ wantGa naar margenoot101
 
Had gy niet boselijck ontweken/ 'k stond nog hier.Ga naar margenoot102
[pagina 630]
[p. 630]

s Fleuyten.Ga naar margenoot+

 
N.N. Gy leegt veel grote fleuyten vast/Ga naar margenoot103
 
En geeft aan Siel en lijff den wissen dood-slag:Ga naar margenoot104
105[regelnummer]
Daar van so fel een moord/ en overlastGa naar margenoot105-106Ga naar margenoot105
 
U self te doen/ geen mensch ter werelt nood sag.Ga naar margenoot105-106
 
'k Ben/ segt gy/ self verwondert/ hoe de kus
 
Van Menschen-gunst en Vriendschap my veroveren
 
En hoe de naam van Land of Prins my dusGa naar margenoot109
110[regelnummer]
Door ingebeelde welvaard can betoveren.
 
'T is of een soet gespeel my trock/ en blindd'/Ga naar margenoot111
 
En dwong/ En ick geen magt had my te steuyten;Ga naar margenoot112
 
Daar ick mijn goed (quansuys van elck bemindt)Ga naar margenoot113
 
Den vreemden aan mijn eygen disch sie beuyten/Ga naar margenoot114
115[regelnummer]
Tot dat ik 's Vaders erf (af aardig kind)Ga naar margenoot115
 
Verteerd' sie/ en sijn ponden al te deuyten.Ga naar margenoot116
 
Vriend/ wilt gy weten wat u dus ontsint?Ga naar margenoot117
 
De Duyvel speelt u dwaas/ op sulcke Fleuyten.Ga naar margenoot118

t Verkeerde Voorsigticheyd.

 
N. seyd Hy was op elcke slag verdagtGa naar margenoot119
120[regelnummer]
En daarom woud sijn vyand niet verspreken,Ga naar margenoot120
 
Versprack sig met sijn Vriend om so te brekenGa naar margenoot121
 
Sijns Haters raad/ soo maackt hy sig verdagt,Ga naar margenoot122
 
Voor oyt: en heeft maar eens den slag gebroken.Ga naar margenoot123
 
Dus met verdagt sijn/ heeft hy sig verdagtGa naar margenoot124
125[regelnummer]
En met verspreken, heeft hy sig versproken.Ga naar margenoot125

u Slaafsche Vryheyd.

 
Gy segt Niclaas mijn aard is vry/ en ick en can nietGa naar margenoot126Ga naar margenoot126-127
 
In een'gen toom sijn/ maar ick moet mijn wille doen.Ga naar margenoot126-127
 
Ick can niet, segt gy/ en ick moet; en merckt gy dan niet
 
Dat gy in schijn van vry u voor geen dwank cunt hoen?Ga naar margenoot129
[pagina 631]
[p. 631]

v Uyt-gelesen Boecken.

130[regelnummer]
Andries gy stoft op uyt-gelesen Boecken/Ga naar margenoot130
 
En segt/ gy hebt uw kas en Camer vol.Ga naar margenoot131
 
So sijn uw kas/ uw Camer en alle hoeckenGa naar margenoot133
 
Vol wijsheyd/ maar uw hersens blijven holl.Ga naar margenoot134
 
Wat baat'et u Andries of gy met pijn
135[regelnummer]
En groote kost veel boecken t'saam vergadert/Ga naar margenoot135
 
En setse daar en stoft daar op. Dan sijn
 
En staan sy wel bestoft, maar niet door-bladerd/Ga naar margenoot137
 
En niet door-bladerd/ sijn sy wel gepresen/
 
Wel uyt-gelesen, maar niet uyt-gelesen.

w Hoog-herticheyd.

140[regelnummer]
Hoog-hert staat op de wagt van hoger ampt en eere/Ga naar margenoot140
 
Des vangt hy aan al vroeg der hogen trant te leere'Ga naar margenoot141
 
En comt hem een der cleynen in 't gemoet; hy sietGa naar margenoot142
 
Sijn groet/ maar weerdigt hem sijn diere weer-groet niet.Ga naar margenoot143
 
Soud so een hoogheyd op so laag een laagheyd agt slaan?
145[regelnummer]
Neen/ neen/ soldaten groeten niet die op de wagt staan.

x Verdraagsaamheyd.

 
Verdraagsaamheyd (riep Diotreeph) verdragenGa naar margenoot146
 
Moet d'een den and'ren/ en hy had het noestGa naar margenoot147
 
Met vrome Leeraars van haar plaats te jagen.
 
Nu sie 'k/ hy meent verdragen naar het woest.Ga naar margenoot149

y Idele Menschen-vreese.Ga naar margenoot+

150[regelnummer]
Het Volk beginter twe wat vreselijck te agten.Ga naar margenoot150
 
Gauw is Johannes/ maar eenvoudig en opregt.Ga naar margenoot151
 
Boos is N.N. maar bot en heel on-afgeregt.Ga naar margenoot152
 
Ik seg/ 't gemeen en heeft van dees geen quaad te wagten.Ga naar margenoot153
 
Want die is arg genoeg maar is niet erg genoeg/Ga naar margenoot154
155[regelnummer]
En dees is erg genoeg/ maar is niet arg genoeg.Ga naar margenoot155
[pagina 632]
[p. 632]

z Soet-voericheyd.Ga naar margenoot+

 
Grauw wil 't gemack in 't setten van sijn voeten/Ga naar margenoot156
 
Daar aan dees sy de weg geen ruymte meerGa naar margenoot157
 
En heeft; en dus de wagen sulx sal moetenGa naar margenoot158
 
Becopen/ met ten dijck van boven neer.Ga naar margenoot159
160[regelnummer]
Heer Ludewijck te regt getoenaamd Treed-sagtGa naar margenoot160
 
Soud Land en Volck gebieden tot haar heyl
 
So hy sijn sagten aerd niet al om meed-bragt.Ga naar margenoot162
 
Maar nu is Hem een heuveltje te steyl.
 
Hy siet wel/ hoe men 't regt regt-uyt betragtenGa naar margenoot164
165[regelnummer]
Moest/ maar daar tegen so veel weder-stand/Ga naar margenoot165
 
En so veel onbevoeglijckheyds sijn sagtenGa naar margenoot166
 
Mis-tred/ dat Hy het all' slaat van de hand.Ga naar margenoot167
 
En duldt veel liever 's volcx onregte schredenGa naar margenoot168Ga naar margenoot168-169
 
Ten onheyl/ dan Hy miste rust en vrede.Ga naar margenoot168-169Ga naar margenoot169

Punt-digten. Serie van 26 epigrammen waarin L. laat zien, dat hij niet ongevoelig was voor een maniëristische literaire vormgeving en een spel met de mogelijkheden van de taal.

Het epigram heeft zich in de klassieke oudheid vanuit grafschriften en spreuken bij geschenken of op gebouwen ontwikkeld tot een zelfstandige dichtvorm. Als belangrijkste epigrammendichter uit de Oudheid geldt Martialis (ca. 40-103/104 n. Chr.). Zijn invloed komt tot uiting in de satirische toonzetting en het puntige, verrassende slot (de pointe) van veel puntdichten uit de renaissanceliteratuur. Vgl. verder Tineke ter Meer, Snel & dicht (1991).

L. geeft er blijk van de eisen die dit genre aan de dichter stelt, met een behoorlijke kundigheid te kunnen toepassen. Zo heeft het slot in veel gevallen het karakter van een pointe. Soms wordt dit bereikt door een plotselinge antithese in de slotregel (a en o). Vaker gebruikt de dichter als pointe een woordspeling (bijv. in f, h, m, v, t en y). Ook in de stofkeuze sluit L. aan bij wat binnen het genre gebruikelijk is, namelijk een hekeling van slechte menselijke eigenschappen (bijv. a, f, i en v) of het doorgeven van een levensles (bijv. e en g). Vervolgens past L. de gebruikelijke technieken om epigrammen een levendig effect te geven, ruimschoots toe: het gebruik van eigennamen, het aanspreken van de personages, de aansluiting bij concrete alledaagse situaties en het gebruik van de ik-persoon.

L. heeft zich voor zijn puntdichten wellicht laten benvloeden door Huygens. Van directe invloed kan sprake zijn in het epigram Uyt-gelesen Boecken (v). Buijnsters, 152, suggereert dat Huygens' Aen Boeckrijcke Dirck hiervoor model heeft gestaan. Huygens bewerkt vaak een grap tot puntdicht; L. doet dat in gedicht r. Het spel met homoniemen in de slotregels (zoals bij b, f, h, v en t) is weliswaar typisch huygensiaans, maar tegelijkertijd is het een kenmerk van het epigram in het algemeen. Ten slotte komen verwijzingen naar bestaande personen en concrete situaties vergeleken bij Huygens zeer weinig voor, terwijl L. zich in tegenstelling tot Huygens niet waagt aan speelse (soms komische) grafschriften. Daarvoor staat het dichtwerk van L. te zeer in het teken van zijn predikantschap en de daarbij passende levensernst.

 

Lit.: Buijnsters, 151-152.

margenoot+
weder-horige: weerspannige, hardnekkige. De betekenis ‘wederkerend’ klinkt door in de herhalingen binnen de versregels.
margenoot2
preuytsche gangen: ingetogen wijze van gaan
margenoot3-4
treck Uws aanschijns: uw gelaatsuitdrukking
margenoot3-4
treck Uws aanschijns: uw gelaatsuitdrukking
margenoot4
hard (...) Neck: vgl. Jes. 48:4

margenoot5
boos: kwaadaardig
margenoot6
regten: eigenlijke
margenoot7-8
met raden/ Te gelt-sugt: door het aanraden er geld uit te slepen
margenoot7-8
met raden/ Te gelt-sugt: door het aanraden er geld uit te slepen
margenoot8
claaglijck: jammerlijk; beraan: (aan)geraden; verra'en: in het ongeluk gestort

margenoot9
Wat is: wat is het; beladen: overladen
margenoot10
haast: spoedig; eenig: uniek
margenoot11
veel-ligt: wellicht; wel beraden: goed adviseren
margenoot12
daar: nu al

margenoot13
Lo-nicsaph: wellicht een anagram; de spelling Lonisap in ed. 1676 is in de opgave van ‘Mis-stellingen’ verbeterd; als Hebreeuwse naam duiding van onbekommerdheid, zich onbezwaard gevoelen, om zijn onverschilligheid jegens Gods Woord aan te geven; ook mogelijk: nil sapio (ik weet niets), noli sapi (zorg ervoor niets te weten).
margenoot14
veelsins: in meer dan één opzicht; verquisten: verspillen
margenoot15
waaragtig wesen: de waarheid spreken

margenoot18
fijne: zuivere
margenoot19
verlegen: beschaamd
margenoot20
swaart': gewicht, last; eerlang: weldra
margenoot+
grouwsame: afschuwwekkende; Conscientie: geweten
margenoot21
Oseb-ja: mogelijk een anagram; geval: kwestie
margenoot22
daar op: op grond daarvan; sententy: oordeel
margenoot24
gewiss: geweten
margenoot25
heten: noemen

margenoot+
Ds. Johannes Theodorius van der Wenden: zie tekst 128
margenoot27
frisch: gezond, fit
margenoot28
Dewijl: hoewel; des Hemels Heyl geniet: versta: op het ziekbed.
margenoot30
D' Opstanding: het opstaan uit de dood (namelijk met een lichaam zonder gebrek)

margenoot+
Ongelijcks Quytschelding: het kwijtschelden van onbillijkheid, onrecht
margenoot31
van my met hulp beweldaadt: door mij goed geholpen is
margenoot31-32
heeft hem Vergrepen: heeft zich schuldig gemaakt
margenoot31-32
heeft hem Vergrepen: heeft zich schuldig gemaakt
margenoot32
't sijnn' vergeven: zijn bezit weggegeven
margenoot33
vergeven: vergiftigd
margenoot34
Daarom scheld ik, nu alles verkwist/vergiftigd is, het hem maar kwijt.

margenoot+
In Overdenkingen, 107 meldt L. dit puntdicht gemaakt te hebben op 24 april 1659.
margenoot35
te sparen: achter te houden
margenoot37
vergaren: verzamelen
margenoot38
mist: vergist zich; dus: op die manier
margenoot39
gewoon: eraan gewend
margenoot40
even-mensch: naaste; in ed. 1676 zetfout eveu-
margenoot42
waar segt: de waarheid spreekt

margenoot43
sonder trouw: zonder getrouwd te zijn; so: even
margenoot44
in trouw: getrouwd; dies: daarom
margenoot46
getrouw: trouw
margenoot+
Voorganger: gids
margenoot48
dees Wildernis: nl. dit aardse bestaan; ten leven: nl. naar de hemel
margenoot49
en: maar
margenoot52
Ey (...) voorstaan: Meen niet bedrieglijk te zijn
margenoot53
Indien immers alleen uw stem het spoor wijst en niet uw gang.

margenoot+
In Overdenkingen, 179 meldt L. dit puntdicht gemaakt te hebben op 24 juli 1659.
margenoot55
sijn volck: de zijnen
margenoot57
Feest: vreugdebedrijf
margenoot58
steeds in sijn mond was: sprak hij voortdurend
margenoot59
onnosel: onschuldig; ontsteken: besmet
margenoot60
op der loop: aan de zwier
margenoot62
schilt: scheelt het; buyten: zonder

margenoot+
In Overdenkingen, 197 meldt L. dit puntdicht gemaakt te hebben op 7 augustus 1659.
dwaal-sterren: planeten; met als tweede betekenis: misleidende sterren, WNT III, 3705
margenoot63
dit groote Rond: deze wereld
margenoot64
saalge leeren: zaligmakende leer
margenoot66
de'en keren: deden verwisselen. Lees: Ze mochten hun taak hebben in de niet te stuiten overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament.
margenoot67
In 't dwalen: tijdens het rondtrekken; geleyde: leiding; van: door
margenoot68
falen: fouten
margenoot69
wel: terecht

margenoot71
door-bewogen: er sterk toe bewogen
margenoot72
onbeweeglijck: standvastig
margenoot74
onbeweegelijck beweeglijck: ononderbroken (en) op emotievolle wijze, bewogen
margenoot75
Ik werd bewogen door zijn onverzettelijk aanhouden
margenoot76
onbeweeglijck vast: onwankelbaar overtuigd; aanraan: aandringen
margenoot77
begeerlijck: begerenswaardig
margenoot78
met lust vermeerlijck: naar hartelust uit te breiden
margenoot79
hooge Staten: hoge posities; Heerlijck: statusverhogend
margenoot80
on-verteerlijck: onvergankelijk
margenoot81
Cost en Kleed: voedsel en kleding; on-ontbeerlijck: onmisbaar
margenoot82
Goede manieren zijn prijzenswaardig
margenoot83
schriften: geschriften; leerlijck: leerzaam
margenoot84
onweerdeerlijck: boven niets anders te waarderen

margenoot87
gewis: geweten
margenoot88
dat: nl. sijn staat, r. 87; 't al: alles, nl. sijn siel, r. 85

margenoot+
Leden: ledematen; Meuyterye: oproer
margenoot91
Betekent voor mij weinig verschil.
margenoot92
lomp: log
margenoot93
Hooffdig: eigenzinnig; het Hooft holt: het hoofd op hol is
margenoot94
't Gevaarlijckst dul: de gevaarlijkste dwaasheid; hollen met beleyd: welbewust voorthollen

margenoot95
met volle leden: voluit
margenoot97
Geen dreygement en quetst: dreigen doet geen pijn; beyd: wacht
margenoot98
voor eens: voor ditmaal, vgl. WNT III, 3850; pareer: (de aanval) afwend
margenoot99
Mit: op hetzelfde moment
margenoot100
Dat: zodat; kinneback: kaak; doe: toen
margenoot101
dus: zo
margenoot102
boselijck: gemeen
margenoot+
Fleuyten: hoge drinkglazen (tevens: blaasinstrumenten)
margenoot103
vast: voortdurend, onophoudelijk
margenoot104
wissen: zekere
margenoot105-106
Daar van (...) nood sag: daarvan zag (niemand ter wereld) de noodzaak in
margenoot105
so fel een moord: zo'n ernstige moordaanslag
margenoot105-106
Daar van (...) nood sag: daarvan zag (niemand ter wereld) de noodzaak in
margenoot109
Land: landvoogd; dus: zo
margenoot111
soet gespeel: aangenaam vermaak; blindd': verblindde; met allusie op het verlokkende ‘pijpen van de vogelaar’ en het ‘naar iemands pijpen dansen’; vgl. WNT XII, 1741-42
margenoot112
steuyten: verzetten
margenoot113
goed: bezittingen; quansuys: schijnbaar; van: door
margenoot114
beuyten: buitmaken, plunderen
margenoot115
erf: erfenis; af aardig: ontaard
margenoot116
sijn ponden al te deuyten: zijn geld raakt geheel op
margenoot117
dus ontsint: zo van uw verstand berooft
margenoot118
speelt: bespeelt

margenoot119
verdagt: bedacht
margenoot120
niet verspreken: niets toezeggen, beloven, vgl. WNT XX (2), 574
margenoot121
Versprack sig: sprak af (vriendjespolitiek)
margenoot122
Sijns Haters raad: het plan van zijn tegenstander; verdagt: gewantrouwd
margenoot123
oyt: altijd; eens: voor één keer; slag: list
margenoot124
Door zo achterdochtig te zijn, heeft hij zich verdacht gemaakt
margenoot125
En door te ver te gaan in zijn listig overleg, heeft hij zich vergist.

margenoot126
mijn aard is vry: ik ben ongebonden van aard
margenoot126-127
can (...) sijn: kan mij op geen enkele manier beteugelen
margenoot126-127
can (...) sijn: kan mij op geen enkele manier beteugelen
margenoot129
in schijn van: schijnbaar; hoen: behoeden
margenoot130
stoft: pocht; uyt-gelesen: uitgezochte, uitstekende
margenoot131
kas: kast
margenoot133
holl: leeg
margenoot134
pijn: moeite
margenoot135
groote kost: hoge prijzen
margenoot137
bestoft: stoffig

margenoot140
Hoog-hert: de hooghartige; staat op de wagt: ziet uit naar
margenoot141
Des: daarom; der hogen trant: de manier van doen van hoog geplaatste personen
margenoot142
comt (...) in 't gemoet: komt toevallig tegen; cleynen: onbelangrijke, laag geplaatste mensen
margenoot143
weerdigt hem: keurt hem niet waardig; diere: plechtige, vgl. WNT III, 2583

margenoot146
Diotreeph: vgl. 3 Joh. 9-10
margenoot147
had het noest: was er druk mee bezig
margenoot149
meent: bedoelt; verdragen naar het woest: vér wegsturen/ deporteren naar afgelegen plaatsen

margenoot+
Idele: onnodige
margenoot150
Het Volk: de mensen; twe wat: een stuk of twee; vreselijck te agten: als afschrikwekkend voor te stellen
margenoot151
Gauw: slim, handig
margenoot152
Boos: slecht; bot: lomp; on-afgeregt: ongemanierd
margenoot153
't gemeen: het volk; dees: nl. dit tweetal
margenoot154
Want de een is slim, maar niet slecht genoeg,
margenoot155
En de ander is slecht, maar niet slim genoeg.
margenoot+
Soet-voericheyd: zwak leiderschap
margenoot156
Grauw (de ezel) zoekt op gemakzuchtige wijze zijn weg,
margenoot157
Daar: omdat; dees sy: deze kant
margenoot158
dus: daarom; sulx: dit
margenoot159
becopen: bezuren; met (...) neer: door boven van de dijk af naar beneden te storten
margenoot160
Heer Ludewijck: deze wordt vergeleken met Grauw, r. 156; getoenaamd: bijgenaamd
margenoot162
So: als; sagten aerd: slap karakter; al om: overal
margenoot164
regt-uyt betragten: eerlijk naleven
margenoot165
weder-stand: weerstand
margenoot166
onbevoeglijckheyds: onwelvoeglijks
margenoot167
Mis-tred: in edities 1676-1683 zetfout: Wis-tred, all': allemaal; slaat van de hand: afwijst
margenoot168
duldt, staat toe; onregte schreden: verkeerde stappen
margenoot168-169
En (...) onheyl: En heeft liever dat het volk onheil overkomt door haar misstappen.
margenoot168-169
En (...) onheyl: En heeft liever dat het volk onheil overkomt door haar misstappen.
margenoot169
dan: dan dat; miste: zou missen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken