Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Merlijn, de tovenaar van koning Arthur
Toon afbeeldingen van Merlijn, de tovenaar van koning Arthurzoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,11 MB)

Scans (13,43 MB)

ebook (2,98 MB)

XML (0,42 MB)

tekstbestand






Editeur

Frank Brandsma


Genre

poëzie

Subgenre

ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Merlijn, de tovenaar van koning Arthur

(2004)–Jacob van Maerlant, Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Jacob van Maerlant, Merlijns boek
(1261)

[pagina 9]
[p. 9]

Hier begint het boek van Merlijn.
Het vertelt dat de duivels afgunstig waren omdat God de hel openbrak en zijn vrienden daaruit verloste. [IX]

[1608] Verneem nu, heren, een groot wonder van Onze Heer. Na zijn passie en dood ging Onze Heer ook nog naar de hel. Hierover zal dit boek spreken. Hij berokkende de duivels schade door hun de zielen te ontnemen. Daarover waren zij verbijsterd en woedend. Zij belegden een vergadering en zeiden: ‘Wie heeft ons beroofd en onze vesting opengebroken? Al was het voorspeld, wij hadden niet gedacht dat iemand, geboren uit een vrouw, ons onze macht kon afnemen. Wij meenden alle mensen in onze macht te krijgen. Waar is degene geboren die ons dit aandeed? Wij hebben nooit gehoord dat zijn moeder een man begeerde en dat is toch nodig voor het ontvangen van een kind.’

Daarop zei een van de duivels: ‘Wat wij goed dachten te doen heeft ons geschaad. Herinneren jullie je niet dat de profeten lange tijd hebben gezegd dat God geboren zou worden om te verlossen wat vele jaren verloren was gegaan? Degenen die dit zeiden hebben wij zoveel mogelijk kwaad gedaan, maar zij trokken zich daar niets van aan en troostten de zondaren door te zeggen dat de Heer die hen zou redden, zou komen. Zij voorspelden dit zo lang dat het is gebeurd. Zoals jullie hebben gemerkt heeft Hij ons listig beroofd, terwijl wij niets in de gaten hadden. Nu laat Hij de zondaren wassen in water, zodra zij uit de vrouw geboren worden, in naam van de Drievuldigheid. Zo hebben wij de kinderen verloren, die ons voorheen toebehoorden, tenzij zij tot zonde vervallen. En Hij heeft ons nog meer mogelijkheden ontnomen, want Hij heeft voor priesters gezorgd, die de mensen de rechte weg wijzen. Hoeveel misstap-

[pagina 10]
[p. 10]

pen de mensen ook mogen begaan, als zij hun zonden opgeven en boete doen zijn wij hen helemaal kwijt. Hij had de mensen zeer lief, want Hij liet zich vangen als een dief om hen vrij te maken en nam een menselijk lichaam aan, zij het dat Hij uit een maagd geboren werd. Ik meen dat jullie dat zelf hebben geconstateerd bij alles waarmee jullie Hem op de proef konden stellen. Jullie weten zelf heel goed dat jullie menigmaal zijn doen en laten onderzochten, maar Hem nooit op een zonde konden betrappen. Voor de mens koos Hij vrijwillig de dood.’

De duivels zeiden: ‘Helaas, Hij heeft de mensen zeer lief, aangezien Hij dat voor hen over had. Wij moeten ons uiterste best doen om de mensen binnen te halen. Hij zegt dat Hij ons wat betreft de mensen geen onrecht aandoet. Wij moeten ons inspannen om de mensen te gronde te richten, zodat zij zich nooit meer van ons kunnen afwenden of met de kerklui kunnen spreken die hun de zonde afraden.’ Andere duivels voegden daaraan toe: ‘Als men de mensen door het advies van de Heilige Kerk hun misdaden zo makkelijk vergeeft bij hun dood kunnen wij wel inpakken.’ [1693]

 

De duivels besluiten te gaan klagen bij God de Vader en kiezen de listige Maskeroen als hun pleitbezorger. De mensheid wordt gedagvaard op Goede Vrijdag en dreigt bij verstek veroordeeld te worden. Dan werpt Maria zich op als advocate voorde mensen. Maskeroen probeert haar uit te sluiten van deelname aan het proces omdat zij een vrouw is, maar dat mislukt. Dan komt hij met zijn pleidooi. Als Maria al zijn argumenten (zoals de Erfzonde) weet te weerleggen en een emotioneel beroep op de Rechter, die toch ook haar Zoon is, niet blijkt te schuwen, gooit Maskeroen het over een andere boeg: hij schakelt allegorische figuren als hulptroepen in. Tegenover Maskeroens helpsters Gerechtigheid en Waarheid stelt Maria Barmhartigheid en Vrede.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • Italië

  • Frankrijk

  • Groot-Brittannië (en Noord-Ierland)