Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De bezoeker uit de West (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De bezoeker uit de West
Afbeelding van De bezoeker uit de WestToon afbeelding van titelpagina van De bezoeker uit de West

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (155.22 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)
roman
thriller


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De bezoeker uit de West

(1964)–W. van Mancius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 128]

Hoofdstuk 17

Ons verblijf bij Castillo werd echter noodgedwongen verlengd. De afstand naar de concessie had ik schromelijk onderschat. De auto vertoonde een mankement, dat ook de reden geweest was, dat Juan zo laat op het vliegveld gekomen was en met een auto, die niet voor honderd procent in orde was, was een dergelijke tocht niet verantwoord. Althans, dat was de uitleg, die Castillo ons de volgende morgen onder veel spijtbetuigingen gaf. De chauffeur Juan zou naar Caracas moeten om een onderdeel te halen, maar, zo verklaarde Castillo, het was een uitstel van hoogstens vierentwintig uur. Was de telefoonverbinding beter geweest, dan zou hij hebben kunnen telefoneren, maar hij kon geen verbinding met Caracas krijgen. Veel verschil zou dat niet gemaakt hebben, want, afgezien van de heen en terugrit naar Caracas, zou het monteren van het onderdeel toch zoveel tijd in beslag genomen hebben, dat we diezelfde dag toch niet meer zouden hebben kunnen vertrekken. De tocht naar Santa Teresa, zoals de concessie genoemd werd nam ruim zeven uur in beslag. Het klonk allemaal erg plausibel, maar ik vertrouwde Castillo niet en ik vroeg me af, of alles misschien gelogen was en deel uitmaakte van een van tevoren beraamd plan. In de loop van de dag ontmoetten wij de kinderen van Castillo's schoonzuster. Ik moet de man nageven, dat hij tegen die kinderen buitengewoon aardig was en dat ze blijkbaar dol op hem

[p. 129]

waren, maar dat is een eigenschap, die bij veel Venezolanen voorkomt. Ook tegen Peggy sloof de hij zich uit. Ik vroeg me af, of het hem opgevallen was, hoeveel ze op hem leek en hij er zijn conclusies uit getrokken zou hebben. Hij repte er echter met geen woord over.

Na het ontbijt stelde hij een wandeling voor om de tijd te doden en wij konden niet anders doen dan daarin toestemmen. Het bleek dat in tegenstelling tot andere bewoners van de omgeving, hij erin geslaagd was, door irrigatie vanuit het riviertje, de koffieplantage, die aan de tuin grensde tot een lustoord te maken. Hier was geen sprake van de zich met moeite omhoog worstelende koffiebomen, verzengd door de zon. Hier stonden de schaduwbomen met hun machtige kronen beschermend over de met zorg gesnoeide struiken.

Castillo was kennelijk trots op deze prestatie en met recht.

Nauwelijks echter hadden we de plantage verlaten of de armoedige plantengroei op de berghellingen vormde een schril contrast. Het was zijn bedoeling, dat dit ons op zou vallen en dat stak hij dan ook niet onder stoelen of banken.

Meer dan eens gedurende die wandeling had ik Peggy, die niet van zijn zijde was weg te slaan, een wenk willen geven, maar de gelegenheid daartoe deed zich niet voor. Toen wij tegen lunchtijd bij het witte huis terugkwamen was het duidelijk, dat Castillo haar geheel gewonnen had.

Maar Castillo hield woord. De volgende dag stond de auto klaar en maakten we de lange tocht naar Santa Teresa. Ik zal je geen beschrijving geven van die tocht, ik weet alleen dat we blij waren toen we eindelijk het kamp bereikt hadden. Ik verwachtte tenminste een paar barakken aan te treffen, maar in plaats daarvan stond er slechts één gebouwtje. Er moest een vergissing hebben plaatsgevonden, dacht ik en vroeg Castillo of het de concessie wel was. Hij knikte en ook hij scheen verbaasd, dat er totaal geen accommodatie was. Toen we bij het hutje stopten werd de deur opengeworpen en een man in hemdsmouwen, die tot de elleboog waren opgestroopt en een paar geweldig gespierde armen te zien

[p. 130]

gaven, kwam naar buiten. Toen hij Suzy en Peggy in de auto zag zitten bleef hij opeens staan, keerde zich om en riep iets naar binnen. Een tweede man, een Venezolaan verscheen in de deuropening en bleef ons stomverbaasd aanstaren.

Castillo stapte uit en liep op de eerste man toe. Zij schudden elkaar de hand en wisselden een paar woorden, toen kwam Castillo naar de auto terug met de ander naast zich.

‘Er is een grote vertraging in de aanvoer van materiaal. Dit is Irving Howard, ingenieur van de maatschappij.’

Howard maakte direct een prettige indruk op mij en toen ik hem aan Suzy en Peggy had voorgesteld, zei hij: ‘Het is uitgesloten dat u uw vrouw en dochter hier laat blijven. De mannen zijn in El Tigre om materialen te halen, wat nog wel een paar dagen kan duren. U kunt natuurlijk direct beginnen Mr. Heuveling, uw werk ligt als het ware voor u uitgestald.’ Hij wees op de vallei die zich naar het noorden tussen twee bergketens uitstrekte. ‘Maar uw vrouw en dochter moeten maar naar het hotel in El Tigre gaan. Mr. Castillo zal ze daar wel naar toe willen brengen.’

Dat was allerminst naar mijn zin. Het stond me al helemaal niet aan dat Peggy zo met Castillo aanpapte en hoewel ik Suzy veilig wist zolang ik haar bij me had, vertrouwde ik Castillo alleen zo ver ik hem zag. Ik zei dan ook: ‘Het lijkt me het beste, dat ik dan ook maar mee ga, dan kan ik daar voor hen doen wat nodig is. Ik wil meneer Castillo daar niet mee lastig vallen. Hij heeft al genoeg gedaan.’

Het laatste klonk dubbelzinnig en zo was het ook bedoeld en ik zag dat Castillo de wenk begreep. Iets van zijn oude arrogantie, die ik tot nu toe niet bespeurd had keerde op zijn gezicht terug.

‘Ik geloof dat meneer Heuveling gelijk heeft. U zult dan misschien toch wel van mijn auto gebruik willen maken?’ Hij grijnsde openlijk en voegde eraan toe: ‘Ik moet namelijk zelf ook in El Tigre zijn, dus gaat het in één moeite door.’

Ik troefde die zet door te zeggen: ‘We zullen daar heel erkentelijk voor zijn,’ wat mij een snelle blik uit zijn zwarte ogen bezorgde.

[p. 131]

Hij bracht ons naar het hotel, wat nog een goed half uur van het kamp verwijderd was en nam daar afscheid van ons. Het was een hele opluchting voor mij en waarschijnlijk ook voor Suzy, het laatste van hem te zien, maar ik maakte me ongerust over Peggy's houding. Zo opgewekt als ze geweest was, gedurende de rit, zo stil en afgetrokken was ze nadat Castillo verdwenen was. Zo zelfs dat ik haar vroeg of ze zich niet goed voelde of last van de drukkende hitte had, die hier in het binnenland heerste, maar ze schudde alleen maar zwijgend haar hoofd. Ik was ervan overtuigd dat het iets te maken had met Castillo en ik vervloekte de vent, als hij misbruik had gemaakt van zijn positie als gastheer om te trachten Peggy aan zich te binden. Dat hij daartoe in staat was had hij nogal daadwerkelijk bewezen.’

 

Bob leunde achterover in de kussens. Er was een diepe rimpel tussen zijn wenkbrauwen alsof hij over iets nadacht. Het verwonderde George dat ze zolang ongestoord bij hem hadden mogen blijven, het bezoekuur moest zowat verstreken zijn. Hij keek Annelies eens aan en zag dat zij ook over iets zat te piekeren. Maar het was niet hetzelfde waarover hij dacht, want opeens vroeg ze: ‘Denk je dat Castillo Peggy ook trachtte te hypnotiseren?’

‘Nee,’ zei Bob, ‘dat niet direct, maar wel iets dat er heel na aan verwant is. Hij trachtte haar sympathie te winnen en dat op de enige manier die hij kende en die hij blijkbaar tot in de finesses beoefend had. Peggy met haar natuur, die leefde in alles wat naar romantiek zweemde, was al een heel gemakkelijk slachtoffer.’

‘Hij wilde haar dus eigenlijk van jullie aftroggelen?’

‘Misschien was dat niet eens zijn bedoeling. Wij telden eenvoudig niet mee. Het ging alleen tussen hem en Peggy.’

‘Wat een griezel,’ zei Annelies.

‘Misschien wel, maar dat zou je toch niet zeggen als je hem ontmoette.’

De deur van de ziekenkamer werd geopend en een verpleegster keek naar binnen. ‘Het bezoekuur is afgelopen,’ zei ze en verdween.

George stond op.

[p. 132]

‘Je verhaal is nog niet uit, Bob.’

‘Nee,’ zei Bob, ‘het is nog niet uit maar morgen zal ik jullie het slot vertellen. Morgen om dezelfde tijd?’

‘Ja, Bob. Heb je nog iets nodig?’ vroeg Annelies.

‘Er is één ding dat ik graag zou willen hebben als je de moeite wilt nemen nog even langs mijn flat te gaan. Dat is een aktentas, die op mijn slaapkamer staat. Hij is op slot en ik heb de sleutel hier dus dat is in orde. Zou je die voor me mee kunnen brengen?’

‘Komt in orde,’ zei George. Ik hoop dat je morgen weer helemaal de oude bent.’

‘Dat zal niet zo lang meer duren,’ zei Bob. ‘Tot morgen dan.’ Hij liet zich weer terugzinken in de kussens en nu zagen zij toch dat het gesprek hem vermoeid moest hebben. Zijn ogen lagen diep in de kassen en de kleur was uit zijn gezicht weggetrokken.

Maar toen Annelies bij de deur omkeek, glimlachte hij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken