Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De bezoeker uit de West (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De bezoeker uit de West
Afbeelding van De bezoeker uit de WestToon afbeelding van titelpagina van De bezoeker uit de West

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (155.22 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)
roman
thriller


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De bezoeker uit de West

(1964)–W. van Mancius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 148]

Hoofdstuk 20

‘Gaat u zitten, meneer Berger,’ zei Kemmering.

George liet zich voorzichtig in de diepe fauteuil zakken. Hij had een gruwelijke hekel aan dergelijke bezoeken en speciaal aan dergelijke stoelen, die ervoor gemaakt leken te zijn degeen, die zich erin liet vallen het gevoel te geven een idioot figuur te slaan. Hij kende die stoelen en daarom was hij erop bedacht.

Kemmering keek hem lichtelijk geamuseerd aan.

‘Ik had u verwacht, dat begrijpt u zeker wel. Meneer Heuveling heeft mij geruime tijd geleden hierover gepolst en hoewel hetgeen hij gevraagd heeft heel ongebruikelijk is, zijn er redenen, waarom wij dit verzoek toch wel in overweging willen nemen. U hebt samen met hem gestudeerd, nietwaar? Hoe komt het dat u niet in het door u gekozen beroep werkzaam bent?’

‘De reden daarvoor is, dat ik niet kan wennen aan de kantoor-routine.’

‘U bedoeit dat u niet kon wennen aan geregelde werktijden?’

‘Precies. Ik voelde het als iets benauwends, ik voelde me als een gevangene, die dwangarbeid moet verrichten. Ik liet dat niet zover komen, voor die tijd nam ik mijn ontslag.’

‘U hebt het waarschijnlijk ook niet lang uitgehouden zo te horen.’

‘Nee.’

[p. 149]

‘Maar uw carrière, u wist toch dat u om iets te bereiken ook wel een onaangename taak op u zou moeten nemen?’ Kemmering speelde met een pressepapier op zijn bureau. ‘Ik heb begrepen, dat u bereid bent Heuvelings werk over te nemen. U zult u toch moeten inwerken, niet lang, maar u zult dan toch wel een tijdje aan de leiband moeten lopen, vrees ik.’ Hij glimlachte. ‘U zult ook Spaans moeten leren, dat in de allereerste plaats. U bent getrouwd. Wat vindt uw vrouw van uw plannen?’

‘Mijn vrouw is bereid mee te gaan.’

Kemmering vouwde enkele papieren, die voor hem op de lesse naar gelegen hadden samen. ‘U moet nog een medisch onderzoek ondergaan, zoals u weet. Stelt u zich in verbinding met meneer Kramer, onze personeelschef, die kan de details met u bespreken. Als ik de uitslag van dit onderzoek heb, zullen we verder zien, Tot ziens, meneer Berger.’

Na het onderhoud met Kramer hadden ze hem laten gaan. ‘U krijgt bericht.’ Hij was al een schakel in het grote raderwerk van het olieconcern, een heel klein schakeltje, maar toch een schakeltje, dat gesmeerd zou moeten lopen.

Toen hij op straat liep, in het bleke zonlicht van de late herfstdag moest hij aan zijn woorden over Annelies' toestemming om mee te gaan, denken. Het was in die paar woorden zo eenvoudig gezegd, maar in werkelijkheid was het niet zo eenvoudig geweest.

Toen ze het ziekenhuis verlieten was Annelies niet erg spraakzaam, ze antwoordde vaag en afwezig op zijn enthousiaste reactie op Bobs voorstel. Hij had een flauw vermoeden van de waarheid, dat Annelies bang was. Bang voor de gevolgen die Bobs voorstel voor hun leven zou hebben. Bang ook voor het onbekende, het land, dat nog zo ongeciviliseerd, zo rauw scheen. Moesten ze daar in die gloeiende wildernis de beste jaren van hun leven verdoen?

Van de weeromstuit was ook zijn enthousiasme een beetje bekoeld, tot ze ten slotte beiden stil en in zich zelf gekeerd thuis gekomen waren.

En toen ze hun jassen hadden uitgetrokken en George de haard

[p. 150]

had opgerakeld, had Annelies gezegd: ‘Ik vind, dat Bob dat niet had moeten vragen.’

‘Ik weet het niet,’ zei George. ‘We kunnen zo moeilijk oordelen. Het is voor hem een obsessie, die hem ondermijnt. Hij zal alles doen om ons over te halen aan zijn verzoek te voldoen. Hij tracht al ons te belonen voor onze moeite, door mij voor die baan voor te dragen.’

‘Het is niet alleen het gaan wonen in dat land, hoewel dat op zich zelf al iets is, waar ik eerst nog eens een nachtje over zou moeten slapen, het is het gevaar, waarmee we direct te maken zullen hebben. Het is een idiote opdracht, geen werk voor een paar jonge mensen, die de taal niet eens spreken. Dat is werk voor de politie.’

‘Die zou tegen Castillo niet optreden in dit geval.’

‘Ik weet het niet. Via de consul misschien.’

‘Dus jij vindt, dat we het moeten weigeren?’ Ze hadden Bob bedenktijd gevraagd.

‘Ja, ik geloof, dat dat het verstandigst zou zijn.’

‘Je hebt misschien gelijk. Dan kan ik je vader over een paar weken vragen ons financieel een beetje te steunen.’

‘Je overdrijft het toch. Je kunt over een paar weken toch wel weer een baantje hebben?’

‘Ja? Och, misschien wel. Laat ik eens kijken wat ik nog niet heb geprobeerd. Boekhouder misschien? Ja, ik ben vast een uitstekend boekhouder. Dat moest ik maar doen, dan kan je moeder ook tevreden zijn.’

‘Je zou het geen week volhouden,’ zei Annelies lachend. ‘Maar er is toch nog wel wat anders?’

‘De kranten wel eens doorgekeken? Elke avond hetzelfde, daar kom ik toch niet voor in aanmerking. Je kunt geen geoloog gebruiken om treinkaartjes te verkopen, ik maak hoogstens als ongeschoold arbeider een kans.’

‘Draaf toch niet zo door George.’

‘Maar helaas is het de waarheid.’

George staarde in de vlammen. Natuurlijk had Annelies gelijk,

[p. 151]

dacht hij, het was alleen zo moeilijk het toe te geven. Het was een hachelijke onderneming en afgezien van het risico, dat deze krankzinnige opdracht met zich mee zou brengen, speelde toch ook het gaan leven in de tropen wel een rol. Voor zich zelf was hij ervan overtuigd, dat dit de kans was, waar hij al zo lang op gewacht had en hij zou er niets op tegen hebben morgen dit land voorgoed te verlaten.

Voor Annelies lag het iets anders. Hij was niet alleen voor zich zelf verantwoordelijk. Mocht hij Annelies blootstellen aan het gevaar dat zij zouden lopen? Een man als Castillo, zoveel had hij wel begrepen, beschikte over middelen, die het hem mogelijk zouden maken een lastige tegenstander eenvoudig opzij te schuiven. Was ook Suzy niet spoorloos verdwenen in dat land? Er zou een enorme portie geluk bij te pas moeten komen, wilden ze die onderneming zonder kleerscheuren tot een goed einde brengen. Het was alleen die sterke troef die Bob had uitgespeeld door hem die baan voor ogen te stellen, die hem van standpunt met Annelies deed verschillen.

‘Je zou het graag aannemen, he?’ Ze ging op de leuning van zijn stoel zitten en hij sloeg zijn arm om haar heen.

‘Niet als jij het zo vreselijk vindt. Laten we het dan maar vergeten, Annelies.’

Daar scheen het bij te blijven, maar toch was het Annelies, die er het eerst weer op terugkwam.

‘Zouden we in dat kamp moeten wonen, George?’ vroeg ze op een morgen, terwijl ze aan het ontbijt zaten.

‘Ik denk het wel.’ Hij vroeg zelfs niet wat ze bedoelde, dacht ze. Hij moest met zijn gedachten steeds bij het afgeketste plan zijn. Zijn onmiddellijk antwoord wees daar op.

‘Het wemelt er natuurlijk van het ongedierte. Wat heb je daar niet allemaal, slangen, schorpioenen en vogelspinnen.’

‘Ik denk, dat ze daar toch wel iets tegen zullen doen.’ Hij sloeg met zijn mes de kop van zijn ei. ‘Ha, goed gekookt Annelies.’

‘We moesten het toch maar doen George.’

[p. 152]

‘Wat?’ Hij staarde haar stomverbaasd aan, op het punt een hap van het ei te nemen.

‘Eenvoudig dit. Ik geloof dat we toch maar moesten gaan. Ondanks alles.’ Ze lachte kort. ‘Ik weet dat je hoopte, dat ik dat zeggen zou en ik weet ook wat het voor je betekent eindelijk de kans te krijgen te gaan doen, waar je plezier in hebt.’

George knikte. ‘Ik moet zeggen dat ik stomverbaasd ben. Maar goed, aan de ene kant heb je gelijk, ik zou het graag doen. Toch is het zo'n verdomd riskante onderneming, lieverd. Dat weet ik wel. Voor me zelf kan het me niet zoveel schelen en als ik alleen op de wereld stond zou ik geen ogenblik aarzelen. Maar om jou bloot te stellen aan iets, waarvan ik alleen maar een vermoeden heb, dat kan ik niet op mijn verantwoording nemen. Nee, we gaan niet.’

‘Luister nou eens even. Ja, geef me eerst een sigaret. Ik zal je eerlijk zeggen, hoe ik erover denk. Als we hier blijven zul je je zelf en ik me zelf trouwens ook, altijd verwijten, dat we een kans, die misschien maar eens in je leven komt, voorbij hebt laten gaan. Afgezien nog van wat je tegen Bob zou moeten zeggen.’

‘We hebben geen verplichting aan hem.’

‘Weet ik wel, maar toch klinkt het een beetje kinderachtig, niet erg volwassen, als je weigert.’

‘Dat interesseert me minder. Er bestaat geen twijfel aan dat Castillo een gevaarlijk sujet is. Daar heeft Bob genoeg over verteld. Het tegen hem opnemen kunnen we niet. En toch wil Bob dat eigenlijk. En als we het accepteren zijn we daar ook wel toe verplicht.’

‘Ik ben het niet met je eens. Er zal nog wel een andere methode zijn. En per slot van rekening geven we Bob niet de garantie, dat we succes zullen hebben. Het ligt toch ook voor een groot deel aan ons zelf te beoordelen, hoever we kunnen gaan.’

George antwoordde niet maar trok zwijgend aan zijn sigaret.

‘En verder,’ zei Annelies na een ogenblik, ‘geloof ik dat ik blij zal zijn, dat ik ook eens wat meer van de wereld te zien zal krijgen.’

‘Ik weet het niet,’ zei George weifelend.

‘Ik weet het dan wel,’ zei Annelies.

[p. 153]

Maar Annelies' ouders dachten er anders over.

‘Wat is dat nou weer voor een krankzinnig idee,’ zei notaris Kolkman. Ze hadden hem niet alles verteld, niet dat van Peggy en Suzy. Zo maar, dat ze de kans hadden een baantje bij de olie te krijgen. Maar dat was toch genoeg geweest om Kolkman te doen opvliegen.

‘Wat moeten jullie daar nou weer doen? Wat ik er van weet is genoeg om een verstandig mens de haren te berge te doen rijzen. Neem toch een normale baan hier in het land aan George, je bent nu toch zo langzamerhand de jaren van wilde haren en kwajongensstreken wel te boven. Je kunt bij mij op kantoor een baan krijgen. Waarom schakel je niet over, je zou nog best voor notaris kunnen gaan leren.’

‘Het zou ons een pak van het hart zijn, als je eens verstandig werd George,’ zei mevrouw Kolkman.

‘We hebben nog geen besluit genomen,’ loog George om van het gezeur af te zijn. Hij zag op dat ogenblik geen kans zijn schoonouders te overtuigen van de voordelen die aan het aannemen van de baan verbonden waren. En hij wenste hun ook niet alles te vertellen. Hun verzet zou nog groter worden, want zo iets zouden zij nooit kunnen verwerken.

‘Dan weet ik het wel,’ zei Kolkman. ‘Dat wordt weer een van de twaalf ambachten en dertien ongelukken. Maar van mij krijg je geen cent.’

‘Dat zal ook niet nodig zijn,’ zei Annelies. ‘Daarom ook al.’

‘Wat bedoel je?’ vroeg mevrouw ijzig.

‘Dat ik wel aan zie komen, dat als we hier zouden blijven, we weer onze hand zouden moeten ophouden.’

‘Wat geeft dat nou kind, het is je van harte gegund.’

‘Maar ik zou het laatste erover niet gehoord hebben.’

‘Het is natuurlijk belachelijk, dat het in deze tijd nodig zou zijn. Iedereen kan werk vinden.’

‘George niet. Maar dat zullen jullie nooit begrijpen.’

‘Dat ligt dan toch aan George.’

‘Ja, dat ligt aan George, moeder.’

[p. 154]

‘Ik geloof, dat we hier niet op moeten doorgaan,’ zei George.

‘Er is nog niets geregeld en er kan nog van alles tussenkomen. Ik heb het jullie verteld omdat we er veel voor voelen, dat is alles.’

Mevrouw Kolkman begon te huilen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken