Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schilder-boeck (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schilder-boeck
Afbeelding van Het schilder-boeckToon afbeelding van titelpagina van Het schilder-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.74 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schilder-boeck

(1969)–Karel van Mander–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[Folio 93r]
[fol. 93r]

Voor-reden, op het leven der Moderne Italiaensche Schilders.

Wel bevinden wy des wijsen Salomons woorden waerachtigh, Dat alles zijnen tijdt heeft: en oock des Poëts, die seght, Dat ter weerelt niet in eenen standt en blijft. Het welck wel blijckt aen onse Schilder-const, die oudts tijdts by den Griecken, Romeynen, en ander volcken (als gehoort is) was in grooter eeren, volmaectheyt en hoocheyt, en is wederom in vercleeninge en afgang gecomen, jae al van in den tijdt des grooten Constantini, welcken Keyser Christen Doop-water ontfingh Anno 318. Want men siet wel in den Zegefeest boge by het Colosseo, die hem t'Roomsch volck ter eeren op liet rechten, dat het Beelt-snijden doe seer leege vervallen was, en dat de Meesters hun mosten met stucken, die hier en daer by een gheraept waren, behelpen: want men sietter dingen die fraey zijn, maer doch voor henen ghemaect, ten tijde des Keysers Trajani, en aldaer te pas gebracht: maer de dingen, die doe ter tijdt van die Meesters handen waren, die ghetuygen wel den afgangh der Consten, de teyckeninge belangende: Waer by af te meten en te ramen is, dat het soo met het schilderen most toegaen. En wat de Const tot meerder verderf noch ontbrack, dat werdt vervult met Constantini vertreck van Room nae Bysantium, doe hy mede nam alle wat te Room voor constigh werck oft Constenaers waren. Somtijden heeft de Schilder-const meenen t'hooft op te heffen, doemense begon in der Christen Kercken plaetse te gheven, waerom doch veel twist en woordt-strijdt geweest is. En nae eenige Schrijvers, was sy eerst toegelaten in den Kercken gesien te wesen ten tijde Theodosij, Ao. 431. doch dat eenige hun eygen beelden in huys hadden geschildert al van te vooren, die in de Kercken noch niet gedult en waren. maer Ao. 686. sondt Keyser Iustinianus de derde aen den Paus te Room een gulden Schup, twee silver Bekers, en twee silver Schotels, 15. pont swaer. Ooc sondt Belisarius zijn krijchs Overste te Room een swaer gulden Cruys, met schoon edel steenen geciert, doe begon de Const eerst cracht te crijgen, en op te stijgen, en elck zijn best te doen wat goets daer van te maken: nochtans is wel te vermoeden, dat de Const doe al noch wat slecht was: want sy (soo d'ervarentheyt wel leert) al veel tijts behoeft, om door lange oeffeninge op te comen, en daerenboven rijcke liefhebbers, die den Constenaers nae loon en eere doen trachten. In desen tijdt leefde den Paus Gregorius, toegenaemt de groote, die den Schilders meesten vyandt niet en was: want hy de Schildery haer plaetse in den Kercken beschermde, en noemdese te wesen der Leecken Boecken, datse daer tot leeringe, doch niet om te aenbidden oft eeren, dienen soude. Het seste Concilie, dat tot Constantinopel gehouden was teghen Gregorium den Patriarch, werdt dat selve Concilium besloten, en bestelt, in alle inganghen der Kercken te zijn gheschildert, t'welck den naevolghenden Patriarch Ioannes, met hulp des

[Folio 93v]
[fol. 93v]

Keysers Philippi liet weder uytwissen. maer den navolgenden Keyser met den Paus liet weder alles van nieus schilderen. Daer nae creegh onse Const weder eenen seer harden smack en aenstoot, door den Keyser Leo de derde, Ao. 718. welcken een Gebodt tot Constantinopel liet uytgaen, dat wie Christi, Marie, oft eenigh ander Beeldt der Heyligen hadde, soudet op lijfstraffe brengen op de Marct, daer worden sy met alle d'ander uyt ander Kercken verbrandt: dit dede hy al t'landt over volbrenghen, en d'ongehoorsame en wedersprekers straffen. maer Gregorius de derde van dier name Paus, heeft weder onse Const tot eenen schilt en beschuttinge geweest, met een Concilie, Ao. 733. wel van duysent Bisschoppen en Prelaten tegen Leonem den Keyser, welcken verboden wert geen Tribuyten meer te gheven, en wert van den Paus verbannen. Doe hercreegh de Const weder nieuwe senuwen, tot dat Constantinus de 5e. Leonis soon, den stock in't wiel quam steken, Anno 742. met een Concilie veler gheleerder Griecken, meer als 330. in ghetal. Eyndelinge werdt in een Concilie tot Nicea met 330. Bisschoppen de Const met der Schrift verdedight, en een ghedaente, hoemense achten oft eeren soude, aldus besloten, en dese Versen ghemaeckt:

 
Nam Deus est, quod Imago docet, sed non Deus ipse:
 
Hanc videas, sed mente colas, quod cernis in ipsa.
 
Dat is
 
T'is Godt, dat dit Beeldt leert, dan selve Godt ist niet:
 
Siet aen, maer met hert eert, dat met ghemoedt ghy siet

Dit heeft den Pinceel een groot voetsel gegheven, dat de Const in veel Landen werdt verbreedt, door oock sonderling behulp der Keyserinnen Hirene, die Constantino de 6. haer soon, onser Const vyant, zijn oogen beroovende, in den kercker leyde. En hoewel daer wel eenigh tegenval noch geschiede, tot onses Consten nadeel: soo heeft Carolus Magnus daer ghenoech in versien. T'is wel waer, dat den inval der vreemder volcken in Italien en elders, de Const seer ghedempt hebben, als oock den Const-vyandigen Mars, die tusschen het Pausdom en Keyserschap woedende, Europa heeft jammerlijck doen suchten met grouwelijck bloetvergieten, buyten alle mate, en oock de Const dickmaels t'hooft in de schulp doen halen: soo zijnder doch nae de oudt vreemtsche maniere noch al eenige Schilders geweest in Griecklandt, die so platte aensichten van vooren, omtrecken met ronde diademen, plompelijck ghemaeckt hebben, alsser in Italien in oude Kercken wel te sien zijn. Hoe dat dan de Const van den ondersten trap tot nu ter tijdt nae boven toe weder opgheclommen is, beginnende in Italien, en van daer elder verspreyt wesende, is mijn tegenwoordigh voornemen nu te verhalen: wie datse eerst aenghegrepen heeft, en wie vervolgens haer bysonderste ghebruyckers tot desen mijnen tijdt zijn gheweest.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken