Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De twistappel (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De twistappel
Afbeelding van De twistappelToon afbeelding van titelpagina van De twistappel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De twistappel

(1904)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VII

Kathelijntje was als dienstbode eene van die gekende parels, wier reputatie niet meer betwist wordt, welke de gelukkige bezitter de eerste is om te roemen; eene die men hem benijdt; die afgunstigen of in nood verkeerenden trachten ‘uit te trekken’ met beloften van hooger loon, van beduidender voordeden, met de

[pagina 26]
[p. 26]

schittering van meer fooien, van veel meer nieuwjaargeld.

Kathelijntje was eene dergenen, welke het luid verkonden, hoezeer zij aan hun meesters verkleefd zijn, pralend met wat zij elders weigeren uit trouwblijvende toewijding; die ophef maken van haar eigen deugd en het talent bezitten zich als onontbeerlijk aan te stellen; behartigend al de belangen van het huis in 't oog der huisgenooten en bevriend toch met het strijdig element: de leveraars. Niet nawegend, waar er gewicht te kort is; nimmer afdingend; en ook niet vittend, als de slager knokken geeft mits er maar goed vleesch bij is, zonder angst voor het verzwaren van de rekening.

Mijnheer had het te druk; hij zag niets na in de berusting van zijn betrouwen in haar.

Iets stond vast: Kathelijntje stelde goed en bloed te pande voor hare naastbestaanden: haar vader Petrus, hare zuster Marie, kortweg Mie geheeten. En daar er een tuinier noodig was op het landgoedje te Vroden, had zij haar vader doen komen; en daar tot dusverre het geheim nog niet ontdekt is om den grond zonder arbeid van onkruid vrij te houden, zoo was Mie er bestendig te zien met krabber en houweel. Zij hadden dus beiden gereedelijk hun geboortedorp verlaten en woonden in een huisje even buiten 't hek, doch nog behoorend bij 't geheel.

‘Och, het staat toch ledig, mijnheer, en 't is een eerste hulp in tijd van nood zoo iemand van eigen volk dichtbij te hebben,’ had Kathelijntje gezeid.

[pagina 27]
[p. 27]

Van pacht betalen was geen spraak geweest.

En toen ze er gansch ingericht waren had ze weder gevraagd:

‘Mijnheer, er is zoo licht een overschotje van eten, niet de moeite waard om 't aan arme lui te dragen, mag ik, als 't u belieft, 't aan vader of aan Mie meegeven, alle baten helpen en ze zullen dankbaar zijn.’

Hij had geknikt in toestemming.

Marie bracht: een korf mede, welke in 't begin ledig terug moest keeren, maar van nut thans bleek. Dra werd de zaak echter nog vereenvoudigd: aangezien ze er beiden waren en Kathelijntje gaarne eene ‘aanspraak’ had, aten ze 't overschot ter plaats op. Maar vleesch kan niet genut worden zonder brood. Het komt toch zeker op geen korstje aan! Dat kregen ze ook en een pint bier er bij. Zoo gebruikten zij er allebei hun avondmaal. Uit een rest van kieschheid echter zaten ze niet aan en kregen zij geen bord. Met een mes sneden ze 't vleesch op hun brood, in de hand gehouden.

Zij vertrokken slechts toen mijnheer binnen was. Vooreerst stopte Petrus nog eene pijp, dronk zijn glas schier ledig - er beleefdheidshalve, als welopvoed buitenmensch, een kleinen klak inlatend. Mie ging recht door 't hek. Vader scheen nog iets in den stal te doen te hebben en wie bij zijn henengaan de vod, die zijn korf bedekte, had mogen oplichten, zou overtuigd geweest zijn, dat de blijkbaar zoo onnoodige korf er toch noodig was. Hij zou er gereed getrokken boonen, een

[pagina 28]
[p. 28]

bloemkool, een groene kool of zelfs een zwarte, een steenkool in gevonden hebben. Een moestuintje hadden ze zelven niet, de groenten stonden hier te bederven en brandstof kost duur.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken