Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De bezoeker uit de West (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De bezoeker uit de West
Afbeelding van De bezoeker uit de WestToon afbeelding van titelpagina van De bezoeker uit de West

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (155.22 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)
roman
thriller


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De bezoeker uit de West

(1964)–W. van Mancius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 158]

Hoofdstuk 22

Bobs dood kwam nog geheel onverwachts. Het was een week voor hun vertrek, ze hadden de dag doorgebracht met inkopen doen en na het eten zou Bob als gewoonlijk hun Spaanse les geven, toen hij plotseling een van zijn aanvallen kreeg.

Het was erger dan de eerste keer, dat ze dat meegemaakt hadden en Bob raakte buiten bewustzijn.

Toen dokter Akkerman eindelijk na veel telefoneren verscheen, hadden ze zijn weinig geruststellende woorden niet nodig om in te zien, dat het deze keer zoveel erger was.

Bob kwam niet meer tot bewustzijn. Hij overleed in de ziekenauto op weg naar het ziekenhuis.

Het was een ontzettende schok. Bob was de laatste tijd zo vol geweest van plannen voor de toekomst. Hij had zijn hoop zo op het welslagen van hun onderneming gevestigd en had zo enthousiast deelgenomen aan de voorbereidingen voor hun vertrek, dat ze niet anders verwacht hadden of hij was geheel hersteld.

Het huis zonder hem leek leeg en stil, Annelies en George zaten op de avond van de dag van zijn begrafenis samen voor de haard. George porde gewoonte getrouw het vuur op, Bob was altijd zo kouwelijk.

‘Dat hoeft nu niet meer,’ zei Annelies. ‘Ik heb het tenminste warm genoeg.’

[p. 159]

‘Hij had het voorzien,’ zei George. ‘Hij wist, dat hij elk ogenblik kon sterven, maar hij heeft het ons nooit willen vertellen. Gelukkig dat hij de tijd gehad heeft om tenminste alles te doen om wat zijn enig doel in het leven was tot een goed einde te brengen. Hij heeft zijn maatregelen goed genomen, maar het legt ons een grote verantwoordelijkheid op Annelies. Ik weet nu nog niet hoe of dat met Peggy zal moeten gaan, maar als beheerders van zijn nalatenschap hebben wij nu tegenover haar de verantwoording.’

‘Ik denk dat dat papier, dat hij je een tijdje geleden gaf, waarin staat, dat Peggy onder jouw hoede komt te staan nu zoveel betekent, dat jij haar voogd bent.’

‘Ja, daar komt het op neer. Hij heeft dat allemaal al een hele tijd geleden geregeld. Maar ik bedoel eigenlijk, dat we Peggy als we haar ooit vinden niet meer naar hem kunnen terugsturen.’

‘Wat dan?’

‘De opdracht van een dode. We kunnen niet meer op ons woord terugkomen Annelies. Ik geloof niet, dat hij ons alleen maar inschakelde om haar te vinden. Ik geloof dat die voogdij zich verder uitstrekt.’

‘Dat we haar dus moeten adopteren?’

‘Ja, daar komt het wel op neer.’

‘Hij heeft ons daar wel een grote verantwoording gegeven.’

‘Dat zei ik al.’

Annelies stak een sigaret op.

‘Ja,’ zei ze, ‘dat wel, maar je hebt toch ook aan hem te danken, dat je deze baan gekregen hebt. Bovendien zal het ons niets kosten.’

‘Daarom zei ik het niet, maar ik ben nog niet helemaal ingesteld op de gedachte ineens een dochter van een jaar of negen te hebben. Daar zijn we nog wel wat kort voor getrouwd.’

‘Och kom, we hebben Peggy nog niet. Ik denk dat daar nog wel wat aan vooraf zal gaan. We moeten ook werk maken van de verkoop van ons boeltje hier. Nu Bob er niet meer is om ervoor te zorgen, lijkt het me beter om het maar te verkopen.’

George knikte.

[p. 160]

‘Het brengt niets op. Ik ken die veilingen. Als we het eens op lieten slaan? Je weet toch niet of we terugkomen?’

‘Och, een paar dingen zou ik wel willen houden. Maar om alles voor jaren op te laten bergen, nee dat geloof ik niet.’

‘We kunnen het wel meenemen...’

‘Nee hoor, geen gesjouw daar in die hitte. Hoe minder we mee te slepen hebben hoe liever het me is.’

Zo besloten ze dus op enkele dingen na, die ze in kisten zouden pakken en op laten slaan, de rest van hun inboedel op de veiling te verkopen. De dag van vertrek naderde steeds meer en hoe nader die kwam hoe meer er te doen scheen. De laatste paar dagen, toen hun huis was leeggehaald, brachten ze door bij Annelies' ouders. Het kwam er bijna nog tot een scène toen notaris Kolkman, George onder vier ogen en over een glas port nog eens wilde wijzen op zijn verplichtingen.

‘Je hebt dat baantje nou wel aangenomen, maar je weet nog helemaal niets van dat land af. Bedenk wel George, dat je nu niet na drie maanden kunt zeggen, ik heb er genoeg van. Je zult nu moeten tonen dat je je wilde haren verloren hebt.’

‘Dat waren geen wilde haren, het was eenvoudig dat ik me niet aan de benauwdheid en de bekrompenheid van de baantjes hier kon wennen. Noem 't claustrofobie, maar geen wilde haren, spaar me.’

‘Nou je hoeft niet zo gauw op je teentjes getrapt te zijn. Je zult me toch moeten toegeven, dat je tot nu toe geen carrière achter de rug hebt om trots op te zijn.’

‘U wel?’

‘Hoe bedoel je dat?’

‘Letterlijk. Bent u trots op uw carrière? Waar bestond die eigenlijk uit? Wat hebt u zelf gepresteerd? Zeker, u hebt een heleboel geld bij elkaar weten te schrapen. Weet u hoe ik dat noem? Stom geluk, anders niet. Misschien heb ik dat geluk nu ook, maar ik zal ervoor moeten werken.’

‘Je bent beledigend, George.’

‘Wie kaatst moet de bal verwachten. Het spijt me als ik u kwaad gemaakt heb. U hebt erom gevraagd.’

[p. 161]

‘Maar oudere mensen hebben toch zoveel meer ervaring.’

‘Maar ze zijn ook jong geweest. Ik vraag me af of u altijd naar de wijze raad van oudere mensen hebt geluisterd.’ George wist dat Kolkmans huwelijk niet bepaald op die manier tot stand gekomen was.

‘Kom George, drink je glas eens leeg,’ zei Kolkman onzeker. Het gesprek ging een kant uit die hij wenste te vermijden. ‘We moeten de laatste avond geen ruzie maken, laten we eens gaan kijken of we wat te eten kunnen krijgen.’

Het was de laatste avond in Holland. Het was koud en guur, de temperatuur was maar enkele graden boven het vriespunt.

Toen ze hun slaapkamer kil en vochtig, opzochten, liep George naar het raam en keek naar buiten. Een lantaarn wierp een zwak schijnsel op de verlaten straat. De bomen, naakte glimmende takken, de stammen glanzend van het vocht. Een magere kat sloop door de spijlen van het tuinhekje.

‘Een slecht voorteken,’ zei George.

‘Wat?’ vroeg Annelies die al in bed gekropen was.

‘Een zwarte kat, die je pad kruist...’

‘Kletskoek. Je pad is hier naar het bed en ik zie geen kat.’

‘Morgen om deze tijd...’

‘Dan zijn we hier ver vandaan, George.’

‘Het spijt me niets,’ zei George.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken