Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een revolverschot (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een revolverschot
Afbeelding van Een revolverschotToon afbeelding van titelpagina van Een revolverschot

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een revolverschot

(1911)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

V.

De juffrouwen Santander mochten van geluk medespreken voorwaar: om elf uur kwam mijnheer Hancq, innemend als altijd, met uitgestoken handen en warme wenschen van voorspoed. Hij leverde een heel complimenteerend discours, dat glimlachend en met gevleide eigenliefde, zichtbaar bewonderend, werd aangehoord. En daarop haalde hij iets uit den achterzak van zijn met bont gevoerden winterjas: een draaipistool!

Hij nam ze uit een zwarte, verlakte scheede en in stede van ze aan de eene of andere der zusters te geven, legde hij ze, zegepralend als gold het een heldendaad, op het tafelblad.

Het blanke staal schoot een vonk van blijdschap op in de morgenzon...

[pagina 17]
[p. 17]

Zijn nieuwjaarsgeschenk, het beloofde van gisteren avond, een plicht waarvan hij zich kweet!

O, wezenlijk! En had hij dat ernstig opgenomen!

Marie en Georgine grepen tegelijk naar het wapen. Maar ook gelijktijdig trokken zij hun hand weder terug: was de revolver niet geladen?

‘Neen.’ En hij hanteerde dien onbeschroomd, als een voorwerp, waarmede hij vertrouwd omging, met liefkoozenden blik hem monsterend en toonend:

‘Kijkt, hoe schoon hij is, licht, sterk en praktisch; geen het minst gevaar voor u zelven opleverend en den gewissen dood voor al wie er een “goeden dag” van krijgt.’

En hij lachte klankrijk, levenslustig om de eigenaardige zet.

De twee zusters waren dicht bij hem gekomen; zij kenden 't mekanisme niet; hij verklaarde het haar:

‘Ziet, gij neemt het aldus vast, met den wijsvinger op de aftrekstang, de haan kletst neer op een der slaghoornsteentjes en de kogel vliegt naar 't mikpunt; de schroef draait om hare as, zoodat er zes kogels, achtereenvolgens door den loop komend, na éene lading afgeschoten worden. O 't is een heerlijke uitvinding,’ zei hij met geestdrift. ‘Er is ook een verzekeringsroede, waarmede men een der geladen gaten opstopt. Op die wijze kan men den revolver in den zak steken zonder vrees voor ongelukken.’

En zij bewonderden mede het sierlijk maaksel; het wit blauwendig staal met bloemen er op gegraveerd; zij deden 't nog wat schuw terughoudend echter.

Was het wel zeker, dat hij er zich niet van beroofde?

O, hij had er een heele verzameling; zij moesten eens komen zien, een verzameling van allerlei oude wapens

[pagina 18]
[p. 18]

pochte hij; maar deze, de revolver hier, was nieuw, hij had hem onlangs gekocht. Hij zou zich niet veroorloven een verweerd, gebrekkig stuk aan te bieden.

Trientje kwam binnen, weder om geld: de straatveger en de lantaarnontsteker. Zij waren daar tegelijk. Trientje was de zuster van Stasius, zij woonde daar reeds van vóor de geboorte der juffrouwen: zij was driest en ongedrild genoeg om uit nieuwsgierigheid, onder het eene voorwendsel of het andere, 't gesprek ongemanierd te komen storen, als er bezoek was. Dat scheen haar recht geworden en de meesteressen namen 't haar zoo weinig euvel op, dat Georgine zelfs zei:

‘Zie, Trientje, dat is iets om de dieven mede dood te schieten.’

‘Ha, ha!’ was haar antwoord, en ongeloovig omtrent het doelmatige van het vreemdsoortig tuig of een klucht willende slaan, zei zij: ‘Wacht een oogwenk, ik kom vliegens terug. Ik zal mij in het deurgat stellen en gij moogt een gat door den top van mijn muts schieten; maar als ge ze past (raak zijt), moet ge er mij een nieuwe koopen.’

De twee meisjes, die zich nog de handigheid van Willem Tell niet bewust waren, ijsden van het roekeloos aanbod:

‘Pas maar op, dat ge er nooit een vinger aan steekt,’ en de eene zoowel als de andere lachte toch om het verbaasd dom gezicht dat Trientje zette.

De bezoeker bleef zeer ernstig, en, als een protest tegen het dralen en de gemeenzaamheid der ondergeschikte, verlaagde hij den spreektoon, zijn toevlucht tot

[pagina 19]
[p. 19]

de Fransche taal nemend om haar uit alles te sluiten. Mijnheer Luc Hancq, die den naam had, dat hij wel eens bij mooie, jonge meiden vergat, dat hij een getrouwd man was, zag op oude, vrouwelijke dienstboden zeer geringschattend uit de hoogte neer.

Hij zocht een geschikte plaats om zijn proefondervindelijke les in de wapenkunde te geven, zei hij, door het raam rondkijkend.

‘In de wagenschuur?’ stelde Marie voor.

‘Ja.’

Zij gingen buiten. De zon scheen zwak; de wind deed hen bibberen en klapperde koud door de groote, glanzige bladeren van den kerslaurier. Hij stond nog groen, in gezelschap van de twee reusachtige, ronde palmstruiken, warm in hun geblaarte den vorst trotseerend op het berijmd grasplein; al het overige naakt, geplunderd en troosteloos in zijn winterlijden; een lichte mist of grondsmoor hulde den verder liggenden boomgaard aan de stammen half in sluier.

Luc Hancq, opgewekt, enthusiast en lenig-vlug als een schooljongen, ondanks zijn vijf en dertig jaren, had aldra een plank als mikpunt in een hoek van de loodse tegen den muur gesteld, en met een stuk krijt een rondte in 't midden gemaakt. En, daar de voormalige cheeze van den notaris - zijn broodwinner, zooals hij ze noemde, - na zoovele jaren rijden en hotsen door al de wegen van 't omliggende, thans met haar ruige, grijs- en raspachtig geworden kap, met hare bestoven triemen, weemoedvol en eerbiedwekkend, van haar beslommeringen op een schraag uitrustend, hem in zijn bewegingen hinderde,

[pagina 20]
[p. 20]

trok hij die met al de kracht zijner spieren terzijde, zonder acht te geven of hij zijn fraaie blanke handen daarbij bevuilde en zijn manchetten verkreukelde.

O, het was vermakelijk! Hij had kardoezen mede, alle schuchterheid was heen, alle schrik was overwonnen. De oogen blonken; het gelach weerklonk als in wedstrijd met het geknal der schoten, die vaker op den muur dan op het doelwit terecht kwamen of erger nog; want Georgine in hare overijling en hare neophytendrift schoot onbesuisd een hol in een aldaar liggend petroleumvat, waaruit het vocht wit-blauw in een gulp uitschoot, hetgeen in stede van angst of bezorgdheid te wekken, met een luid hoera! door de twee anderen werd onthaald.

Luc Hancq, steeds gevat en vindingrijk, kantelde met forschen greep de ton recht onder nog uitbundiger hoerageroep. Het vocht bleef in een plasje liggen met een metaalweerschijn als maangeglim op bomijs. En ‘pif, poef, paf,’ ging het weder en geheel den morgen in het koetshuis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken