Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Peel omnibus (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Peel omnibus
Afbeelding van Peel omnibusToon afbeelding van titelpagina van Peel omnibus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.46 MB)

Scans (21.45 MB)

ebook (3.17 MB)

XML (1.12 MB)

tekstbestand






Editeur

Toon Kortooms



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Peel omnibus

(1969)–H.H.J. Maas–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

5

Ze zaten aan tafel, Hansen, Floor en de kinderen, behalve Jan.

Tussen Hansen en zijn vrouw was een strakke zwijging. Behalve het drenzend gerumoer van de kinderen, die elkaar plaagden, klonk er alleen het geklikklik van de lepels tegen de borden en het slurpen van het gulzig eten.

‘Moeder, Toon is mij de ganse tijd aan het stoten en het knijpen!’

‘Hou stil, verdomde blagen! Men kan nog niet rustig eten,’ stoof Hansen uitvallend op en zijn ogen driftten over de tafel heen. Angst-stilte zonk neer, voor een ogenblik.

Dan verviel Hansen weer in gedenk.

‘Waar zou Jan nou weer uithangen? Men ziet hem haast niet meer.’

‘Ik weet het ook niet.’

Zacht kwam het over Floortjes lippen. Aarzelend. Met iets smekerigs en bang afweren in de stem.

‘Vanmorgen kwam de schapenboer bij me. Hij moest een scheper hebben en vroeg om Jan.’

‘O!’

‘Ja maar, ik zei dat ik er eerst met de vrouw over wilde praten.’

‘Och, hij is toch nog te jong om naar vreemde mensen te gaan,’ zei zij schuchter en bedenkingen opperend tegen het voorstel.

‘Kunt ge begrijpen! Jan is oud genoeg. Toen ik twaalf jaar was, moest ik er ook al uit en ik moest het heel anders aanpakken. Het is mij niet zo gegaan als Jan.’

‘En bij de schapenboer is het zo'n slechte plaats. Die kan nooit knechts houden. Hij heeft er drie, vier per jaar... en dan voor zo'n kind...’

‘Kind? Hij ligt de ganse dag bij vreemden! Geen minuut is hij thuis!’ riep Hansen schamperend terug.

‘Hard werken en slechte kost, dat is het bij de schapenboer. Ze klagen er allemaal van.’

‘Dat is net goed voor Jan. Dan zal hij eens aan moeten pakken. Dat niks doen en zich dik vreten moet maar eens afgelopen zijn!’

‘Ja, ja, maar dat gaat zo maar niet.’

‘Ja, gij zoudt ze maar allemaal hier houden, dat weten we wel. En niks

[pagina 32]
[p. 32]

verdienen! Ik kan er maar voor werken. Als ge het zelf moest doen, dan zoudt ge wel anders praten. Maar vader moet maar zwoegen. En met Jan is toch niks aan te vangen. Die leert niks. Hier moet hij weg en maar gaan werken. Dat heb ik ook altijd moeten doen. Daar is hij niks te goed voor. En dan zullen ze hem wel leren!’

Hij sprak met tussenpozen, met tarting in de stem, uitlokkend het verzet van zijn vrouw.

Maar Floor zweeg, bang voor een woedeuitval.

‘Ik zal hem meteen gaan verhuren, dan is het uit!’

Door dit gepraat was zijn eerst nog onzeker gedenk geworden tot vast besluit.

Na het eten ging hij naar de schapenboer en verhuurde Jan voor scheper tegen twaalf gulden per jaar en een paar nieuwe klompen.

't Was midden in de zomer en omdat de andere scheper er vandoor was gegaan, moest Jan de andere morgen al naar zijn dienst.

Dat was een hele verandering voor hem. Overdag moest hij de schapen hoeden en als hij thuis was, liet de boer hem hard werken op de stal en op de akker.

Er werd gelachen. ‘Jan zal wel gauw weg zijn bij die vlegel van een boer. Hij zal hem de hakken laten zien, let daar maar eens op.’

Maar Jan bleef er.

‘Als hij het ook durfde te proberen om weg te lopen, dan joeg ik hem op staande voet met een stuk hout terug,’ zei Hansen.

Floortje bleef zwijgen. Droeg in stilte het geluk met zich om, dat zij Jan ongemerkt iedere week wat mee kon geven, een stuk worst of boterhammen. Hij hoefde dan toch nog geen honger te lijden, de arme jongen.

 

Dicht opeen gedrongen troepen de schapen bij elkaar, op weg naar de hei. Schuren onder het lopen dringend met de wollijven langs elkander. Een langgerekt gebéé klinkt nu en dan klagend en verlangend op.

Jan loopt vlug voor de troep, een eindje vóóruit en dan met een lenige omdraai achteruit. De dieren met lokkend gefluit en nodigend geroep bij elkaar houdend en hun de weg tonend. Snel zwaait ieder ogenblik zijn staalblanke schop omlaag en slingert dan een uitgespit kluitje langs de schapen heen. Hijgend met de hete tong languit de schuimerige bek draaft de hond aanhoudend op en neer, op en neer, aan de kant van de akkers. Als een van de dieren onder het lopen vlug een hap van het malse groen op de akkers grijpt, klinkt het geroep van Jan op:

‘Bles, binnen!’

Met grote sprongen schiet de hond aan, waarschuwend door kort geblaf. Het lijf van het schaap trilt en neemt de houding van wegvluchten aan. Nog een volle hap.

[pagina 33]
[p. 33]

‘Pak ze Bles! Ksst! Allee!’

Bles bijt zijn bek vast in de dikke wollaag en blijft zo aan het verschrikte dier hangen, dat nu ijlings naar de troep vlucht.

‘Los, Bles! Hierr, sakkerju!’

De schop vliegt naar de hond toe, de lange houten steel slingert met wijde boog na. Met een paar rappe sprongen heeft Jan ze weer teruggehaald en loopt weer achteruit met lokgefluit.

‘Mars Bles!’

Zijn blikken vliegen links en rechts en overal. Vast opeengedrongen troepen de dieren snel vooruit. Een eentonig stapgeruis zoeft om de kudde heen. Wit-grijs stof wolkt dik omhoog.

Op de hei gretigen de dieren op de jonge sprietjes aan en grazen in kleine troepjes rond.

Jan gooit zich languit op de grond neer. En Bles gaat naast hem liggen, de kop gestrekt op de voorpoten en de snuit in het zand. Hij mag slapen.

Jan ligt te dromen en tuurt voor zich uit. Wat is die hei toch groot en stil. Ginds heel ver is 't, of ze met de hemel samenkomt. Daar is ze niet zo bruin meer als korter bij. Net of er een nevel hangt, dun en wit, waar je doorheen kunt kijken. Hoever zou dat wel zijn? Zeker heel ver. Wat een gróte, stille hei! De schaapjes weien maar. Wat kleine beeskes zijn het nou. Daar heel ver een grote, zwarte plek tegen de lucht, dat is zeker een bos. En daar zo'n spits, precies een piek hoog de lucht in, dat's een toren. Hoeveel torens zou men wel kunnen tellen? Dat is één, twee... drie... vier... wat een boel kerken daar rondom heen. De klokken kan men hier niet horen, dat is te wijdaf. Op de hei is 't altijd stil, net als overdag in een kerk als er niemand in is. Wat krekelgepiep, anders hoor je niets, en het gekste is, dat je nooit weet, van welke kant het komt. Het kan net zo goed van deze als van die kant komen. Daar vliegt een vogeltje, zeker een heivink. Die zal hier wel ergens zijn nestje hebben. Wat die hoog omhooggaat! Men kan hem bijna niet zien. Net een puntje in die witte lucht, hè? Wat dat schemert, alsof die hele lucht stroomt. En nou, of ze danst. Wat een licht schiet daar doorheen, vol vlammen en spetteringetjes. Wat is die hemel toch hoog, zo'n strakblauw gewelf. De zon staat daar te branden als vuur, een gloeiende bol tegen die ronde zolder. Daar komt een grote vogel. Wat die akelig schreeuwt... kuluut! kuluut! kuluut! Zou die om hulp roepen? Daar zwaait er nog een met z'n lange spitse vleugels. Zeker het mannetje en het wijfje.

Hé, wat word je dol van dat gekijk, alles begint dooreen te draaien, de hei met de schapen en de torens en alles.

Jan gaat zijn boterhammen opeten. Met langzaam beweeg van tijd-genoeg ontknoopt hij de rode zakdoek, die de boerin hem heeft meegegeven, en neemt de boterhammen er uit. Als hij dat zo heel lang-

[pagina 34]
[p. 34]

zaam doet, gaat er al weer wat tijd mee om. Bles, plotseling wakker, zet zich op zijn achterpoten. En vraagt met vriendelijk gekijk en evenkwispeling van zijn ruige staart om zijn deel.

‘Ja, braaf Blesje, jij krijgt ook wat! Geduld maar, manneke!’

Jan doet de sneden van elkaar af. Kleverig plakt er een laagje gesmolten vet tegen. ‘Weer niks dan brood en mik. Niks ertussen! De gierige beesten, nietwaar, Bles?’

De hond kijkt hem aan met grote vraagogen van verstand.

‘Maar dat geeft niks, boertje,’ grijnst Jan. Uit zijn zak haalt hij een paar eieren, die hij gauw-gauw uit een nest op de stal heeft meegepakt. Met een speld steekt hij een gaatje door de kalkschaal aan beide toespitsende einden. Zuigt dan de inhoud met lange, sterke trekken uit.

‘Dat is beter dan droog brood.’

Voldaan even lachend veegt hij met de hand langs zijn mond. Er blijft zo licht wat zitten van het geel. En dan zouden die krengen het ook nog zien.

Bles krijgt het brood, en de mik eet hij zelf op.

‘Zolang als er nog maar eitjes zijn, zal Jan het wel uithouden.’

Als ze lang genoeg op de hei geweest zijn naar zijn zin, gaat Jan met de schapen stropen. Vlug rondloerend naar alle kanten, of er niemand is, drijft hij ze een wei vol gras in of laat ze grazen op een klaverveld, tot ze hardronde lijven hebben van het volop vreten. Ieder ogenblik loopt Jan de weg op, kijkend of niemand hem kan betrappen. Dan dwalen zijn ogen weer over de troep heen, terwijl een gegrinnik van plezier om zijn mond komt, dat hij dat weer zo fijn klaargespeeld heeft.

Dan naar huis. Met tersluikse blikken van zijn spotogen gluurt hij naar het voldaanheidglanzende gezicht van de boer. Als die ziet, hoe goed de schapen het weer gehad hebben. Hij begrijpt best, hoe Jan dat aangelegd heeft, hij is vroeger óók scheper geweest. Een goeie scheper moet zelf weten, wat hij doen moet om de schapen volop te geven. De baas niets vragen en hem niets zeggen. Dat geeft maar last met de mensen.

Tegen iedereen vertelde de boer, dat Jan een bovenste beste scheper was, erg goed voor de schapen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken