Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een revolverschot (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een revolverschot
Afbeelding van Een revolverschotToon afbeelding van titelpagina van Een revolverschot

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een revolverschot

(1911)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

IV.

Het morgenlicht verscheen traag en als het ware lui. De eene belklank volgde den anderen op. Marie hield bestendig hare portemonnaie open in de hand:

‘Aïe, wat zijn dat toch verdrietige dagen met al die schooiers aan de deur.’ Zij vroeg niet eenmaal wie er was aan het telkens om nickel-stukjes komend Trientje.

Thans, na een nieuwen, forschen ruk aan de schel, kraakte een sterke stap in de gang, de deur der zitkamer

[pagina 14]
[p. 14]

werd geopend en daar stond Stasius, de veldwachter, in zijn grijs pak, met groene biezen bezoomd, en de driekleurige kokarde op de shako. Zijn sabel rinkelde tegen het tochtschot aan.

Hij bracht de hand, op militarische wijze groetend, aan 't voorhoofd, en sprak, zich van de oudste tot de jongste zuster wendend, recht en energiek, zooals hij nog was, ondanks het klimmen der jaren:

‘Een gelukkig jaar!’

‘Goddank, goddank!’ jubelde een alleluia in de meisjesharten; de eerste wensch was ditmaal door een man uitgesproken.

‘Wel, Stasius, ge zijt er zoo vroeg bij, “ge zijt onze handgifte,” zei Marie boeren-uitdrukkingen aanwendend.

‘Mijn plicht,’ was zijn antwoord, ‘het eerst aan de dochters van mijn weldoener, het andere daarna.’

Stasius vergat niet, dat hij door de bescherming van notaris Santander tot veldwachter was benoemd op een reeds tamelijk gevorderden leeftijd, die hem tot het verkrijgen van die bediening als kandidaat uit moest sluiten.

‘Wat wilt ge?’ vroeg Marie, met een toeschietelijkheid, een vriendelijke overijling, die hem wellicht verbaasden, naar de glazenkast toegaande. Haar wangen fleurden eenigszins op; haar donkerfluweelen oog straalde van blijdschap.

Georgine stond bij de kachel met een glimlach van stille berusting in de toekomst en een geglans van tevredenheid op het schoon, rond, jong, ietwat bruinachtig gelaat.

Stasius begreep het aanbod nog voor de juffrouw er bij had gevoegd: ‘Punch, citronnelle of menthe?’

[pagina 15]
[p. 15]

Hij deed eene afwerende beweging met de hand, altijd rechtstaande: ‘Niets van al die zoetigheden, nen druppel klaren, (jenever) als 't u belieft.’

Dat had zij niet in haar bereik. Trientje werd geroepen, bedrijvig en in allerijl, als gold het een zaak van belang, Marie altijd maar voortduwend op den knop der electrische bel, tot ze verscheen.

Marie nam haar de flesch af en schonk zelve in, zenuwachtig, boordevol, overstortend op den grond.

Stasius goot den druppel door zijn keel, zonder zwelgen, zoo het scheen, en nu kwam met luidklinkende en snelle stappen ook de postbode binnen: rooden galon op de pet, blauwen kiel, koperen dienstplaat op den borstriem.

Hij bracht een handvol kaartjes, een goeden wensch en een plakalmanak. Hij was zwaar geladen met eene dik uitpuilende lederen tesch, een pak onder den arm, een bundel brieven in de hand.

Hem ook werd gevraagd, wat hij begeerde en ook hij verkoos, wat hij een ‘koelen’ heette, dien hij evenals de veldwacht binnengoot.

Heldhaftig weigerden zij een tweede glas: ‘Och, neen, danke, zooveel alsof ik het had. Men moet overal een “harden” pakken op zulke dagen,’ zei de een.

‘Ge zoudt ten langen laatste wel een stuk in uw kraag hebben (dronken zijn),’ verklaarde de ander, glimlachend.

In opgeruimde stemming, met een milde fooi begiftigd, vertrokken zij te zaam.

Marie en Georgine gingen zelfs mede tot aan de voordeur om eens naar het uitzicht der straat te kijken. Wie of wat kon haar nu nog hinderen of kwaad berokkenen?

[pagina 16]
[p. 16]

Nauw staken zij echter het hoofd buiten, of twee, drie bedelaren en bedelaressen, oud, verlept, of jong-vervallen, met kinderen op den arm of aan den rok hangend, allen met de hand open vooruit, schoten toe, men wist niet, waar vandaan zij opdaagden; het was als een opstand:

‘Eeffrouwen, een goed-zalig nieuwjaar, eene beurs geld om bij te leven en den hemel, als ge sterft.’ Alles in een holle, haastige krabbelverwarring uitgestooten.

Zij kregen elk iets, maar de deur werd misnoegd toegeduwd uit vrees voor nieuwe bestormingen.

‘Och, Trientje, als er zooveel blijven komen, die kloppen of bellen, zend ze maar allen weg met: “God beware u.”


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken