Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuurwetenschap (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuurwetenschap
Afbeelding van LiteratuurwetenschapToon afbeelding van titelpagina van Literatuurwetenschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.85 MB)

Scans (4.22 MB)

ebook (3.46 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuurwetenschap

(1970)–Frank C. Maatje–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

§ 28 De drie principiële tijdsrelaties. I. De dramatische tijd

Het (hoofd)genre kan worden beschreven als de voor een groep van literaire werken specifieke wijze van verwerkelijking der tijd-ruimte-structuur in het literaire werk, zo stelden we in de vorige paragraaf. We willen thans deze stelling trachten te bewijzen en beginnen met de tijdscomponent van die tijd-ruimte-structuur.

De tijd-binnen-het-werk openbaart zich in de tijd-van-realisatie: we leren die tijd pas kennen door te lezen, resp. te luisteren (naar de realisatie van een ander, voordrager of toneelspeler). De tijd-van-realisatie vormt het enige medium om de tijd-binnen-het-werk te leren kennen. Het ligt nu voor de hand, dat de verhouding tussen beide tijden bepalend kan zijn voor de wijze waarop de tijd-binnen-het-werk zich aan de lezer/luisteraar voordoet, voor de structuur derhalve. Er zijn drie principiële mogelijkheden voor deze relatie. De simpelste is wel, dat de beide tijden elkaar dekken, d.w.z. dat de tijd-binnen-het-werk zich bij realisatie in hetzelfde tempo als en geheel parallel aan de tijd-van-realisatie kan ontwikkelen. Stellen we de tijd-van-realisatie als een aandrijfmechanisme met een bepaalde constante snelheid voor, en de tijd-binnen-het-werk als een door dat aandrijfmechanisme aangedreven tweede mechanisme, dan kunnen we dit parallellisme schematisch weergeven (afb. 19).

We zullen dit ‘tijdsrelatie I’ noemen. Deze tijdsrelatie vinden we b.v. in de volgende tekst:

 

(Elsinore. A platform before the castle. Francisco at his post. Enter to him Bernardo.)

Bernardo: Who's there?



illustratie
afb. 19


[pagina 121]
[p. 121]

Francisco: Nay, answer me: stand, and unfold yourself.

Bernardo: Long live the king!

Francisco: Bernardo?

Bernardo: He.

Francisco: You come most carefully upon your hour.

Bernardo: 'Tis now struck twelve: get thee to bed, Francisco.

Francisco: For this relief much thanks: 'tis bitter cold, and I am sick at heart.

Bernardo: Have you had quiet guard?

Francisco: Not a mouse stirring.

Bernardo: Well, good night.

If you do meet Horatio and Marcellus,

The rivals of my watch, bid them make haste.

Francisco: I think I hear them. - Stand, ho! Who is there?

(Enter Horatio and Marcellus.)

 

De eerste vier zinnen, die we tussen haakjes hebben geplaatst, worden niet in mondeling taalgebruik gerealiseerd, doch dienen direct in wat we kortweg dingen-en-daden op het toneel zullen noemen, te worden omgezet; hetzelfde geldt voor de laatste zin van ons fragment: Enter Horatio and Marcellus. De lezer die bekend is met Shakespeares Hamlet, zal aan die eerste paar zinnen direct al het begin van het eerste bedrijf, de aflossing van de wacht, hebben herkend. Elsinore. A platform before the castle heeft betrekking op de dingen, op de inrichting van het toneel; Francisco at his post. Enter to him Bernardo op de daden, d.w.z. op de manier waarop zij die de tekst realiseren, in dit geval: de toneelspelers, zich op dat aldus ingerichte toneel dienen te bewegen. (Dit laatste is ook van toepassing voor de laatste zin van het fragment: Enter Horatio and Marcellus.) Pas met de eerste gesproken zin: Who's there? begint hier de tijd-binnen-het-werk. (Dit is weliswaar niet altijd het geval: er zijn stukken denkbaar, waarin de auteur aangeeft, dat het toneel eerst enige ogenblikken ‘leeg’, d.w.z. zonder mensen dient te blijven, zulks om de toeschouwer de sfeer van decors en requisieten te laten ‘proeven’, of waarin weliswaar personen zich reeds op het toneel bevinden als het doek opgaat, zonder dat die echter iets mogen zeggen: in zulke gevallen begint de speeltijd dus vóórdat het eerste gesproken woord valt.) De tekstelementen die aangeven, wie spreekt (Bernardo, Francisco), worden niet in het mondeling taalgebruik op het toneel mee-gerealiseerd, ze staan op één lijn met de tussen haakjes geplaatste, direct in dingen-en-daden om te zetten tekstgedeelten, die we ‘regieaanwijzingen’ noemen. (Op dit verschil tussen tekstgedeelten die wèl, en dezulke die niet direct in mondeling taalgebruik worden omgezet, komen we in § 33 uitvoeriger te spreken.)

[pagina 122]
[p. 122]

De tijd-binnen-het-werk verloopt dus, wat deze korte passage betreft, geheel parallel aan de tijd die de realisatie van de tekst vergt, van de tekst, wel te verstaan, voorzover die gesproken wordt, dus minus de in dingen-en-daden om te zetten regie-aanwijzingen en de aanwijzingen, wie er aan het woord is. Nu is dit niet altijd waar: soms kan ook een daad een deel van de tijd-in-het-werk in beslag nemen en daarmee dus een gedeelte van de tijd-van-realisatie vergen. Ook kan soms de gesproken tekst elementen bevatten die het noodzakelijk maken, een korte, niet ‘volgesproken’ onderbreking in te lassen. Dit is in ons fragment misschien in de laatste gesproken regel het geval; als Francisco zegt: I think I hear them, dan is het waarschijnlijk dat hij na deze woorden even goed luistert, voordat hij, nu zeker ervan dat hij werkelijk iemand heeft horen naderen, roept: Stand, ho! Who is there? Het gedachtenstreepje voor - Stand, ho! kan bovendien als een aanwijzing in deze richting gelden.

Maar indien we afzien van dergelijke kleine complicaties, kunnen we in het algemeen zeggen, dat de tijd-binnen-het-werk zich parallel aan de tijd-van-de-realisatie van de gesproken tekst ontwikkelt. Of die realisatie nu snel of langzaam voltrokken wordt, is voor ons geen belangrijk probleem. Het gaat ons slechts om de relatie tussen de beide tijden. Willen we de tijd-binnen-het-werk echter gaan meten, dus b.v. onderzoeken, hoe lang de eerste passage uit Hamlet, die we boven hebben afgedrukt, duurt, dan kunnen we dat natuurlijk niet uitdrukken in eenheden van de realisatie-tijd, daar immers dan wèl de snelheid van realisatie, de snelheid van spreken op het toneel, een rol speelt. Er is slechts één objectieve, constante grootheid, waarmee de tijd-binnen-het-werk kan worden onderverdeeld: dat zijn de taaltekens, waaruit de mondeling te realiseren tekst bestaat. Zo kunnen we b.v. van bovenstaande tekst zeggen, dat de tijd-binnen-het-werk 86 woorden lang is, en uiteraard dan de tijd van realisatie eveneens 86 woorden. Na het 43e woord dient dus de helft van die beide tijden om te zijn, tenzij evenwel de tekst aanwijzingen bevat, dat de ene helft sneller gesproken dient te worden dan de andere, wat echter hier niet het geval is (mogelijkerwijs met uitzondering van de korte pauze voor - Stand, ho!, zie boven).

In ieder geval kan worden vastgesteld, dat een realisatie van een dergelijke tekst op het toneel wat de categorie tijd betreft dàn ideaal is, indien de tijd-van-realisatie en de tijd-binnen-het-werk (deze laatste inclusief de in daden om te zetten gedeelten van de tekst) elkaar volkomen dekken.

Niet de gehele handelingstijd evenwel vindt zijn uitdrukking in een daaraan parallel lopende tijd-van-realisatie: zo kan de auteur d.m.v. aanwijzingen betreffende belichtingsveranderingen op het toneel b.v.

[pagina 123]
[p. 123]

de avond binnen enkele minuten laten vallen, of kan hij het binnen enkele ogenblikken dag laten worden. Of hij kan tussen twee bedrijven enige tijd laten verlopen om zodoende twee of meer temporeel uit elkaar liggende handelingen tot één handeling van hogere orde met elkaar te verbinden. In dat geval last hij doorgaans aanwijzingen als: ‘Twee jaar later’, ‘De volgende dag’, enz., in. Dit interval wordt dan door een kortere of langere pauze in de realisatie (opvoering) aangeduid. Omgekeerd behoeft niet elke pauze in de realisatie een dergelijk niet gespeeld interval in de tijd-binnen-het-werk voor te stellen: na zulk een pauze kan de tijd-binnen-het-werk ook weer precies daar herbeginnen, waar hij vóór die pauze was ‘blijven staan’.

Deze afwijkingen van het principe van het parallellisme der tijden (welke afwijkingen overigens alle liggen op het niveau van wat we in § 33 met R. Ingarden als neventekst, als onuitgesproken tekst, zullen definieren) doen echter van dit principe zelf niets af. Een echte doorbreking van dit principe, zoals door Bertolt Brecht in zijn zgn. episch drama bewerkstelligd, levert dan ook een geheel ander soort drama op. Maar daarover meer in § 32.

Bibliografische aantekeningen

Literatuur over de tijd in het drama is schaars, althans, voor onze probleemstelling relevante literatuur. We noemen hier slechts:

J.-C. Berton, Shakespeare et Claudel.
H.-M. Hebeisen, Versuch einer ontologischen Analyse der Zeit und der Handlung unter besonderer Berücksichtigung der Ästhetik des Dramas.
J.C. Kamerbeek, Aspecten van de tijd in de Griekse tragedie.

 

Vgl. voorts: J. Kleiner, The Role of Time in Literary Genres.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken