Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Olie op de golven (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Olie op de golven
Afbeelding van Olie op de golvenToon afbeelding van titelpagina van Olie op de golven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.16 MB)

Scans (250.47 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Olie op de golven

(1961)–W. van Mancius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 133]

Hoofdstuk XVI

‘Mr. Norton,’ zei kapitein Kramer, ‘u moet zich voorbereiden op heel slecht nieuws.’

Norton keek hem met glanzende ogen aan. Het was duidelijk te zien, dat hij zojuist uit een diepe slaap ontwaakt was. De slaaptabletten waren nog niet uitgewerkt, hij wist niet goed wat er gebeurde, hij besefte alleen, dat er iets gebeurd moest zijn waarbij hij blijkbaar betrokken was.

Hij streek met de hand over het voorhoofd.

‘Ik begrijp niet goed...’ begon hij.

Kramer schraapte zijn keel.

‘Mr. Norton, wanneer hebt u uw dochter het laatst gezien?’

‘Mijn dochter?’

‘Ja.’

‘Maar mijn dochter ligt toch in de hut hiernaast.’ Hij maakte een beweging, als wilde hij naar de aangrenzende hut toegaan.

‘Een ogenblik, Mr. Norton,’ zei Kramer, ‘ik ben bang dat er iets met uw dochter is gebeurd.’

Norton keek hem stomverbaasd aan.

‘Hoe kan dat, ze is toch hiernaast.’

‘Nee, Mr. Norton, ze is niet meer hiernaast. Ik ben bang, dat uw dochter een ongeluk heeft gehad. Ze was aan dek en in deze storm... We kunnen haar niet vinden...’

‘Wát?’ Sprakeloos staarde Norton Kramer aan. Toen zei hij,

[p. 134]

plotseling begrijpend wat de kapitein hem had trachten duidelijk te maken: ‘U denkt toch niet...’ Hij kon het antwoord op Kramers gezicht lezen. ‘Maar doet u dan niets om haar te redden?’ riep hij uit.

‘We hebben alles gedaan wat mogelijk is. Maar we weten zelfs niet hoelang geleden het gebeurd moet zijn. Wat we konden doen hebben we gedaan. We hebben lichtboeien overboord gezet, contact gezocht met andere schepen die in de buurt zijn. Het schip is geheel doorzocht. Ik vrees dat het allemaal nutteloos is. Er is geen schijn van kans, dat ze gevonden wordt, dat ze het overleefd kan hebben.’

‘Maar hebt u dan zelf niet gezocht?’

Kramer schudde meewarig zijn hoofd.

‘In deze storm bijdraaien betekent zelfmoord. Neemt u me niet kwalijk. We kunnen niets doen in dit weer. Ik kan mijn passagiers en schip niet in de waagschaal stellen, dat moet u toch begrijpen.’

‘Ja,’ zei Norton, ‘ja, dat begrijp ik ook wel.’

Kramer schraapte zijn keel. Nu kwam voor hem nog het meest onaangename gedeelte van de boodschap. Maar als gezagvoerder diende hij de bijzonderheden te kennen, teneinde tegenover de autoriteiten zijn verslag te kunnen uitbrengen.

Norton was op een stoel neergezegen en zat zonder iets te zeggen voor zich uit te staren.

‘Mr. Norton, is u er iets van bekend, wat de reden zou kunnen zijn dat uw dochter aan dek wilde gaan?’

Zwijgend schudde Norton zijn hoofd.

‘Is er iets gebeurd, dat haar misschien overstuur gemaakt kan hebben? Een liefdesgeschiedenis, zorgen? Was ze gelukkig voor zover u weet?’

Norton keek hem aan.

‘Ik weet waarop u zinspeelt, kapitein. Zelfmoord. Misschien hebt u het niet zover mis. Ik moet u eerst iets vertellen, kapitein. Mijn dochter was ziek. Ze heeft jarenlang in Engeland vertoefd,

[p. 135]

waar ze verpleegd werd in een particuliere inrichting. De laatste tijd werden de berichten die we ontvingen steeds gunstiger. Er was geen reden haar langer in Engeland te laten, te meer daar ze zelf graag naar Trinidad wilde.’ Hij zweeg even alsof hij moest nadenken hoe verder te gaan.

Kramer vroeg: ‘Bedoelt u, dat zij krankzinnig was?’ Het klonk hard, maar Kramer wilde er niet langer omheen draaien. Hij moest de waarheid weten, ook ten koste van de gevoelens van deze man.

‘Ze was ziek, geestelijk ziek, maar niet krankzinnig.’

‘U bedoelt, ze wist niet wat ze deed?’

‘Ja.’

‘Dus zou ze gehandeld kunnen hebben in een vlaag van verstandsverbijstering?’

‘Dat geloof ik niet.’

Kramer staarde even nadenkend voor zich uit.

‘U schijnt ervan overtuigd te zijn, dat het zelfmoord zou zijn. Maar dat is toch niet noodzakelijk?’

‘Wát? Ik weet het niet, nee, ik weet het niet. Maar het zou toch ook een ongeluk geweest kunnen zijn?’

‘Ik vrees van niet. Keller zag het gedeeltelijk gebeuren. Volgens hem was het geen ongeluk.’

‘Keller, zegt u?’

‘Ja.’

‘Is dat niet een blonde jongeman? Nogal knap van uiterlijk?’

‘Precies.’

‘Zo, Keller. Hoe kwam Keller dan op het dek?’

‘Dat weet ik niet. Ik heb hem nog niet kunnen ondervragen. Hij heeft maar een paar woorden gezegd, hij schijnt gevallen te zijn, het mag een wonder heten, dat hij ook niet overboord gegaan is.’

‘Kapitein Kramer, ik kan me niet indenken, dat mijn dochter zelfmoord zou plegen, tenzij...’

‘Ja.’

[p. 136]

‘Tenzij zij een hevige emotionele teleurstelling ondervonden zou hebben, een teleurstelling in de liefde bijvoorbeeld.’

‘Allemachtig, wat bedoelt u daarmee?’

Kramer staarde hem een ogenblik sprakeloos aan. Toen drong het tot hem door, wat deze verklaring inhield. Het stelde in zekere zin Keller verantwoordelijk voor de dood van het meisje.

‘Kende zij Keller dan?’

‘Ze had hem eerder ontmoet.’

‘Maar, Mr. Norton! De veronderstelling lijkt me toch absurd. U zegt zelf, dat uw dochter geestelijk gestoord was. Zoekt u dan hierachter niet iets dat niet bestaat?’

Norton keek hem aan. In zijn ogen lag zoveel wanhoop te lezen, dat Kramer ondanks zijn objectiviteit sympathie voor de man voelde.

‘Natuurlijk,’ zei hij, ‘als u een aanklacht tegen Keller wilt indienen zal ik daar gevolg aan geven. Maar heeft de schok u niet veronderstellingen ingegeven, die geen enkele grond van waarheid bevatten?’

‘Het is mogelijk,’ zei Norton met een zucht, ‘het brengt in ieder geval Grace niet terug. Nee, kapitein, ik wil geen aanklacht indienen. Maar ik wil toch wel precies weten wat er gebeurd is. Wanneer denkt u, dat ik met Keller zal kunnen spreken? Nu?’

‘Nee, nu in geen geval. Misschien morgen vroeg. Het spijt me heel erg, Mr. Norton, maar waarom hebt u mij dit niet van tevoren gezegd, dat uw dochter niet helemaal normaal was?’

‘Omdat ik ervan overtuigd was, dat zij volkomen genezen was. Er was niet de minste aanleiding toe. Als u mij niet gelooft, kan ik u de bewijzen hiervoor uit de correspondentie met het internaat overleggen.’

‘Hoe komt u dan bij uw verklaring, dat haar dood te wijten is aan die geestelijke afwijking? Hebt u iets gemerkt, dat in die richting een aanwijzing gaf?’

Even aarzelde Norton, terwijl de herinnering aan die scène

[p. 137]

in de motorboot weer bij hem opkwam. Had hij daarom niet de voorzorgsmaatregel genomen, de verbindingsdeur open te laten tussen hun hutten? Maar was het geen verbeelding geweest, was het niet alleen angst voor de mogelijkheid geweest, evenals dat het geval zou kunnen zijn met die vertoning aan dek met Keller 's middags? Nee, verbeelding was het niet geweest. Maar kon hij dit zeggen?

‘Nee,’ zei hij ten slotte, ‘niets definitiefs. Maar inwendig heb ik de angst gehad dat het zou kunnen gebeuren. Dat de emoties van de vreemde omgeving, samen met het onnatuurlijke weer, op haar gestel van invloed zouden kunnen zijn.’

‘Zoals vroeger gebeurd is?’

‘Zoals vroeger gebeurd is.’

‘Dank u, Mr. Norton. Ik zal u niet langer lastig vallen. Natuurlijk zal ik de zaak verder onderzoeken. Wilt u dat wij uw vrouw seinen? Of iemand anders?’

‘Daar moet ik even over denken. Mijn vrouw heeft zich op de thuiskomst van Grace zo verheugd. De schok zou te veel kunnen zijn. Ik moet even nadenken op welke manier dat het beste kan gebeuren.’

‘Zeker. Doet u dat, zoals u dat het beste lijkt. Ik ben echter wel verplicht de autoriteiten te waarschuwen.’

‘Dat spreekt vanzelf. Ik zal u zo gauw mogelijk de tekst voor mijn telegram geven. Alleen ik moet even erover nadenken. We weten immers zelf nog niet wat er gebeurd is.’

‘Nee, maar ik geloof toch niet, dat Keller hierbij betrokken is op de manier, die u zojuist suggereerde.’

‘Mogelijk niet. Ik kan op het ogenblik niet zo goed nadenken. Het is een verschrikkelijke schok. Bovendien heb ik slaaptabletten ingenomen en dat verwart mijn denken nog meer.’

‘U kunt niets doen. We moeten wachten tot de morgen. Ik zou u aanraden nog wat te gaan liggen. Morgenochtend zullen we met Keller spreken. Dat zal de oplossing van het raadsel wel brengen.’

[p. 138]

Norton knikte.

‘Ik geloof, dat dat het beste is,’ zei hij langzaam. ‘Arme Grace.’

Kapitein Kramer zei niets meer. Het was het verstandigst de man nu maar alleen te laten. De dag van morgen zou nieuwe zorgen brengen. Zacht sloot hij de deur van de hut achter zich en begaf zich naar de brug.

Telegrafist Ensing wachtte hem op.

‘Bericht van de “Achilles” op vijftig mijl achter ons kapitein,’ zei hij, ‘ze kunnen niet van koers veranderen, maar zullen uitkijken.’

Kramer knikte, hij had niet anders verwacht.

‘Dan heb ik hier nog de “Poseidon”, afstand honderd vijftig mijl westelijk van ons. Geen koersverandering mogelijk. Dat is alles.’

‘Dat dacht ik wel.’

‘Er is nog een weerbericht. De depressie vult zich snel op. Het zal nu niet lang meer duren.’

‘Goed, dank je.’

Zo, dat is dan dat, dacht Kramer. Maar dat betere weer was nog niet erg merkbaar, het leek wel, alsof het nog net zo hard waaide als toen hij de brug verliet. Hij liep op Merkel toe.

‘Niets bijzonders?’

‘Nee, kapitein.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken