Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Peel omnibus (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Peel omnibus
Afbeelding van Peel omnibusToon afbeelding van titelpagina van Peel omnibus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.46 MB)

Scans (21.45 MB)

ebook (3.17 MB)

XML (1.12 MB)

tekstbestand






Editeur

Toon Kortooms



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Peel omnibus

(1969)–H.H.J. Maas–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

16

Toen het nieuwe klooster zover gereed was, dat de aannemer het gebouw kon overgeven, kreeg Jan werk aan de muur rondom het hele terrein. Die vorderde veel tijd. Zo had hij nog altijd een goede verdienst.

Wel had 't werk gedurende de winter verscheidene weken stil moeten liggen. Maar van de tijd af, dat het bouwen van het klooster was begonnen, hadden de boeren geen arbeiders meer kunnen krijgen. Toen het vriesweer het voortwerken belette, was er op de boerderijen nog genoeg te doen. Men moest nu maar gauw zijn, nu was er volk te krijgen, zolang tot het weer open weer werd. Dan ging weer alles naar het klooster. De boeren mopperden wel, dat ze hoger dagloon moesten geven dan vroeger, door al die ‘vreemdigheden’, en die ‘nieuwerwetse fratsen’, maar zij hadden de arbeiders toch nodig. En betaalden.

De zondagen waren echte zuipdagen geworden, meer dan ooit. Er werd veel verdiend en veel gedronken. 's Avonds woelden en herrieden de werklieden het dorp rond, van het ene café naar het andere. Vooral, waar meiden in de herberg waren, ging 't wild toe. Verscheidene mensen begonnen een café. ‘Er was veel aan verdiend’, meenden ze.

's Zaterdagsavonds en 's zondags plaste het bier over de tafels en de vloer. Ze konden het wel dweilen, zo druk was 't weer geweest, zwetsten de lui tegen elkander op. Als ze 't maar hadden, waren de jongens van het dorp royaal. Ze lieten het geld wel rollen, 't kwam er hun op een paar niet aan. Zo moest het ook zijn. Tot laat in de nacht, tot 's maandagsmorgens toe vaak, ging het door. Al maar drinken en lawaaien. Dikwijls deden ze als razenden. Om zich uit te woesten, als de bierroes hen dol gemaakt had. Wat kon hun de hele boel verrekken, geld zat! Lol moesten ze hebben!

Met de knieën wipten zij de tafels omhoog, dat de volle bierglazen omvielen. Onder dronkemans-gelal en getier. Hun zwaar neerstampende voeten, op de maat van het uitgeschreeuwde lied, verscherfden de glazen en trapten de stukken tot splinters. Dan de tafels 't onderste boven, en hossend sprongen ze er omheen. Tot iemand daar weer ge-

[pagina 85]
[p. 85]

noeg van had, en de poten er af trapte. Op een plaats werd zelfs op een avond de lamp van de zolder geslagen.

De herbergier, die het beletten wilde, kreeg ruzie met de wilde troep. Ze lieten hem met de stukken zitten en kwamen niet meer in zijn café. Maar de meesten waren slimmer, lieten hen maar aandoen. Op betalen keken zij zo nauw niet.

Jan was er altijd bij. In de week werkte hij hard en verdiende goed. Dan mocht hij toch ook wel eens wát verzet hebben? Dat was ook alles, wat werkende mensen hadden, hè? Ja, hij wist 't wel, dat Mien 'r moeder hem dat niet gunde, net zo min als vader Hansen. Maar daar zou hij zich nou eens niet aan storen. Hij gaf 'r de bliksem van, van al het gezanik. Hij zou zich nou ook 'ns niet de baas laten spelen. Als hij 's zaterdags of 's zondags zijn loon afgaf, dan was het altijd: ‘O, ik dacht dat het meer was!’ Of: ‘Ze betalen aan het klooster ook zo goed niet meer als in het begin,’ of zo iets. Met een heel nuchter gezicht. Hij deed dan net, of hij niets begreep. Hield zich maar van de domme. En liet 't maar zo. Maar hij snapte het drommels goed. Als ze meenden van niet, dan kenden ze hem nog niet, hoor. Hij zou zeker tot op de laatste cent toe alles moeten afgeven. En niks verteren. Thuis zitten als een ouwe huisvader. Hij alleen werken en verdienen, en de anderen opmaken. Daar dankte hij toch voor. Hij nam 't er zich vóóraf van.

Toen ze pas getrouwd waren, hielp Mien hem altijd, als haar moeder zo iets zei. Maar nou keek ze ook al zuur en begon wel eens te mopperen. Hij begreep 't wel. Als hij op zijn werk was, bleef Marie er tegen haar over zaniken, dat Jan zoveel dronk en zoveel geld nodig had. Hij had er een paar keer woorden met haar over gehad. 't Moest nou niet lang meer duren, dan zou hij 't ronduit zeggen, dat hij het verdomde, voor allemaal te werken, dan moest ze het maar weten. En ze hoefde zich door haar moeder niet te laten opstoken tegen hem. Als ze zijn verdienst niet hadden zou 't hen zo niet gaan. Dat Van der Poorten iedere dag zijn klare moest hebben, dáár werd niets over gezegd. Dat kostte toch óók. 't Was hem ook niets naar de zin, dat die Rooie nog zoveel bij Van der Poorten aan huis kwam. Die lag er de halve tijd, zeiden de lui. Zijn werk-kameraden hadden er hem al wat mee voor de gek gehouden. Ze vertelden hem terug, hoe de Rooie ging zwetsen en stekelig-spotten: Bij Van der Poorten was het goed, daar had hij maar voor het kiezen.

Hij geloofde d'r geen woord van. Het zouden gemene leugens zijn. Maar dat gelach en gepraat was toch om hels te worden. 't Was eigenlijk maar gelukkig, dat de Rooie hém niets zei, als hij een stuk in z'n kraag had, want dan gaven 't misschien dooien.

Zijn kameraden van 't werk meenden 't niet kwaad, dat wist hij wel. 't Was maar plagerij, als ze hem voor de gek hielden met de Rooie en Mien. Toch was het vervelend, en hij kon tegenwoordig niets verdra-

[pagina 86]
[p. 86]

gen. Durfde hij er maar eens ronduit met Mien over spreken. Maar Mien was zo anders dan vroeger. Ze zei wel weinig over de Rooie, maar scheen niet kwaad meer op die vent. En tegen hém was ze zo vreemd, alsof ze niets om hem gaf. Overal had hij het land over. Dikwijls zou hij op het minste woord woedend kunnen worden. Waarom precies, wist hij niet. Soms was hij net gek en wild, en dan weer was hem alles hetzelfde, of hij werd over alles kwaad.

't Was thuis ook niet meer, zoals kort na de trouw. Toen was Marie vriendelijk en goed voor hem geweest. Heel bezorgd. 't Was Jan voor en Jan na. Gauw genoeg was ze ook weer begonnen van vroeger. Hij had 't haar voor de trouw beloofd, zei ze, dat alles weer goed zou zijn.

Maar 't wás nu toch ook goed.

Nee, zoals vroeger. Hij wist wel, hij had haar nog niet vergeten, had hij zelf gezegd.

Dat was hem dan toch te erg geweest. Hij was om de donder geen fijne, dat wist hij wel, en hij had genomen, wat hij krijgen kon, vooral onder dienst, maar dát kon hij toch niet van zich verkrijgen. Als het dan nog een andere geweest was.

Maar sinds was Marie heel veranderd. Als hij thuis was, kreeg hij van haar een lang gezicht en nauwelijks een goed woord. Altijd even kortaf. Dit was niet goed en dát deugde niet. Hij kon niets meer naar haar zin doen.

Met een grimmig gezicht keek ze naar de boterhammen, die hij meenam naar het werk. Nu Mien niet goed meer kon, omdat het op een eindje met haar liep, kwam zij 's middags het eten brengen. Maar dikwijls lang over de tijd. En soms maar half genoeg. 't Beste was er uit. Hij was al eens met een hongerige buik weer aan het werk moeten gaan. 's Avonds had hij erover gesproken met Mien, heel in 't goeie, maar zij was kwaad geworden. Hij moest maar wat minder drinken, was het toen. 't Ging ook allemaal zó niet. Voor hém was alles te veel, dat merkte hij wel. Van der Poorten deed met zijn vrouw over. Hij was 'n sul. Die liet zich behandelen als een kwajongen. Was bang voor Marie. Keek haar naar de ogen om een borrel. Dikwijls liet zij hem lang schooien, eer ze de drank gaf, maar weigerde nooit. Nu hij hem zo goed kende, wist hij ook heel goed, dat Van der Poorten nog lang niet versleten was. Bejaard ja, maar zijn kracht had ie nog wel. Zou nog best wat kunnen werken. Maar dat Mien zó was. Dat die zich liet ophitsen door haar moeder. Van een huisje te huren voor hen alleen, wilde zij niets horen. Dan begon zij dadelijk te schreien en te kijven. Hij moest ook maar anders zijn. Hij was ook nooit content. Met moeder en háár was 't zo goed. Er waren ook wel redenen voor, dat moeder kwaad op hem was. Moeder had er haar wel iets van verteld. Dat was gemeen van hem. Ook had moeder er wel wat van gehoord, waarom hij zo lang in het hospitaal gelegen had.

[pagina 87]
[p. 87]

Hij was opgestoven, wie die gemene leugens daar was komen vertellen. De Rooie misschien? Dan zou hij toch eens kijken, wat hij met die smeerlap te doen had, die alle dagen daar in huis lag en van alles ging rondzwetsen.

Nee, de Rooie niet. Die was zo slecht niet, als hij wel meende.

Wat was hij woedend geweest. Hij wist niet, wat hij deed of zei van kwaadheid! Nu zou hij op de duur nog de gemene kerel worden en niet eens meer wat kunnen zeggen, of zo iets werd hem dadelijk in 't gezicht gegooid. Zo'n heks van een wijf, die hem zelf zo nagelopen had en bij hem had aangehouden. Zij en de Rooie waren van alles de schuld, dat was zeker. Maar hij kón dat niet tegen Mien zeggen. En dat Mien die vent nu ook al ging voorspreken!

't Enige plezier, dat hij had, zou hij dan ook nog niet mogen hebben. Hij nám 't er zich van, als ze dát maar wisten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken