Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een stoombootje in den mist (1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een stoombootje in den mist
Afbeelding van Een stoombootje in den mistToon afbeelding van titelpagina van Een stoombootje in den mist

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.95 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een stoombootje in den mist

(1933)–Herman de Man–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 173]
[p. 173]

Alaska de wonderspin

‘Wat Jochem daar zegt, dat heb ik vaak ook gedocht en ik kan meespreken. Ze hebben me wel eens gevraagd, waarom ik eigenlijk niet getrouwd ben, maar vier vrouwen, waarmee ik niet getrouwd was, zijn van me weggeloopen. En dan vergaat je de lust wel.’

‘Zeker van de jeukte weggeloopen.’

‘Nee, dat niet. Want in de jaren, dat ik nog in vrouwen betrouwen stelde, exploiteerde ik nog geen vlooientheater. Ik heb gereisd met een lachtent, met een American Hoepla en met Alaska de Wonderspin. En Alaska, ze heette eigenlijk Coba, dat is een van m'n vier geweest. We hebben drie jaren samen gedalfd en toen had ze er schoon genoeg van. En ik niet minder. 't Was geen kwaad meisje in d'r soort, maar 't soort deugt niet. Allerhande kuren had ze, precies een rijke dame. Om op te treden had ze alleen maar een tricot noodig, maar kleeren dat ze altijd kocht! En die hingen dan maar in den wagen te verouweren, en dan moesten er nieuwe komen... we waren altijd doodstervens arm. Maar als je Alaska uit zag gaan, daar liep het heele wagenkamp voor uit, zoo'n deftigheid. Mij wou ze nooit meehebben, ik was niet chique genoeg voor Coba. Zoo'n kakmadame; waar haalde ze de lef vandaan?’

‘Uit Alaska, denk ik.’

‘Juist, zeggen jullie dat wel. Maar weet je, ze had toch ook wel aardige dingen, m'n wonderspin. Ze was ten doode benauwd voor spinnen.’

‘Net als juffrouw Naatje met haar muizenvalletjes; die sloeg op de vlucht voor een muisje.’

[pagina 174]
[p. 174]

‘Zie je nou wel... en zoo was Alaska ook. Wat heb ik haar toeren honderden malen aangekondigd: hooggeacht publicum, gij die zat en die niet zat zijt, gaat hier binnen het wereldwonder zien. Alaska, de spin met het vrouwenhoofd, gevangen door zeshonderd acht en dertig jagers in de binnenlanden van Alaska, in de buurt van Portorica, dat is drie uur sporen van Granada. Daar wonen nog menschen in holen, daar loopen ze nog rond op handen en voeten, daar eten ze rauw menschenvleesch. Maar Alaska kan dat hier niet bekomen en daarom eet ze rauw hondenvleesch. Maar je moet niet te dicht hij haar in de buurt komen, zeker niet met kinderen, daar sta ik niet voor in menschen, want heelemaal te vertrouwen is ze niet.’

‘En dat wàs ze ook niet..!’ brulde Jochem.

‘Potdomme nee! Daar zeg je zoo wat, Jochem; ze was zèker niet te vertrouwen. En als ik dan verteld had, dat ze na de voorstelling een rauwen hond met haar tanden zou verscheuren... trokken ze naar binnen, met tien tegelijk. Je had soms moeite aan de kassa, met al dat volk; wat dàt betreft, laat ik eerlijk zijn, was Coba nog de beroerdste niet op de baan.

En lenig was ze ook. Had je moeten zien, hoe ze tegen 't spinneweb opkroop en hoe ze danste in de touwen. Dat doet ze zichzelf momenteel niet meer na; ze zit thans in de cassa van een Belsche stoomcaroussel en ik schat haar op twee honderd en vijftig pond en misschien nog wel meer, m'n slanke Alaska van voorheen.

Maar ik zal jullie eens vertellen, hoe 'k haar kwijt ben geraakt. Dat was op de kermis van Castricum. Daar stonden we nog niet goed opgeslagen, of het spinneweb kwam naar beneden duvelen en Coba brak zoowat haar nek. Ze wàs toen

[pagina 175]
[p. 175]

al zuur in die dagen en dat had ik natuurlijk weer gedaan. Nee... van dat moment af, was er geen huis meer met haar te houden en ik zag het aankomen, dat ze er van onder trekken zou, gelijk ze dat vroeger gedaan had bij Gustaaf de Dondersmid, waar ze indertijd ook nog trapezewerk gemaakt had.

En we waren halfweg Castricumkermis, en de voorstelling was juist aangevangen, daar hoor ik ineens een geschreeuw en getier en geblaas en een hoop volk draven. Ik keek even naar buiten en daar werd een vent uit de stoomcaroussel gesmeten en die holde toen de Praagsche mysterietent in. Weet je 't nog, tante Mieke?’

‘Of ik 't nog weet? Als den dag van gister; ik zat zelf aan de cassa, onze voorstelling moest nog beginnen; 't was het laatste jaar van mijn mans leven. Wat riep die vent ook weer?’

‘Ik zal 't je zeggen. Hij riep: - Maar nou heb ik de pan bij den steel! Maar nou heb ik de pan bij den steel! En aan mijn slavenbestaan gaat een einde komen! Waar is mijn bruid? Waarrr is mijn brrruid! - En hij brouwde, die zot.’

‘'t Is waar... en toen mijn Harry hem er uit gesmeten had, al heeft dat nog heel wat voeten in de aard gehad, vloog hij bij jou binnen.’

‘Dat heb je goed onthouden, tante Mieke; toen vloog hij bij ons binnen. Hij was er in, voor 'k er op verdacht was. Duizend menschen drongen voor m'n tent en die vent riep maar: - Waarrr is mijn bruid?! Ik heb de pan bij den steel! En aan mijn slavenleven, maar waarrr is mijn bruid dan toch? Waarrr is mijn bruid? -

Ik vloog op hem af, maar ik struikelde en onderhand riep een van die schobbers in de tent: - daarrr is je brrruid!

[pagina 176]
[p. 176]

- en meteen vloog die gek het tooneel op en naar Alaska. Toen dacht ik, dat ze 't heele spul afbraken van het lachen en stampen.

Ik heb de pan bij den steel! - brulde de zot, greep Alaska in haar tricotje vast, sleepte haar het tooneel af en hij was weg; achter er uit. En wat moest ik doen? De voorstelling was kapot, de wonderspin geroofd. Al 't volk stroomde naar buiten, om achter den vent, die de pan bij den steel had, te gaan jagen. Maar niemand heeft hem gevonden; hoe was het mogelijk.

En weet je wat het was voor een gek? Een rijke boerenjongen, die zich den kop gek gelezen had. Een boekengeleerde, zoogezegd. En nou was 't hem eindelijk naar den kop gestegen; hij had “Paljas” gelezen.

Nou moeten jullie verder hooren. Dien avond kwam Coba niet terug, en de broodwinning stond stil, maar de kermis ging door. Dat moeten jullie zich nou eens voorstellen. Het was me daar een schaai...’

‘Waarom is tante Mieke dan niet ingevallen voor haar; jullie waren toch geburen?’

‘Als ik maar rauw hondenvleesch gelust had,’ lachte Mieke: ‘en als ik gedurfd had, want die Coba was nog mooi jaloersch ook.’

‘En daar stond ik. Zonder Coba. Zonder wonderspin. Den volgenden dag kwam ze terug om haar kleêr. En kon ik haar tegenhouwen? We waren niet voor de wet getrouwd. En daar ging de spin, het adder. Ze lachte me nog in m'n facie uit ook. - Ik ga trouwen - zei ze: met een schatrijken jongen. Een lieverd, waar ik alles van gedaan kan krijgen. Tref ik het even? -

Jij beter dan hij, lammeling! zei ik daarop en ik zei nòg

[pagina 177]
[p. 177]

't een en ander. Maar ze lachte en ze lachte, en ze bleef lachen, ik kon haar wel den strot dichtnijpen. Dat ik zonder broodwinning kwam te zitten, daar had ze geen zorg over. Wat ik doen moest met de tent, die heelemaal voor haar nummer gebouwd was... larie... zei ze. Ik ga trouwen... lachte ze. Eerst wist hij nog niet precies, of ik wel z'n brrruid was, met m'n zes pooten, maar toen ik die vodden had afgegooid, toen wou hij dat spinnetje wel. Schatrijk is m'n vent! Dag lieveling, zoek maar een andere Alaska! D'r zijn nog meisjes genoeg op de wereld. -

Dat waren haar laatste woorden. Nou... getrouwd is ze niet, maar 't heeft dien ezel, of dan z'n vader, wél een lieve bom duiten gekost, om haar later uit Castricum weg te krijgen. Z'n brrruid!’

‘En wat ben je toen gaan doen?’

‘Dat zal ik jullie vertellen. Eerst heb ik de tent verkocht, want ik stonk van de schulden in die dagen. Karel Janvier heeft er nog jaren lang panopticum in vertoond. En toen heb ik uit lappen zeil en wat hout een tentje in elkaar gedokterd, dat heette “Bij Nacht”. Al naar ik optrad: Arnhem bij Nacht, Utrecht bij Nacht of Veghel bij Nacht. 't Ging alleen open, als 't buiten donker was. Exploitatiekosten voor geen cent, buiten het staangeld. Eerst lokte ik de menschen binnen: kinderen beneden de achttien jaar hadden op politiebevel geen toegang! riep ik. Dat trok volk. Dan stonden ze opgepropt in een hardsteken donkeren hoek en van daar nam ik ze een voor een mee, tusschen de lappen zeil door, naar een plek, waar 'k een gaatje in het tentzeil had gemaakt. En dan keken ze door dat gaatje uit op de stad. Arnhem bij nacht, was dat. En omdat ze allemaal wel wouwen, dat hun vrinden en kennissen er óók in luisden, kreeg ik volk

[pagina 178]
[p. 178]

genoeg en niemand was er, die me verraaide. Maar dat vroeg ik ze dan ook vrindelijk.’

‘En heeft dat lang geduurd?’

‘Niet lang. De burgemeesters waren er op tegen. Wat dàt voor tuig is!? Ik geloof vast, die zijn alleen op de aarde, om ons het leven zuur te maken. Die denken alleen maar... hoe komt het staangeld binnen... en of wij, jongens van de vijfde compagnie, verrekken van den honger of niet; daar trekken ze zich geen sodemekraai van aan. Maar ik was er toch mee opgehouden, want in Dongen daar viel 't niet in goede aarde, en hebben ze me zoowat het ziekenhuis ingeslagen. Toen ben ik met de American Hoepla begonnen, ik was toen de eerste met de Hoepla in heel het land, tot dáár de klad weer in kwam.’

‘En nou... de vlooien. Over een jaartje misschien een luizentheater,’ dacht Jaap hardop.

‘Een luizentheater? Dat bestaat al. Bij jou thuis. En een neetentheater d'r bij.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken