Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter) (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)
Afbeelding van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)Toon afbeelding van titelpagina van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

Scans (187.66 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)

(1877)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 135]
[p. 135]

XXXII.

Het spreekt van zelf, dat Mijnheer Sandrie geene pogingen meer aangewend had tot het verkrijgen van het hoekje gronds, dat de oude Craeymeersch hem, als een werktuig in de handen van den pastoor, ten koste zijner godsdienstige vrijheid had willen afstaan. Ook was hij ontmoedigd over de wending, welke de zaken in het dorp begonnen te nemen, en had hij zijn ontwerp, zoo niet laten varen, ten minste onbepaald uitgesteld. Hij had namelijk te zijner bevreemding en spijt vernomen, dat de Gemeenteraad, op het voorstel van den nieuwen schepen Soenen, eene toelage gestemd had om twee kloosterzusters aan het hoofd van het Weezenhuis te stellen. Wel hadden een paar leden hiertegen geprotesteerd, en het eene daad van ondankbaarheid jegens de wereldlijke bestuur-

[pagina 136]
[p. 136]

ster en eene onnoodige geldverspilling genoemd. Het had niet gebaat, en de stemming bewees, dat de Clericalen in den raad het overwicht verkregen hadden. Het was ook niet te verwonderen: onder de raadsleden waren er eenige, die den jongen Pijpeling tot eigenaar hadden, en nooit zouden zij het gewaagd hebben tegen zijne vermoede meening in te gaan; anderen, gewoon de voorstellen van Notaris van Damme goed te keuren en blind aan te nemen, hadden hierin ook hunne toestemming gegeven zonder aan de zaak een nauwkeurig onderzoek te wijden, te meer daar men hun verzekerde, dat de vorige bestuurster niet afgesteld was en hare plaats behouden mocht, dat het hier enkel eene noodzakelijke hulp en een oppergezag gold.

Mijnheer Sandrie zag duidelijk, dat zijn gesticht voor oudelieden aan wereldlijke bestuurders toevertrouwd, te lande eene onmogelijke onderneming was, en in de handen der geestelijkheid overgeleverd, aldra in een klooster ontaarden zou.

Hij ondervond ook, dat een zekere geest van vijandelijkheid de inwoners te zijnen opzichte

[pagina 137]
[p. 137]

begon te bezielen, of ten minste, dat hij aan sommigen eene soort van schrik scheen in te boezemen: menigmaal gebeurde het hem, dat de eene of de andere boerin, op welke hij toekwam, eenige schreden landwaarts in deed, tot hij voorbij was, om hem niet te ontmoeten. Hij bemerkte ook, dat Amelie, zijne meid, zoo afgetrokken scheen, en hem enkel met toegeknepen lippen nog korte en als misnoegde antwoorden gaf.

Hij wist dan nog niet, dat de wellevende dochters uit het dorp hem den Geus noemden, en dat de pastoor aan de kinderen in de leering bevel gegeven had, telkens zij hem tegenkwamen, inwendig te herhalen: Heere, verlos ons van den booze!

De kleine Pol had het tehuis verteld, en er nog bijgevoegd, dat de schooljongens voortaan, als zij Mijnheer den Pastoor of eenen vreemden geestelijke ontmoetten, in plaats van Goeden dag zeggen moesten Geloofd zij Jezus-Christus, en hij dan antwoordde Amen.

‘Heere, waar gaan wij naartoe!’ had Romanie, die bij dit verhaal tegenwoordig was, geantwoord, en van Hulle had de schouders opgehaald.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken