Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Drie novellen (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Drie novellen
Afbeelding van Drie novellenToon afbeelding van titelpagina van Drie novellen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Drie novellen

(1879)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vreemde invloed. Mijne goede faam. Kromme Cies


Vorige Volgende

XVI.

Zij liet haar koffertje bij het afstappen in het station voorloopig in bewaring, en ging te voet tot aan het dorp, waar hare tante woonde: dat was een half uurtje van daar en de lucht was zoo frisch en verkwikkend. Het was eene haar welbekende, eenigszins heuvelachtige streek met weinig boomen en uitgestrekte akkerlanden, met stroomende beekjes en vruchtbaar groen.

Zij zag van verre reeds den hoogen kaarspopulier, die op

[pagina 32]
[p. 32]

den hoek van den vierkanten tuin stond, waar een poortje was, aan hetwelk zij duwde om langs daar binnen te gaan; doch het was gesloten, en zij maakte den omweg door het kleine straatje tusschen den blinden muur en de haag en ging langs voren in.

Tante Oosterlink was eene welstellende, bedaagde weduwvrouw; haar man had het ambacht van wagenmaker en hoefsmid uitgeoefend, - de noodstal met zijn afdakje, zijne ijzeren ringen en zware ketens stond nog aan den hoek van het huis, al werd hij niet meer gebruikt, - de werkwinkel was er nevens; want het wagenmaken zette zij voort met Naas, den knecht, die de werkmansdecoratie had, omdat hij reeds vijftig jaar in dezelfde familie woonde.

Het was omtrent één uur, toen Justine binnenkwam: hare tante zat opgeschikt geheel alleen aan de koffietafel met dikke, tarwen botterhammen; haar zwarte mantel lag nevens haar op eenen stoel: zij scheen op het punt van uit te gaan. Wat was zij verbaasd en blij hare nicht te zien! maar het eerste wat zij deed, was haar eene heele reeks verwijtingen toesturen, omdat zij niet eerder, en met haren man gekomen was om hem voor te stellen, en dat het zeker kwam, omdat zij nu te hoog in stand was en dergelijken meer.

Inderdaad, Justine had het moeten doen: dit wist zij zelve wel, en Tante had in den grond gelijk, al was het misplaatst haar dat zoo maar dadelijk voor oogen te leggen.

De jonge vrouw verontschuldigde zich zoo goed zij kon; maar de waarheid was, dat zij tot hiertoe hare tante niet had bezocht, omdat Eugénie zou medegekomen zijn, indien zij het aan Alexis had voorgesteld, en zij deze hier niet inbrengen wilde.

Tante Oosterlink kwam van de verkooping van den onderpastoor, begon zij dra daarop te vertellen; zij was wat laat naar huis gekomen, het middagmaal was koud, daarom at zij boterhammen, - zij sneed er ook aan Justine voor.

[pagina 33]
[p. 33]

Het was jammer, dat het zoo mislukte; maar zij verwachtte de vrouw van den klompenmaker, om er weer naartoe te keeren: het beddegoed en de wijn moesten nog verkocht worden; maar indien hare nicht lust had, kon zij mede gaan. Zij praatte suffend zonder ophouden, en vertelde hoe duur dit voorwerp verkocht was, hoe hoog zij een ander had opgejaagd, en voor hoeveel haar deze koop was toegeslagen, en meteenen wees zij naar een vijftal beschadigde borden op den hoek der tafel waarop een gebroken Christusbeeld lag.

Justine vroeg aan tante, of zij daar eenige dagen blijven kon. ‘Zeker,’ zei de oude vrouw, ‘het bed staat er toch: het is juist gelijk of gij er in slaapt of niet, juist gelijk,’ herhaalde zij. Dit was zoo hare beleefdheid.

Zij was eene korte, zwaarlijvige vrouw met een nieuwsgierig oog, en een groot hoofd, dat bijna zonder hals op hare ineengedrongen schouders stond. Justine ging liefst niet mede: zij was vermoeid, zei zij, en zou buiten blijven zitten, tot tante terugkwam.

Wat was zij blij alleen te zijn, alleen met hare gedachten en hare behoefte aan aandacht en stilzwijgendheid! Zij ging in den tuin: er stonden geene bloemen in; er waren enkel eenige jeneverboomkens met rijpende beziën langsheen het pad te zien, en aardappelen groeiden langs weerskanten als op het veld. Op het einde bevond zich een prieeltje van vinkoorn met zijne donkere bladerkens, zijne puntige, geelwitte bloementrosjes en zijne naakte, groene takjes daarbinnen.

Zij zette zich op de houten bank, trok een brokkelig hofstoeltje naar zich, stelde de voeten op de zitting, kruiste de armen op de knieën, en legde het hoofd er op. En zoo zat zij uren-uren lang onbeweeglijk na te denken over haar treurig lot, en hare verwoeste begoochelingen van geluk.....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken