Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Drie novellen (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Drie novellen
Afbeelding van Drie novellenToon afbeelding van titelpagina van Drie novellen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Drie novellen

(1879)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vreemde invloed. Mijne goede faam. Kromme Cies


Vorige Volgende
[pagina 34]
[p. 34]

XVII.

Zij zou het nooit vermoed hebben, dat de wereld, waarin zij zich thans bevond, haar zoo vreemd was geworden; zij moest zelve reeds buiten haar weten beduidend veranderd zijn, sinds zij hier de laatste maal gekomen was.

Hoe zonderling scheen het haar des avonds aan den disch zonder tafellaken met houten lepels pap te hooren nuttigen; nevens de knechten te zitten, die barvoets waren, en zich ‘Justine’ te hooren noemen van den vijftienjarigen leerjongen met zijn ros haar, zijnen kleinen neus, zijnen wijden mond en zijn sproetengelaat! Dat Naas dit zei, kon zij wel verdragen - hij had haar zien opgroeien - maar die leelijke kleine knaap! En hetgeen haar bijzonder trof, was het gesprek, dat er rondom haar gevoerd werd: het onverwacht weggaan der meid van den deurwaarder, en dat zij nu wat op zich zelve ging blijven, dat zij niet haastig was eenen nieuwen dienst te zoeken, dat zij iets moest vergaard hebben; en toen rekende Naas uit, tot hoe hoog dat wel kon beloopen, en Tante sprak hem tegen.

Daarop vertelde de jonge knaap grimmend, hoe zij zich te middag vermaakt hadden met eenen hond, dien men in de smis eene buis aan den staart had gebonden en dien hij had helpen uitjouwen, - en dat werd kluchtig gevonden! en Tante stelde de handen op hare heupen en schokte van lachen.

Hoe verachtelijk gemeen kwam dit aan Justine voor, en onwillekeurig vergeleek zij dit gesprek met de beschaafde gevoelens en gedachten, die zij reeds gewoon was te hooren uitdrukken.

Er was, vertelde de andere knecht, 's avonds te voren in de Drie Emmers eenen dronkaard op straat geworpen.

[pagina 35]
[p. 35]

De baas had gelijk: indien hij herberg hield, zou hij ook geenen drank meer willen geven aan iemand, die reeds te veel heeft; maar het ging overal niet zoo, verre van daar, men lokte de dronkaards aan om hun geld af te doen, enz....

Nu zaten zij buiten voor de deur, toen dit verhandeld werd, tante en Justine op stoelen, de knechten op den drempel met de voeten in de handen en de pijp in den mond; de kleine leerjongen zette zich achter den rug der vrouwen in eene keten van den noodstal te wiegen en blies haar gestadig slechten tabaksrook in de oogen.

Een gebuur kwam de straat over gestoken: hij was zich naar Eekloo een zwijn gaan halen, zei hij; zij waren duur: zeven en twintig frank voor een viggetje van negen weken, en nog was het een hazaard; want al de anderen van den hoop waren voor dertig verkocht! Daarop vond tante, dat aan varkens kweeken geen profijt was, dat men er te veel in steken moest......

‘Maar voor mij,’ sprak de buurman, ‘zal het zoo duur niet komen, als gij denkt,’ en hij begon uiteen te doen, dat hij veel pastenakels en beetwortels had, en met zijnen afval en de aardappelschillen, die hij van de kwezeltjes kreeg, welke op zijn hof woonden, het beestje wel vetten zou.....

Hoe was het toch mogelijk, dacht Justine, in zulk gesprek belang te stellen!

Hij verhaalde ook, dat de veldwachter met Kerstdag zijn land kwijt was, dat hij verbod gekregen had en volkomen daarmee ten onderen was met zijn talrijk huisgezin; en het scheen aan den toon van den spreker, dat zulks zijnen eigen welstand verhoogde.

Hoe zieldoodend, hoe weinig hartverkwikkend was zulk een onderhoud! Maar wat Justine het zonderlingste van al scheen, was dat zij hier zoo vaak had vertoefd, en het haar nu eerst oprecht verraste en trof.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken