De laatste zeetogt van den Admiraal de Ruiter
(1812-1813)–Adriaan Loosjes–
[pagina 461]
| |
Aanteekeningen op het eerste boek.Bladz. 2. Reg. 15.Niet ver van Schreijershoek, waar 't beeld van huwlijkstrow
En bittren weedom van een Nederlandsche Vrouw
Den torenmuur versiert, enz.
De overlevering wil, dat aan zekere vrouw te Amsterdam in den jare 1569 't vertrek van haren man niet alleen vele tranen, maar het verstand kostte. Ter harer gedachtenis zou in den muur van den Schreijerstoren, staande beöosten de oude zijds Kolksluis of het Kamperhoofd het schreijend vrouwenbeeld en een afvarend schip, dat nog heden met het woord Schraijers Houck 1569 daar in steen staat uitgehouwen, zijn geplaatst geworden. | |
Reg. 17.waar Amsterdam zijn Walen, enz.
De Ruiter woonde op het Waalseiland, zie Leven en Bedrijf van den Heer Michiel de Ruiter, door G. Brandt, bl. 613.Ga naar voetnoot(*). | |
[pagina 462]
| |
De Walen zijn zoo genoemd, omdat zij diep uitgegraven kolken in het IJ zijn, loopende langs den IJkant en dienende om de schepen, aldaar binnen het paalwerk veilig te kunnen leggen, hetzij des winters, hetzij om op te timmeren. Deze woning van de Ruiter wordt thans () bewoond door den Heer Drost, en de voorgevel is versierd met een marmeren borstbeeld van de Ruiter, door dien Heer ter gedachtenis van den Admiraal aldaar geplaatst. | |
Bladz. 2. Reg. 20.Stond Ruiters needrig huis aan d'oever van het IJ. enz.
Schoon dit huis juist niet onder de geringe behoorde, was het verre van een der eerste uit Amsterdam; althans de Prins Montesarchio, een der Admiralen in den dienst van den Koning van Spanje, te Amsterdam zich bevindende, stond als voor het hoofd geslagen, dat hij den grootsten Admiraal der wereld niet in een paleis of hôtel aantrof, maar in eene burgerlijke woning, die niet uitstak boven die zijner buren, ambtelooze burgers of gemeene kooplieden. Zie Br. L. bl. 614. | |
Reg. 23.van Martiniques kust
Met roem teruggekeerd, enz.
Den 30 September 1674 was de Ruiter te huis gekomen van een' vruchteloos afgeloopen aanslag op het eiland Martinique, het voornaamste der Fransche Antilles ‘wel zonder geluk, maar niet zonder eer,’ zegt Brandt. Br. L. bl. 907. | |
[pagina 463]
| |
Reg. 7.Zijn dierbre lotgenoot, zijne Anna, enz.
Anna van Gelder, weduwe van Schipper Jan Pauluszoon, op het eiland Martinique overleden. De Ruiter was met haar gehuwd den 8 Januarij 1652. Br. L. bl. 20. | |
Reg. 14.Van Gelder in den slag van Kijkduin wreed doorschoten, enz.
Jan van Gelder, als Kapitein gesneuveld den 21 Augustus 1673. Br. L. bl. 862. | |
Bl. 5. Reg. 5.Onze Engel, thans ter feest aan 't hof van Grootbrittanje, enz.
Engel de Ruiter, eenige zoon van de Ruiter, toen ten tijde reeds Schout bij Nacht, verwekt bij Cornelia Engels, de tweede vrouw van den Admiraal, geboren 2 Mei 1659. Br. L. bl. 990. bevond zich te Londen aan het Hof, in Januarij 1675. Br. L. bl. 907. | |
[pagina 464]
| |
Bladz. 6. Reg. 1.Nog sprak ze en Somer, die, als Leeraar in Gods Tempel,
Aan 't IJ ten kansel steeg, enz.
Bernardus Somer, gehuwd met Margaretha de Ruiter, op een na de jongste dochter van den Admiraal. Hij was Predikant te Amsterdam, en schijnt een man van geleerdheid geweest te zijn; althans Brandt zegt van hem, dat hij een treffelijk Latijnsch Gedicht vervaardigde, bij gelegenheid van den dood van zijnen broeder Jan van Gelder. Br. L. bl. 865, 990 en 991. | |
Reg. 3.Margareet,
Des Zeehelds jongste telg, enz.
Jongste dochter was zij nu, daar hare jongere zuster Anna in het jaar 1666 overleden was. Br. L. bl. 991. | |
Bladz. 9. Reg. 6.Waar zijn Maria en Cornelia, twee gaden,
In 's levens lente hem ontwrongen door den dood, enz.
Maria Velters van Grijpskerke, eerste huisvrouw van den Admiraal, waarmede hij den 16 Maart 1631 in 't huwelijk trad, den 31 December van dat jaar overleden: zij stierf in haar eerste kraambedde. Br. L. bl. 7, 990. Cornelia Engels, tweede huisvrouw van den Admiraal, met welke hij in 1636 trouwde en 14 jaren is gehuwd geweest. Br.L. bl. 7. Zij was onder anderen de moeder van Adriaan en Cornelia, een kind dat slechts 3 dagen leefde en voor het doopsel overleed. Br. L. bl 990. | |
[pagina 465]
| |
Bladz. 9. Reg. 17 en 20.Maria's telg, enz.
Deze is onze Alida.
Alida de Ruiter, venwekt bij Maria Velters, welke den 31 December 1631 in het kraambedde stierf, doch Alida volgde hare moeder reeds den 18 Januarij 1632. Br. L. bl. 990. | |
Reg. 21.Anna, zijn jongste telg, door 't pestvuur wreed geschonden, enz.
Anna de Ruiter, jongste dochter, verwekt bij Anna van Gelder, geboren 1655 den 13 September, en aan de pest gestorven 24 Augustus 1666. Br. L. bl. 991. 't Was een meisje van geestig verstand en genegen tot deugd volgens Brandts getuigenis. Br. L. bl. 525. | |
Reg. 24.den jongling Adriaan, enz.
Verwekt bij Cornelia Engels, geboren 1637 en gestorven 1655. Br. L. bl. 990. | |
[pagina 466]
| |
Bladz. 14. Reg. 9.Naast hem stond het gewrocht der Blaeuwen, enz.
Hier worden de Hemel- en Aardgloben van Blaeu bedoeld, en later derzelver Atlas reg. 24 dezer bladz. - 't Is bekend, hoe derzelver schoone drukkerij, omtrent het jaar 1673 door een' fellen brand werd in de assche gelegd, aan welke ramp slechts zeer weinige complete exemplaren van den Atlas ontkwamen. | |
Bladz. 16. Reg. 16.Toen Grootemoeder, die haar wicht in de armen nam, enz.
De Ruiters Vader, Adriaan, te Bergen op Zoom geboren, alléén op zolder nog in de wieg liggende, werd het huis zijner ouderen door een' hevigen brand aangegrepen: zijne Grootmoeder vliegt door de rook en vlam heen, rukt hem uit de wieg, en naar beneden geworpen, wordt hij door eene dienstmaagd in eene deken opgevangen. Br. L. bl. 3. | |
[pagina 467]
| |
Reg. 3.Dat hare broeder, held Vivonne, enz.
De Hertog van Vivonne, Maarschalk van Frankrijk, broeder | |
[pagina 468]
| |
van de Markgravin de Montespan, voerde toen ten tijde te Messina den titel van Onderkoning. Br. L. bl. 974. | |
Bladz. 19. Reg. 11.Verblind door min,
Sleet hij zijn dagen in den arm van een boelin,
Een Florentijnsche: enz.
Hier wordt gedoeld op Cuenna. Omtrent deze persoon heb ik reeds het noodige aangeteekend, althans genoegzame overwijzing gedaan op bl. viii van het Voorberigt. Ik zou anders genoodzaakt zijn, bijna geheel het stukje Cuenna, Vivonne en de Ruiter getiteld, hier vertaald in te lasschen, doch ik acht de gedane aanwijzing voldoende. Ook zij, welke mijne Tooneeloefeningen bezitten, kunnen in het 2de deel derzelve een Treurspel onder den naam van Cuenna vinden, uit hetwelk ook genoegzaam het verhaal van Meiszner kan gekend worden, waarvan alsdan de afwijkingen zeer blijkbaar zullen zijn. | |
Bladz. 20. Reg. 21.De Witte en Somer met hun Vrouwen traden nader, enz.
Johan de Witte, Fiscaal op 's Lands vloot in het jaar 1664. Br. L. bl. 304. Kapitein van een compagnie Zeesoldaten, en vervolgens van 't Collegie ter Admiraliteit te Amsterdam, was gehuwd met Cornelia de Ruiter, dochter van den Admiraal, zijnde het tweede kind, verwekt bij Cornelia Engels, geboren 1639 den 20 September, en moeder van Michiel de Witte de Ruiter, waarvan terstond nader. Br. L. bl. 990. | |
[pagina 469]
| |
Bladz. 20. Reg. 23.De Wittes Zoon, Michiel, de Ruiters naamgenoot, enz.
Michiel de Witte de Ruiter, tweede en jongste Zoon van Johan de Witte en Cornelia de Ruiter, den 16 November 1683 als Luitenant op 't schip van zijnen Vader, in den verschrikkelijken storm van dien dag, waarin zoo vele van 's Lands schepen schipbreuk leden, omgekomen. Deze jongeling, zegt 'er de Historieschrijver Brandt van (Br. L. bl. 1002.), werd te meer betreurd, omdat hij, zijns Grootvaders naam voerende, ook in deugd en heldenaard naar hem zweemende, eene ongemeene hoop gaf van zijn spoor te zullen volgen, ja daar waarlijk den Admiraal in stak. | |
Bladz. 24. Reg. 9.'t Was, of op dit gejuich de volkren in den hoogen,
Geschilderd enz.
Ieder, die ooit de Vergaderzaal van de Staten van Hollend en Westvriesland in den Haag gezien heeft, of met aandacht het oog gevestigd heeft op derzelver afbeelding (te vinden in den Tegenw. Staat der Vereen. Ned. IV. Deel bl. 120.) zal zich bij dit gedeelte kunnen herinneren, hoe het gewelfsel dier prachtige en statelijke zaal fraai geschilderde beelden voorstelt, kennelijk de oogen als gevestigd houdende op eene verzameling van Staatsmannen, de aandacht van alle volkeren der aarde tot zich trekkende. | |
[pagina 470]
| |
Bladz. 25. Reg. 2.Vooral zijne Alida aan Leeraar Pots verbonden,
Met haren Thomas, enz.
Alida de Ruiter, dochter van den Admiraal bij Cornelia Engels, geboren 16 November 1642 na den dood van Johan Schorer, hertrouwd met Thomas Pots. Br. L. bl. 990. Zij was de moeder van Thomas Pots, welke, tijdens de begrafenis van den Admiraal in 1677 nog zoo jong was, dat hij om zijne jongheid voor ouder neven ging, en door een' dienaar bij de hand werd geleid. Br. L. bl. 1008. | |
Reg. 9.Waar Ruiter 't eerste licht in de oogen blonk, enz.
Te Vlissingen in Zeeland was de Admiraal de Ruiter geboren den 24 Maart 1607. | |
Reg. 16.Bij Damiares Slot enz.
Bekend zijn de scheepjes, welke in de Groote Kerk te Haarlem ten toon hangen, ter gedachtenis van de roemrijke overwinning der kruisvaarders op het slot Damiate, waarin de overlevering wil, dat de Haarlemmers bijzonder deel gehad zouden hebben door zekere schepen, voorzien van zagen, die eene keten, over den Nijl gespannen, zouden hebben doorgezaagd. Zie Ampsing, Beschrijv. en Lof van Haarl. bl. 149. Hadr. junius, in Harl. | |
[pagina 471]
| |
Wagenaar, Vad, Hist. II. D. bl. 350. C. de Koning, Tafereel der Stad Haarl. II. D. bl. 15. | |
Bladz. 25. Reg. 22.Zoo zal ligt Brakels schip enz.
Kapitein Jan van Brakel zeilde bij den beroemden togt op Chattam met groote onversaagdheid de vloot vooruit en over de keten heen, welke van de eene zijde tot de andere over de rivier van Londen gespannen was. Br. L. bl. 574. | |
Reg. 23.'t harte kromp
Van weedom, toen zijn hand de beeldtenis van Tromp enz.
Maarten Harpertsz. Tromp sneuvelde in den Zeeslag voor Egmond tegen de Engelschen, 8 Augustus 1653, slaande met den Schout bij Nacht Goodson. Br. L. bl. 55. | |
[pagina 472]
| |
Piet Hein, de beroemde veroveraar der Zilveren Vloot, werd in het jaar 1629 aan de zijde van M.H. Tromp doodgeschoten. Br. L. bl. 58. | |
Reg. 13.hoe voor den held de Liefde,
Wiens sneuvlen korts zijn hart bij Kijkduins Zeeslag griefde,
Een praalgraf rees - enz.
Johan de Liefde, Vice-Admiraal. Zie betrekkelijk zijn sneuvelen in den slag bij Kijkduin, en wegens het bijschrift door Vondel op hem gemaakt. Br. L. bl. 864. | |
Reg. 18.Met Zweers, wiens tombe gij aanschouwde in 's Amstels wallen, enz.
Ter eere van Izaak Zweers, den 21 Augustus 1681, in een' Zeeslag tegen de Engelschen gesneuveld, is eene Tombe in de Oude Kerk te Amsterdam opgerigt. Zie Wag. Amst. VII. D. bl. 350. | |
[pagina 473]
| |
De aan de Maas gelegen steden en dorpen keur ik te overvloedig elken Hollander bekend of bij het minst onderzoek zoo gemakkelijk te kennen, dat ik alle aanteekeningen deswegens overtollig achte. | |
Sedert het jaar 1673 was Theodorus Westhovius, dien ik om redenen, in 't Voorberigt bl. xiii gegeven, Westhof genoemd heb, van tijd tot tijd Predikant op het schip van de Ruiter. Br. L. bl. 775. Zijne eigenlijke standplaats was het dorp Hekelingen. Het was in die dagen en nog later, ja tot op de omwenteling in 1795 in gebruik, dat de Zeeoflicieren van rang een' Predikant bij zich aan boord hadden. Onlangs viel mij toevallig in handen een stukje geschreven door den Predikant Joannes Baers, behelzende een' togt, dien hij met den Zecoverste H. Lonck, in 't jaar 1630 naar Brasil gedaan had, waarin op eene zeer naauwkeurige wijze het leven van zoodanig een' Predikant beschreven wordt. Dit stukje is getiteld: Olinda ghelegen in 't Landt van Brasil, enz. enz. kort en klaar geschreven door Joannes Baers. Amst. 1630. | |
[pagina 474]
| |
Bladz. 35. Reg. 14.o Wat herdenk ik al bij den Kampveerschen toren,
Door mij als jongeling bezocht zoo menigmaal, enz.
De Kampveersche toren, zijnde de stads herberg te Veere, staat aan het Zuiderhoofd. Het is een oud en zwaar gebouw, rond aan den zeekant en naar de stad plat van gedaante. 'Er zijn in dit gebouw zeer staaije zalen, waar men de schoonste gezigten heeft over meest alle de Zeeuwsche eilanden. |
|