Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Drie novellen (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Drie novellen
Afbeelding van Drie novellenToon afbeelding van titelpagina van Drie novellen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Drie novellen

(1879)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vreemde invloed. Mijne goede faam. Kromme Cies


Vorige Volgende
[pagina 36]
[p. 36]

XVIII.

Zij hield zich meest alleen van de anderen afgezonderd: de knechten waren op hun werk, en zij trachtte zooveel mogelijk het gezelschap te vluchten van Tante met hare langdradige vertellingen en hare eindelooze vragen. Daar zat zij op de eenzame bank van het prieeltje na den maaltijd van den derden dag van haar verblijf. Wat wonderbare werking was er in haar brein gebeurd, en naar wat geheimzinnige ingevingen had zij geluisterd? Zij wist het niet; maar zij had een zelfonderzoek begonnen, en was er toe gekomen hare zaken in een ander daglicht te beschouwen.

Zij had zich afgevraagd, of zij dan zelve ook geene schuld aan haar ongeluk had, en ondervond, dat zij de bezwaren, die op hare schoonzusters wogen, overdreven had, en van het oogenblik, dat zij er toe gekomen was zich zelve te beschuldigen, voer zij voort op dien weg met de haar eigen overdrevenheid, en laadde al de schuld op zich zelve.

Wat belachelijke rol had zij gespeeld? Zou Alexis het haar ooit vergeven? Had zij het aan zich zelve niet te wijten, dat hij haar voor kinderachtig hield? Waarom had zij zijne vermaken, zijne bezigheden niet trachten te begrijpen en te deelen? Zij was boos op Henriette en Eugénie, omdat deze hem liefhadden: het was een gevoel van nijd, zij wist het thans, dat haar aandreef datgene te verachten, wat zij niet bereiken kon.....

Tante kwam bij: het was in den noenstond, zij had wat tijd om te praten, zei zij, en zette zich op het hofstoeltje. Zij vouwde den tip van haar blauw voorschoot schuins over om de menigvuldige vette vlekken, die er op waren, te verbergen. Hare mouwen waren half opgesloofd,

[pagina 37]
[p. 37]

zij steunde met hare dikke, roode handen op hare knieën, zoodat de ellebogen wijd uiteen stonden en zag, voorovergeleund, haar nichtje aan, terwijl zij deze eene heele reeks onbescheiden vragen toestuurde. Tante had bruine vlekken in hare grijze oogen: het was de eerste maal, dat Justine het bemerkte, en zij had dien blik willen ontwijken en dat gesprek nog veel meer, zij, die een paar dagen te voren hier om troost was gekomen, en met het verborgen inzicht wellicht haren nood aan de oude vrouw te klagen, omdat zij behoefte had aan iemand haar hart te openen.

Justine zei enkel ja en neen; maar tante Oosterlink liet zich niet afschrikken: Wat deed zij te huis? Op wat voet werd zij er behandeld? Welk karakter had haar man, en de moeder, en de zusters? en waarom was zij met hem niet alleen gaan wonen? Waren zij dan zoo arm, dat hij zijne familie moest onderhouden? Hoeveel won hij wel jaarlijks, hoe was die kennis gekomen? en dergelijke meer.

Het was een geluk, dat tante gehaald werd door den leerjongen: er was iemand om te betalen, en zij trok naar huis. De rosharige knaap hield eenen brief in de hand:

‘Neem, Justine,’ sprak hij.

Het was een brief van Alexis, en ten uiterste verbaasd, vroeg zij wie hem open had gebroken; want zij bemerkte, dat de omslag bezoedeld en gescheurd was.

‘Ik,’ zei de jongen zonder de minste verlegenheid - de landlieden van dat slag kennen volstrekt geenen eerbied voor de geheimhouding der brieven. - ‘De postbode heeft hem daar in den werkwinkel gebracht, en ik meende, dat het van onzen Jan was, die bij de soldaten dient; ik had eerst het opschrift niet bezien; maar hij is in het fransch, en ik kan hem niet lezen.’

Het was een korte brief, de eerste, dien zij ontving van Alexis: ‘Lieve Justine,’ begon hij - lieve Justine! -

[pagina 38]
[p. 38]

hij was dus niet boos op haar. O neen, wel verre van daar: uit elken regel sprak haar eene innige teederheid toe, en er lag een zweem van onuitgedrukten weemoed over hare afwezigheid in, die haar zoo zalig ontroerde!

Haar besluit was genomen. ‘Tante, ik vertrek heden avond nog,’ zei zij levendig binnentredend.

‘Daar zie, wat hebben wij nu?’ riep deze verbaasd de armen in de zijde stellend.

‘Alexis is niet wel,’ gaf Justine voor, ‘ik heb daar zoo even nieuws van hem gekregen, en moet naar huis.

‘Laat mij dat eens lezen,’ zei de vrouw en greep naar den brief; doch Justine trok hem terug:

‘Het is fransch,’ sprak zij, ‘Tante.’

Men was te huis zoo verwonderd haar te zien; Alexis was zoo blijde: dat straalde uit zijne oogen, dat sprak uit al zijne woorden: ‘zoo gauw,’ zei hij, ‘waart gij ginder dan zoo ontevreden. Justine?’

‘Och neen,’ zei zij, ‘maar ik verlangde toch zoozeer terug te zijn bij u allen!’

Het was heel zeker, dat zij nog nooit zoo minzaam was geweest.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken