Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uyt-spanningen (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uyt-spanningen
Afbeelding van Uyt-spanningenToon afbeelding van titelpagina van Uyt-spanningen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.41 MB)

Scans (8.43 MB)

XML (2.02 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. Ros

L. Strengholt



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uyt-spanningen

(2005)–Jodocus van Lodenstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 652]
[p. 652]

Literatuur

J. van den Akker, ‘Jodocus van Lodenstein en Willem Sluiter bewerkt voor de ‘Evangelische gezangen’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 19 (1995), 86-96.
J.B.H. Alblas, Johannes Boekholt (1656-1693). The first Dutch publisher of John Bunyan and other English authors. Nieuwkoop 1987.
T. Anbeek, ‘“Het Zeelandgevoel”: een vesting tegen de tijd’, in: Zeeuws tijdschrift 42 (1992), 82-85.
C.P. van Andel, Ontmoeting met Jodocus van Lodenstein. Kampen z.j..
W.J.M.A. Asselbergs, Nijmeegse colleges. Zwolle 1967.
R. van Baak Griffioen, Jacob van Eyck's Der Fluyten lusthof (1644-c1655). z.p. 1991.
J.N. Bakhuizen van den Brink, De Nederlandsche belijdenisgeschriften. Amsterdam 1940. Hierin: De Nederlandse Geloofsbelijdenis (NBG), De Heidelbergse Catechismus (HC) en De Dordtse Leerregels (DL).
J.H. van de Bank, ‘De overdenkingen van de heer Lodensteyn’, in: Theologia reformata 32 (1989), 37-60.
J.H. van de Bank, ‘Jodocus van Lodenstein (1620-1677); prediker, profeet en poëet’, in: F.G.M. Broeyer (red.), Profetie en godsspraak in de geschiedenis van het christendom. 's-Gravenhage 1997, 146-162.
W.H. de Beaufort, ‘Jodocus van Lodenstein’, in: De Gids (1884), 42-69; herdr. Geschiedkundige Opstellen I. Amsterdam 1893, 115-145.
P. van Beek, Verbastert christendom. Nederlandse gedichten van Anna Maria van Schurman. Houten 1992.
Th.J. Beening, ‘De bloeiende renaissance: tijdgenoten van de groten: dichters tussen 1650 en 1670’, in: Het landschap in de Nederlandse letterkunde van de renaissance. Nijmegen 1963, 227-275.
A. van Bemmel, Beschrijving van de stad Amersfoort II. Utrecht, 1760.
R. Bennink Janssonius, Geschiedenis van het kerkgezang by de Hervormden in Nederland. Amsterdam 1863.
J. van den Berg en E.G.E. van der Wall, Vroomheid en opwekking in de zeventiende en achttiende eeuw. Teksten uit de wereld van puritanisme, piëtisme en methodisme. Zoetermeer 1994, 89-95.
M. Beversluis, Jodocus van Lodensteyn. Een bloemlezing uit zijn gedichten. Baarn 1938.
R. Bisschop, Sions vorst en volk. Het tweede-Israëlidee als theocratisch concept in de Gereformeerde kerk van de Republiek tussen ca. 1650 en ca. 1750. Veenendaal 1993.
R. Bisschop: ‘Jodocus van Lodenstein (1620-1677): predikant van de Nadere Reformatie’, in: J. Aalbers (red.), Utrechtse biografieën: levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Utrechters 3, Amsterdam 1996.
C. Blokland, Willem Sluiter 1627-1673. Assen 1965.
J.P. Boendermaker, ‘Hun zwakheid bewaart deze wereld voor God. Einiges über das “innige” Singen in den Niederlanden’, in: J. van den Berg (et al.) (red.), Pietismus und Reveil, Leiden 1978, 80-87.
J. de Boer, De verzegeling met de Heilige Geest volgens de opvatting van de Nadere Reformatie. Rotterdam 1968, 139-149.
R.G.H. Boiten, ‘Ouden Nieuw Testament, Kerkgeschiedenis’, in: Tussen angst en ekstase: een godsdienst-phaenomenologisch onderzoek naar de samenhang tussen angst en ekstase. Amsterdam 1975, 139-154.
J. Bolte, Das Echolied in Volksglauben und Dichtung. z.p. 1935.
[pagina 653]
[p. 653]
J.B.G. Bomhoff, ‘Over mystiek’, in: Wending, maandblad voor evangelie en cultuur (1960), 866-881.
A.Th. Boone en J. van Ekeris, Zending tussen woord en daad: twee hoofdstukken uit de geschiedenis van gereformeerd piëtisme en zending. Kampen 1991.
A.Th. Boone, ‘Zending en gereformeerd piëtisme in Nederland: een historisch overzicht’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 14 (1990), 1-31.
I. Boot, De allegorische uitlegging van het Hooglied, voornamelijk in Nederland. Een onderzoek naar de verhouding tussen Bernard van Clairvaux en de Nadere Reformatie. Woerden 1971.
I. Boot, ‘De visie van Van Lodenstein op de Reformatie’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 6 (1982), 109-124.
L.E. Bosch, ‘Het Park (Jodocus van Lodenstein)’, in: Utrechtse Volks-Almanak voor het Jaar 1850, Utrecht 1850, 33-50.
C. Bregman, Het hoogste goed. Een thematische bloemlezing van 17e-eeuwse religieuze poëzie. Kampen 1984.
T. Brienen, ‘Jodocus van Lodenstein (1620-1677)’, in: De prediking van de Nadere Reformatie: een onderzoek naar het gebruik van de klassificatiemethode binnen de prediking van de Nadere Reformatie, Amsterdam 1974, 108-116.
S. Brinkkemper & I. Soepnel, Apollo en Christus. Zutphen 1989.
F.G.M. Broeyer, ‘De onrust over de eerste doopvraag rond 1728’, in: Nederlands archief voor kerkgeschiedenis, 76 (1996), 46-75.
F.G.M. Broeyer, ‘Anno domini 1659: Van Lodensteyns ‘Overdenkingen’, in: Theologia reformata 32 (1989), 318-335.
G. Brom, ‘Perk en Lodenstein’, in: De nieuwe taalgids 23, (1929), 147.
A.W. Bronsveld, De Evangelische Gezangen, verzameld in de jaren 1803-1805, en in gebruik bij de Nederlandsche Hervormde Kerk. Utrecht 1917, 258-259.
A.W. Bronsveld, Bloemlezing uit de gedichten van Jods. van Lodensteyn. Met inleiding en woordenlijst. Nijmegen z.j. (1867).
H.M. Brown, Instrumental music printed before 1600. Cambridge (Mass.) 1967, 276.
K. de Bruijn en M. Spies, Vondel vocaal. Haarlem 1988.
P.J. Buijnsters, Bloemlezing uit de bundel Uyt-Spanningen van Jodocus van Lodenstein. Zutphen z.j..
D.J. Budding, ‘Franciscus Ridderus: zijn leven en zijn opvattingen aangaande het Heilig Avondmaal onderzocht en vergeleken met enkele karakteristieke vertegenwoordigers uit de Reformatie en de Nadere Reformatie’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 7 (1983), 73-108.
A.M.J. van Buuren (ed.), Suster Bertken, Een boecxken van dye passie ons liefs heeren. Utrecht 1989.
J. Calvijn, Institutie of Onderwijzing in de christelijke Godsdienst, vert. dr. A. Sizoo, Delft z.j..
M.H. Charbon, Catalogus van de muziekbibliotheek (van het Haags Gemeentemuseum). Vocale muziek van 1512 tot ca 1650 II. Amsterdam 1973.
Een compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de kerken. Amsterdam 1977.
J. de Decker, Goede Vrydag, ofte het lijden onses Heeren Jesu Christi, ed. W.J.C. Buitendijk, Zwolle 1958.
A. van Duinkerken (1), ‘Jodocus van Lodensteyn’, in: De Gids, (1957), 413-417. Herdruk in: Beeldenspel van Nederlandsche dichters, Utrecht/Antwerpen z.j. (1957), 117-122.
A. van Duinkerken (2), Het goud der Gouden Eeuw. Bloemlezing uit de poëzie der zeventiende eeuw. Utrecht/Antwerpen z.j.
A.C. Duker, Gisbertus Voetius. Leiden 1897-1915.
J.A. van Dorsten, Op het kritieke moment. Zes essays over de Nederlandse poëzie van de zeventiende eeuw. Groningen 1981.
[pagina 654]
[p. 654]
F. van Duyse, Het oude Nederlandsche lied. Den Haag/Antwerpen 1903-1907.
G. van den End, Guiljelmus Saldenus (1627-1694). Een praktisch en irenisch theoloog uit de Nadere Reformatie. Leiden 1991.
D.Th. Enklaar, ‘Het voorbeeld van Lodenstein's “Medicijnmeester”’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 56 (1937), 84-86. Herdrukt in: Lezende in buurmans hof, Zwolle 1956.
G.A. van Es (red.), Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden IV. 's-Hertogenbosch 1953, 345-358.
W. Fieret, ‘De Nadere Reformatie en het onderwijs’, in: De reformatorische school 11 (1983) 1, 3-12.
H. Florijn, ‘Een nog niet eerder uitgegeven brief van Jodocus van Lodenstein’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 8 (1984), 102-104.
B. Glasius, ‘Lodensteyn, Jodocus van’, in: Godgeleerd Nederland, Biographisch Woordenboek van Nederlandsche Godgeleerden. 's-Hertogenbosch 1853, 387-394.
W. Goeters, Die Vorbereitung des Pietismus in der Reformierten Kirche der Niederlande bis zur labadistischen Krisis 1670. Leipzig 1911. Herdruk: Amsterdam 1974.
M. Goebel, Geschichte des christlichen Lebens in der Rheinisch - Westphälischen evangelischen Kirche II. Coblenz 1852.
S. Gorter, ‘Lodensteyn's liederen’, in: De Gids (1868), 322-354. Herdruk in: Letterkundige Studiën I, Amsterdam 1871, 129-172.
C. Gerretson, ‘Op het matje’, in: Verzamelde werken I. Baarn 1973, 533-543.
C. Graafland (1), ‘De Nadere Reformatie en haar culturele context’, in: Met het woord in de tijd. 's-Gravenhage/Amersfoort 1985, 117-138.
C. Graafland (2), ‘Jodocus van Lodenstein (1620-1676)’, in: T. Brienen (et al.) (red.), De Nadere Reformatie. Beschrijving van haar voornaamste vertegenwoordigers, 's-Gravenhage 1986, 85-125.
C. Graafland (3), ‘De gereformeerde orthodoxie en het piëtisme in Nederland’, in: Nederlands Theologisch Tijdschrift XIX (1964-'65), 466-479.
C. Graafland, De zekerheid van het geloof. Wageningen 1961.
C. Graafland, ‘De verhouding Reformatie en Nadere Reformatie’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 17 (1993), 94-111.
L.F. Groenendijk, De Nadere Reformatie van het gezin. De visie van Petrus Wittewrongel op de christelijke huishouding. Dordrecht 1984.
Cath. van de Graft, ‘Utrechtsche dichterswoningen IV. Jodocus van Lodensteyn’, in: Maandblad van Oud-Utrecht XIX (1946), 28-32.
A. de Groot, ‘“Godzaligheid is gelukzaligheid” (Jodocus van Lodensteyn). Verkenning in de geschiedenis van een woord’, in: Kerk en theologie 27 (1976), 177-187.
L.P. Grijp, Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw: het mechanisme van de contrafactuur. Amsterdam 1991.
F.W. Grosheide & G.P. Itterzon, ‘Mystiek’, ‘Nadere Reformatie’, ‘Piëtisme’, in: S. van der Linde (red.): Christelijke Encyclopedie, V, Kampen 1956-1961, 118-120, 128-129, 452-453.
G.F.H., ‘Even aanzien: Jodocus van Lodenstein (1620-1677)’, in: Inzicht 13 (1977), 24-26.
J. van Ham, ‘Lodensteyn in Zeeland’, in: Zeeuws Tijdschrift 13 (1963), 13-17. J. van Ham, ‘Lodensteyn in Zeeland’, in: Zeeuws tijdschrift 13 (1963), 13-17.
G. Hamoen, ‘Waarom ds. Jodocus van Lodenstein niet naar Heusden kwam’, in: De Hoeksteen 18 (1989), 31-36.
K. Heeroma, Protestantse poëzie der 16de en 17de eeuw II, I-XXVI. Amsterdam 1950.
A. Henkel & A. Schöne, Emblemata. Handbuch zur Sinnbildkunst des XVI. und XVII. Jahrhunderts. Stuttgart 1967.
[pagina 655]
[p. 655]
H. Heppe, Geschichte des Pietismus in der reformirten Kirche, namentlich der Niederlande, 1-13, 95-105, 156-169 en 169-204, Leiden 1879.
J. Heringa, ‘Jodocus van Lodenstein, beschouwd als Volksleeraar’, in: Kerkelijke Raadvrager en Raadgever IV, 1843, 187-209.
Historie der martelaren. Dordrecht, 1659.
W.J. Op 't Hof, ‘Het culturele gehalte van de Nadere Reformatie’, in: De zeventiende eeuw 5 (1989), 129-140.
W.J. Op 't Hof, Engelse piëtistische geschriften in het Nederlands, 1598-1622. Rotterdam 1987.
W.J. Op 't Hof, ‘De Nadere Reformatie als spirituele beweging’, in: Herademing 2, Kampen 1994, 17-21.
E. Hofman, ‘Strengholt en Lodensteyn’, in: Woordwerk 8 (1990), 3-8.
P.C. Hooft, Granida, spel. Met inleidingen en aantekeningen door Lia van Gemert en een bijdrage over de melodieën door Louis Pieter Grijp. Amsterdam 1998.
C. Huygens, De gedichten. Naar zijn handschrift uitgegeven door J.A. Worp. Groningen 1892-1899.
C. Huygens, Heilighe daghen, ed. L. Strengholt. Amsterdam, 1974.
C. Huygens, Hofwijck, 's-Gravenhage 1653, reprint met inl. van dr. P.J.H. Vermeeren. Katwijk 1979.
E. de Jongh (1), Zinne- en minnebeelden in de schilderkunst van de zeventiende eeuw. z.p. 1967.
E. de Jongh (2), Tot lering en vermaak. Amsterdam 1976.
E. de Jongh (3), Kwesties van betekenis. Thema en motief in de Nederlandse schilderkunst van de zeventiende eeuw. Leiden 1995.
O.J. de Jong, W. van 't Spijker en H. Florijn, Het eigene van de Nederlandse Nadere Reformatie. Houten 1992.
C. Jongeneel, Vierstromenland: een greep uit de (kerk)geschiedenis van de Alblasserwaard. Goudriaan 1980.
G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde, IV, Groningen 1909, 468-473.
C. van de Ketterij, De weg in woorden. Een systematische beschrijving van piëtitisch woordgebruik na 1900. Assen 1972.
P.J. King, Dawn poetry in the Netherlands. Amsterdam 1971.
L. Knappert, Geschiedenis der Nederlandsche Hervormde Kerk gedurende de 16e en 17e eeuw. Amsterdam 1911, 273-298.
J.B. Knipping & P.J. Meertens, Van de Dene tot Luiken. Zwolle 1956.
G. Knuvelder, Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. 's-Hertogenbosch 1958, 319-327.
P. Koeman, ‘Van Lodenstein en Calvijn over de heiliging’, in: Theologia reformata 20 (1977), 281-306.
G. Komrij, De Nederlandse poëzie van de twaalfde tot en met de zestiende eeuw in duizend en enige bladzijden. Amsterdam 1986, 389-405.
A. Komter-Kuipers, De muziekhistorische betekenis van Valerius' Gedenck-clanck (1941), facsimile-editie 1968, 35-54.
E. Kooijmans (e.a.), Uit Sions Zalen. Een bundel geestelijke liederen. Veenendaal 1991.
A.F. Krull, Jacobus Koelman. Sneek 1901.
E.T. Kuiper, P. Leendertsz, Het Geuzenliedboek naar de oude drukken II. Zutphen 1925.
J. Kwekkeboom, ‘Nadere gegevens over Lodensteyn’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 12 (1988), 81-88.
A. Langen, Der Wortschatz des deutschen Pietismus. Tübingen 1968.
H. Leeflang, ‘Interpretatie van zeventiende-eeuwse Nederlandse landschappen: een vergelijking met tekeningen, prenten en poëzie’, in: Kunstlicht Amsterdam 9 (1988), 2-10.
[pagina 656]
[p. 656]
H. Lemkert: ‘Uytspanningen van Jodocus van Lodensteyn een merkwaardig liedboek’, in: Organist eredienst 6 (1978) 106.
G.H. Leurdijk, ‘De Nadere Reformatie in Delft’, in: J.C. Okkema (et al.), Heidenen, papen, libertijnen en fijnen: artikelen over de kerkgeschiedenis van het zuidwestelijk gedeelte van Zuid-Holland van de voorchristelijke tijd tot heden, Delft 1994, 137-169.
G.H. Leurdijk, ‘Hermannus Tegularius (ca. 1605-1666)’, in: T. Brienen (et al.) Figuren en thema's van de Nadere Reformatie, 2, 32-45.
G.H. Leurdijk, ‘Seecker Hollandsch heer’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 9 (1985), 103-108.
F.A. van Lieburg, De Nadere Reformatie in Utrecht ten tijde van Voetius. Sporen in de gereformeerde Kerkeraadsacta. Rotterdam 1989.
F.A. van Lieburg, ‘De Voetiaanse kring. Over groepsvorming onder de vertegenwoordigers der Nadere Reformatie’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 14 (1990), 38.
S. van der Linde, Wegen en gestalten in het gereformeerde protestantisme. Amsterdam 1976.
S. van der Linde, ‘Mystiek en bevinding (historisch)’: in: G.C. Berkhouwer (et al.) (red.), Mystiek in de westerse cultuur, Kampen 1973, 87-98.
Eenige liederen van Jodocus van Lodensteyn, behoudens den zin, in taal en schrijftrant, tot aangenamer en nuttiger gebruik, veranderd, en opnieuws uitgegeven. Utrecht 1795.
F.H. Matter, ‘De melodieën van Bredero's liederen’, in: G.A. Bredero's Boertigh, amoreus, en aendachtigh Groot lied-boeck III. 's-Gravenhage 1979.
H.J. Meijerink, Reformatie en Mystiek. Goes 1956.
W. de Mérode, Geestelijke liederen, een bloemlezing. Amsterdam 1948.
R. Mohr, ‘Jodocus von Lodenstein (1620-1677)’, in: J. van den Berg e.a. (red.), Pietismus und Reveil: Referate der internationalen Tagung: Der Pietismus in den Niederlanden und seine internationalen Beziehungen. Zeist 18.-22. Juni 1974. Leiden 1978, 200.
C.A. de Niet, ‘Over de voor-reden in van Lodensteins Uyt-spanningen’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 12 (1988), 89-91.
Frits Noske (ed.), Klavierboek Anna Maria van Eijl. Amsterdam 1976.
A.J. Onstenk, ‘Leven, lieven, loven... Trekken van het gereformeerd Piëtisme zoals die in zijn liederen tot uiting komen’, in: Wegen en gestalten in het gereformeerd protestantisme, Amsterdam 1976, 203-220.
F.P.: ‘Een begrafenispenning ter herdenking van Jodocus van Lodensteyn’, ‘Woonhuis van Jodocus van Lodensteyn’, in: Mededelingen Centraal Museum Utrecht (1978) 20-21, 132-140.
M. van der Plas, Religieuze poëzie der Nederlanden. Utrecht z.j..
J.J. Poort, Gedachten over gedichten, Dordrecht 1977, 27-36.
K. Porteman, ‘Zeventiende-eeuwse dichters in last: “Op enen berg zo veer van huis”’, in: Dirk de Geest en Marc van Vaeck (red.), Brekende spiegels: beeldveranderingen in de Nederlandse literatuur, Leuven 1992, 43-57.
K. Porteman, ‘Mystiek tegenover taal en literatuur in de 17e eeuw. Een verkenning’, in: Ons Geestelijk Erf50 (1976), 129-147.
K. Porteman, ‘Zeventiende-eeuwse dichters in last. “Op eenen berg zo veer van huis”’. In Dirk de Geest en Marc van Vaeck (red.), Brekende spiegels: beeldveranderlingen in de Nederlandse literatuur. Leuven 1992, 43-57.
S.D. Post, Waarom was 't op mij gemunt? Veel geciteerde geestelijke gedichten. Houten 1998, 19-29.
S.D. Post, Eenzaam, met U gemeenzaam. Bevindelijke gedichten van biddende dichters. Houten 2004, 20-23.
J. Prinsen, Handboek tot de Nederlandsche letterkundige geschiedenis. 's-Gravenhage 1928, 389-390.
[pagina 657]
[p. 657]
P. Proost Jzn., Jodocus van Lodenstein. Eene kerkhistorische studie. Amsterdam 1880.
K.F. Proost, De Bijbel in de Nederlandsche Letterkunde als spiegel der cultuur II. Zestiende en zeventiende eeuw. Assen 1933, 174-175.
M.H. Prozesky, ‘The emergence of Dutch pietism’, in: Journal of ecclesiastical history, 28 (1977), 1, 29-37.
Psalmen en Gezangen voor den Eredienst der Nederlandse Hervormde Kerk. Amsterdam 1938.
P.C.A. van Putte, Heymen Dullaert. Groningen 1978.
R. van Reest, Dichterschap en Profetie, IV. Goes z.j., 39-47.
J. Reitsma, Geschiedenis van de hervorming en de hervormde kerk der Nederlanden, 3e dr., Utrecht 1916, 645-647.
P. van Renssen, Verstolen Schoonheid. Kampen z.j. (1937).
A. de Reuver, ‘Bedelen bij de Bron’. Kohlbrugge's geloofsopvatting vergeleken met Reformatie en Nadere Reformatie. Zoetermeer 1992.
A. de Reuver, ‘Een mystieke ader in de Nadere Reformatie’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie XXI (1997), 1-54.
J. Revius, Over-ysselsche Sangen en Dichten, ed. W.A.P. Smit, twee delen. Amsterdam 1930-'31.
H. van Rijp, ‘Zions Wee-klagen, of Droevige Na-gedachten, over het Leeven en Sterven van D. Jodocus van Lodensteyn’, Utrecht 1677. Opnieuw verschenen in H. Florijn (red.), Hollandse geloofshelden, Utrecht 1981, 59-80.
A. Ritschl, Geschichte des Pietismus in der reformirter Kirche. Bonn 1880.
C.W. Roldanus, Zeventiende-eeuwse geestesbloei. Amsterdam 1938, 74-76.
A. Ros (1), Nederlandse Psalmberijmingen. Utrecht 1972-1973.
A. Ros (2), Ds. Van Lodenstein en de Franse overheersing. Een dramatische periode uit het leven van Ds. Jodocus van Lodenstein. Met enkele liederen en brieven. Utrecht 1979.
A. Ros (3), Komt laat ons met de herders gaan. Enkele gereformeerde kerstliederen uit de 17e en 18e eeuw. Veenendaal 1979.
A. Ros, ‘Van Lodensteins “Uyt-spanningen” in een nieuwe editie bezorgd door L. Strengholt’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie XXI (1997), 105-109.
M.A. Schenkeveld-van der Dussen: ‘Bruiloftsdichten in de tale Kanaäns: het probleem van de onverstaanbaarheid’, in: De nieuwe taalgids 75 (1982), 5-60.
M.A. Schenkeveld-van der Dussen: ‘Spirualiteit en armenzorg bij Six van Chandelier, Cats en Lodensteyn’, in: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 107, 1992, 760-770.
M. Schmidt & W. Jannasch, Das Zeitalter des Pietismus. Bremen 1965, IX-XLVIII.
J.W. Schulte Nordholt (1), Tenzij Gij mij zegent. Gedichten over God. Amsterdam 1960.
J.W. Schulte Nordholt (2), Als de minste der mensen. Gedichten over Jezus. Amsterdam 1964.
J.W. Schulte Nordholt (3), Een duif daalt neer. Gedichten over de Heilige Geest. Amsterdam 1962.
D. Slagboom, Jodocus van Lodensteyn. Utrecht 1966.
W.A.P. Smit, De dichter Revius. Amsterdam 1928.
W.A.P. Smit, ‘Niet Lodensteyn, maar Doreslaar’, in: De nieuwe taalgids 46 (1952), 207-208.
W.A.P. Smit, Boekbespreking ‘J.C. Trimp; Joost van Lodensteyn als piëtistisch dichter’, in: De nieuwe taalgids 46, (1952).
Wilma Snoeijer, Wandelen voor zijn aangezicht. Jodocus van Lodenstein, een mysticus uit de Reformatie. Kampen 2000.
Sparens Vreughden-Bron uytstortende Veel Nieuwe als Singenswaerdige Deuntjens. Haerlem 1643-1646.
F. Ernest Stoeffler, ‘The origin of reformed pietisme on the European continent’, in: The rise of evangelical pietisme, Leiden 1971, 109-179.
[pagina 658]
[p. 658]
L. Strengholt (1), Bloemen in Gethsemané. Amsterdam/Alphen a.d. Rijn 1976.
L. Strengholt (2), Huygens-studies. Bijdragen tot het onderzoek van de poëzie van Constantijn Huygens. Amsterdam 1976.
L. Strengholt (3), ‘Commentaar van Cats (?) op een gedicht van Huygens’, in: Voortgang, jaarboek voor de Neerlandistiek 4 (1983), 33-71.
L. Strengholt (4), ‘Huygens tussen specialisme en integratie’, in: Huygens in noorder licht. Lezingen van het Groningse Huygens-symposium, red. N.F. Streekstra en P.E.L. Verkuyl. Groningen 1987, 9-24.
L. Strengholt, ‘Lodenstein, Jodocus’, in: Lexicon van de Nederlandse letterkunde. Amsterdam/Brussel 1986, 249.
L. Strengholt, ‘Tekenen van de Nadere Reformatie in de poëzie van Revius, Cats en Huygens?’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 11 (1987), 109-125.
L. Strengholt, Boekbespreking van ‘Jodocus van Lodensteyn. Predikant en dichter’, in: Tijdschrift voor Neerlandse taal- en letterkunde 106 (1990), 75-77.
L. Strengholt, Uit volle schatkamers. Opstellen over literatuur. Amsterdam 1990, 33, 39.
L. Strengholt, Een lezer aan het woord. Studies over zeventiende-eeuwse Nederlandse letterkunde. Amsterdam/Münster 1998, 277-279, 281, 298, 306.
Ton van Strien, Hollantsche Parnas. Nederlandse gedichten uit de zeventiende eeuw. Amsterdam 1997, 97-101.
Ton van Strien en Els Stronks, Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw. Amsterdam 1999, 203-218.
E. Stronks (1), ‘De melodieën in Van Lodensteins Uytspanningen’, De nieuwe taalgids, 87 (1994), 415-425.
E. Stronks, Stichten of schitteren. De poëzie van zeventiende-eeuwse gereformeerde predikanten. Houten 1996, 107-138.
E. Stronks, ‘De “verborge werkkingh” van het zeventiende-eeuwse calvinistische liedboek’, in: Boekenwereld Utrecht 11 (1994), 2-9.
J.E.A.L. Struick, Utrecht door de eeuwen heen. Utrecht 1968.
J.J.M. Timmers, Symboliek en iconographie der christelijke kunst. Roermond/Maaseik 1947.
J.C. Trimp (1), Joost van Lodensteyn als piëtistisch dichter. Groningen 1952.
J.C. Trimp (2), ‘Het loven en de blijdschap bij Lodensteyn’, in: De nieuwe taalgids 72 (1979), 503-519.
J.C. Trimp (3), Jodocus van Lodensteyn, predikant en dichter. Kampen 1987.
J.C. Trimp (4), ‘Voetius en Lodensteyn’, in: J. van Oort (et al.) (red.), De onbekende Voetius, Voordrachten wetenschappelijk symposium Utrecht 3 maart 1989, Kampen 1989, 192.
C.A.L. van Troostenburg, Biographisch woordenboek van Oost-Indische predikanten. Nijmegen 1893.
H.W.J. Vekeman, Panorama van de spiritualiteit in en om de reformatie in de Nederlanden, 1530-1780. Nijmegen 1982.
H.W.J. Vekeman, ‘De Nadere Reformatie en de Nederlandse filologie’, in: Ons erfdeel 25 (1982), 706-716.
M. Veldhuyzen, De melodieën bij Starters Friesche lust-hof. Zwolle 1967.
Wreede vervolginge en schrickelijcke moordt aende Vaudoisen, in Piedmont geschiet in 't Jaer 1655 (Knuttel, pamfl. 7622).
G. Voetius, De praktijk der godzaligheid. Tekstuitgave met inleiding, vertaling en commentaar door C.A. de Niet. Utrecht 1996.
J. van den Vondel, Gysbreght van Aemstel. D'ondergang van zijn stad en zijn ballingschap, (ed. W.A. Ornee). Zutphen 1982.
[pagina 659]
[p. 659]
D.A. Vorster, Protestantse Nederlandse Mystiek (Nederlandse Mystiek II), Amsterdam 1948, 109-173.
M. de Vries, L.A. te Winkel e.a.: Woordenboek der Nederlandsche taal. 's-Gravenhage 1882-1999.
P. de Vrieze, Historisch verhaal van het leven en sterven van (...) Do. Bernardus Smytegelt. Middelburg z.j..
M.J.A. de Vrijer (1), Schortinghuis en zijn analogieën. Amsterdam 1942.
M.J.A. de Vrijer (2), Uren met Lodenstein. Bloemlezing uit Van Lodensteins proza en poëzie. Baarn 1943.
A. Weijnen, Zeventiende-eeuwse taal. Zutphen 1955.
J. Wille, Heiman Dullaert, Zeist 1926, 22-57.
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde IV. Haarlem 1924, 84-88.
S.F. Witstein, Funeraire poëzie in de Nederlanden. Assen 1959.
Wreede vervolginge en schrickelijcke MOORDT aende VAUDOISEN, in Piedmont geschiet in 't Jaer 1655 (Knuttel, pamfl. 7622).
A. Ypma, ‘Protestantse liederen in de 17de en 18de eeuw’, in: W.F. Dankbaar (et al.), Klinkend geloof. Uit de geschiedenis van het Nederlandse kerkelijk en geestelijk lied. 's-Gravenhage 1978, 37-52.
F.L. Zwaan, ‘Aanvullende commentaar bij Jodocus van Lodensteyns Uyt-spanningen’, in: Zwaanzinnigheden. Opstellen over spraakkunst en tekstinterpretatie. Amsterdam 1974, 73-108.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken