Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuurwetenschap (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuurwetenschap
Afbeelding van LiteratuurwetenschapToon afbeelding van titelpagina van Literatuurwetenschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.85 MB)

Scans (4.22 MB)

ebook (3.46 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuurwetenschap

(1970)–Frank C. Maatje–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Inleiding

§ 1 Definitie van een wetenschap; het theorie-model; een object en het object

wetenschap bedrijven is het op systematische wijze doen van verifieerbare uitspraken over de werkelijkheid. een wetenschap bedrijven is het op systematische wijze doen van verifieerbare uitspraken over een deel van de werkelijkheid. Dat deel van de werkelijkheid wordt het object van de betreffende wetenschap genoemd. Het doel van een wetenschap is te geraken tot een geordend geheel van kennis omtrent het object. Het object van de literatuurwetenschap is uiteraard de literatuur of het literaire werk.

Om op systematische wijze verifieerbare uitspraken te kunnen doen is het nodig dat een wetenschap, in ons geval de literatuurwetenschap, beschikt over een theorie. Hoe een theorie is opgebouwd, zullen we aanstonds nader bekijken. We zullen eerst trachten aan te geven, hoe een theorie, van buitenaf gezien, werkt, hoe ze functioneert. Daarna zullen we de interne bouw van de theorie beschouwen.

We kunnen de theorie opvatten als een mechanisme, waarin we de gegevens inbrengen die we hebben verzameld over het te onderzoeken deel van de werkelijkheid, ons object: die gegevens noemen we de input. Het mechanisme verwerkt die gegevens en produceert uiteindelijk als output een reeks wetenschappelijke uitspraken. We kunnen dit d.m.v. een eenvoudig schema (afb. 1) in beeld brengen (T=theorie-model).



illustratie
afb. 1


[pagina 4]
[p. 4]

Idealiter dient de theorie (in ons geval dus de theorie van het literaire werk) te kunnen bepalen:

1.of een bepaald object, dus een gegevenheid waarvan we op welke wetenschappelijke of voorwetenschappelijke gronden dan ook menen dat het een literair werk is, inderdaad behoort tot het object van de literatuurwetenschap, d.w.z. tot de verzameling van alle objecten die we samenvatten in de categorie het literaire werk;
2.welke van de verzamelde gegevens van het betreffende object literatuurwetenschappelijk relevant zijn, d.w.z. relevant voor een verantwoorde beschrijving van dat object;
3.hoe dat object kan worden beschreven (in welke termen en begrippen);
4.welke conclusies uit de beschrijving kunnen worden getrokken m.b.t. de relatie tot andere objecten, die ook tot het object, tot het literaire werk (=de verzameling van alle objecten die worden samengevat in het begrip het literaire werk) behoren.

Bij de formulering van deze vier eisen die we aan een theorie moeten stellen, hebben we door het nadrukkelijk gebruik van de lidwoorden het en een al de grondslag aangewezen, waarop elke theorie, ook die van de literatuur, dient te berusten. Maar ook in het begin reeds spraken we beurtelings over het object en een object en zeiden: het deel van de werkelijkheid waarover een wetenschap uitspraken doet heet het object van die wetenschap. Bij het in bedrijf stellen van het theorie-mechanisme evenwel moesten we stellen dat in dit mechanisme gegevens over een (afzonderlijk) object dienden te worden ingebracht. Met deze in de lidwoorden uitgedrukte tegenstelling is reeds het begin van een theorie gegeven. Men spreekt in dit verband van abstractie: we abstraheren een aantal kenmerken van een reeks objecten, kenmerken die we als essentieel voor het object zien. Abstractie is de absolute voorwaarde voor het bedrijven van wetenschap. Het gaat hier om een procedure die niet alleen specifiek is voor de literatuurwetenschap. Ook de botanicus houdt zich niet alleen met afzonderlijke bloemen en planten bezig, doch met een tot één begrip gecomprimeerde reeks van objecten, dus b.v. met de bouw van de plant, de bloem, enz.

Om die relatie tussen een object en het object vast te leggen, bedient de wetenschap zich van één of meer axioma's. Axioma's zijn principiële vooronderstellingen, waartoe alle verdere uitspraken over objecten te herleiden zijn, omdat ze de verhouding van die afzonderlijke objecten tot het object van de betreffende wetenschap regelen.

Een dergelijk axioma of stelsel van axioma's dient ook de basis van ons theorie-model te vormen. Van de vier zoëven geformuleerde eisen die

[pagina 5]
[p. 5]


illustratie
afb. 2


we aan dit model willen stellen vergt om te beginnen de eerste reeds dat de theorie als beslissingsmechanisme dient te kunnen fungeren, d.w.z. dat ze zou moeten kunnen uitmaken, beslissen, of een bepaald object tot het object behoort, m.a.w. of het een literair werk is of niet. We kunnen deze beslissingsfunctie van ons theorie-model als in afb. 2 in beeld brengen.

In dit beslissingsmodel (bm) wordt dus een reeks objecten (of, exacter geformuleerd: gegevens over een reeks afzonderlijke objecten) ingebracht, waarvan we vermoeden dat ze tot het object, de literatuur, het literaire werk, behoren (links, input). Het produceert uiteindelijk als output (rechts) twee reeksen: werkelijke objecten en niet-objecten, oftewel een reeks objecten waarover de literatuurwetenschap wèl bevoegd is verdere uitspraken te doen, en een reeks m.b.t. welke ze niet bevoegd is.

We kunnen de functie van dit deel van de theorie, van het bm-mechanisme, vergelijken met die van een snoepautomaat, waarvan we zeker weten dat hij op dubbeltjes en niet op kwartjes werkt. Werpen we er door elkaar dubbeltjes en kwartjes in, dan bereiken we daarmee niet alleen, dat de dubbeltjes rollen drop produceren (=wetenschappelijke uitspraken over werkelijke objecten), maar sorteren we tegelijk de kwartjes als niet-objecten uit.

Het ontwerpen van een dergelijk beslissingsmodel is weliswaar zeer eenvoudig (men kan immers het mechanisme zo instellen als men wil - b.v. ook zo, om nog even bij de snoepautomaat te blijven, dat juist de kwartjes een rol drop produceren en de dubbeltjes er ongebruikt uitrollen), maar, zoals we in § 6 zullen zien, het formuleren van algemeen aanvaardbare axioma's, die de grondslag van de theorie en de rechtvaardiging van de door het bm genomen beslissingen moeten vormen, is uiterst moeilijk. In de volgende paragrafen (2 en 3) zullen we echter voorlopig even aannemen dat het construeren van een t-model, compleet met beslissingsbevoegdheid, principieel mogelijk is, teneinde dit t-model te kunnen contrasteren met niet-theoretische, d.w.z. niet-wetenschappelijke benaderingen van literaire werken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken