| |
Vierde boek.
Bladz. 124. Reg. 3.
Zijn wapen door den Vorst der Deenen hem, ten loon
Van trouw en dapperheid, met open helm en kroon enz.
Dit wapen werd hem geschonken door Frederik den III, Ko- | |
| |
ning van Denemarken, en in den Giftbrieve drukt deze zich op de volgende wijze uit:
‘Wij hebben, ten behoeve van den meergemelden Edelman Michiel de Ruiter, en van zijne wettige erfgenamen, zijn oude schild en geslachtswapen zoodanig vergroot, dat dezelve voortaan een open, vrijen en adelijken gekroonden helm mogen voeren, daar een gewapend man op staat, met zijne uitgestrekte regterhand en uitgetogen zwaarde dreigende te slaan. En opdat hun adeldom te klaarder moge blijken, hebben wij dit wapen en adelteeken, om bij henlieden altijd gebruikt te worden, hen willen schenken, gelijk het hier boven is afgemaald, te weten: een schild in vier deelen verdeeld, hebbende aan de regterzijde, in het bovenste vierendeel, een volharnast Ruiter, met opgeheven regterarm en uitgetogen zwaarde dreigende te slaan; in het onderste vierendeel een kanon bleekgeel van kleur en daaronder drie gele kogels; boven aan de linkerzijde een wit kruis in een rood veld, en daaronder een wit Admiraalschip in een hemelsch blaauw veld.’ Br. L. bl. 215.
| |
Bladz. 125. Reg. 23.
De, dappre Kallenburg, enz.
Geraard Kallenburg, was eerste Kapitein aan het boord van de Ruiter, en gaf, onder andere, blijken van kloek beleid en dapperheid, bij gelegenheid dat de Ruiter zijne doodwonde ontving; daar hij zoodanige orders binnen scheepsboord stelde omtrent het bedrijf der verdere officieren, matrozen en soldaten, dat noch vriend noch vijand heeft kunnen bemerken, dat den Admiraal iets overkomen, of dat hij niet tegenwoordig was. Br. L. bl. 977.
| |
| |
| |
Bladz. 129. Reg. 6.
Amelia Gravin van Solms, weduwe van Fredrik Hendrik, overleed den 8 Aug. 1675, in den ouderdom van 73 jaren. De belangrijke staatkundige rolle, die zij in 's Lands historie gespeeld heeft, is in alle geschiedenissen van ons Vaderland breedvoerig beschreven. Zie deswegens Wagenaar, Cerisier en anderen.
| |
Reg. 17.
Willem de III, Prins van Oranje, Stadhouder enz.
| |
Bladz. 131. Reg. 23.
De beroemde Schilder Jordaans, een leerling van Rubbens, heeft zoo niet geheel ten minste een groot gedeelte van de Oranjezaal geschilderd, waarin onder anderen eene Venus de verwondering van alle kunstkenners opwekt. Boven in het platfond van den koepel vertoont zich het portret van Prinses Amelia.
| |
| |
| |
Omstreeks dezen tijd waren juist de berigten in Holland gekomen, dat de Luitenant Generaal Montecuculi de Franschen geslagen had, en dat de Maarschalk de Turenne met verschieden Oversten was gesneuveld, alsmede die van de nederlaag van den Maarschalk de Crequi. Br. L. bl. 917.
| |
Bladz. 134. Reg. 21.
Gij weet, o Vorst! wat moed voor 't strand van Scheveningen
Uw bijzijn schiep in 't hart van Hollands vlotelingen, enz.
Zie wegens het hier bedoelde. Br. L. bl. 853.
| |
Bladz. 138. Reg. 20.
Vice-admiraal de Haan, enz.
Johan de Haan Vice-admiraal: schoon een man van genoeg heldenmoed, was het, volgens Brandt, geene kleine kwelling voor de Ruiter, met hem op dezen togt ingespannen te zijn, die van zijnen aard wonderlijk verschilde en zijn vriend niet was. Br. L. bl. 927.
| |
Bladz. 142. Reg. 14.
Reeds is de kogel, die u treffen zal, gegoten, enz.
In den zeeslag van I Junij 1676 werd de Vice-admiraal de Haan, in plaats van de Ruiter het opperbevel over de vloot voerende, dood geschoten.
| |
| |
| |
Bladz. 144. Reg. 19.
Aan bakboord Middellandt, enz.
Men zie wegens deze Opperhoofden der vloot de Aanteek. op bl. 84. Reg. 23.
| |
Bladz. 148. Reg. 1.
Dat, wijl de Zweedsche Vorst zich aan 's Lands handelschepen
Had tegen 't heilig regt der volkeren vergrepen, enz.
Den 15 Junij 1675 verklaarden Hun Hoogmogenden den oorlog aan den Koning van Zweden. Zie Wag. Vad. Hist. XIV. D. bl. 375.
| |
Reg. 14.
Laat Nijborgs deerlijk lot dit Zwedens Vorst getuigen; enz.
Nijborg, een stad, op de oostkust van het eiland Funen aan de Belt gelegen, door de Ruiter, den 25 Novemb. 1659 veroverd. Br. L. bl. 195.
|
|