Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Het schilder-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6,88 MB)






Genre
proza

Subgenre
non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Het schilder-boeck

(1969)–Karel van Mander

Vorige Volgende
[fol. 206r]

Het leven van Geertgen tot S. Ians, Schilder van Haerlem.

Even ghelijck men ontrent den wit ghehoornden woesten Alpes, oft ander hooghe Bergen, van verscheyden plaetsen, door den Beecxkens, t'water hem siet eyndlinghe legheren en versamen meer en meer in een wijder goot oft canael, haestende hem tot de alder ruymste Zee: van gelijcken is onse Const so hier so daer oorspronglijck ontstaen, en door toedoen der edel cloecke gheesten allencx tot meerder volcomenheyt gecomen. Ten heeft der edel Schilder-const niet schadich gheweest, dat onder ander hem tot haer heeft begheven Gheerrit van Haerlem, gheheeten te S. Ians: want hy haer schoonheyt, en bevallijckheyt soo heel vroegh den Menschen ooghen voorhoudende, grootlijcx haer eere en weerdicheyt heeft vermeerdert en openbaer ghemaeckt. Gheertgen is noch jongh een Discipel gheweest van den voorighen Ouwater, welcken hy in sommige deelen ghelijck was, en overtrof, bysonder in cloeckheyt, in ordinantien, goetheyt der beelden, en affecten, uytbeeldingen: dan ick acht niet in de reynheyt en suyverheyt oft scherpicheyt van wercken. Gheertgen woonde tot den S. Ians Heeren te Haerlem, waer naer hy den naem behiel: doch en hadde de orden niet aenghenomen. Hy mackte hier de hoogh Altaertafel, wesende een groot heerlijck stuck, te weten, het Crucifix. De deuren waren oock groot, en van beyde sijden gheschildert. De een deur en de Tafel zijn vernielt in de beeld-storminge, oft Stadts belegheringe: eene die overbleven was, is doorgesaeght, en zijn nu twee schoon stucken tot den Commandeur, in de sael van t'nieuw ghebouw. D'een, welck d'uyterste sijde was, is eenigh mirakel oft onghemeen Historie: maer t'ander is een noot Gods, oft Cruys afdoeninghe, daer Christus seer natuerlijck doot gheschildert light uytgestreckt, by den welcken zijn eenighe Discipulen en Apostelen, die droefheyt bewijsen: bezonder de Marien toonen sulcken droef wesen, datmen niet soude meerderen druck moghen uytgebeelden. De Maria sittende met een ingetrocken treurigh ghemoet, schijnt uytnemende hertseer te hebben en te voelen, jae is sulck, dat het van den meesten Constenaers van desen tijdt verwondert en hooghlijck gepresen wort. Daer was t'Haerlem buyten tot de Reguliers van zijn werck, doch door den krijgh oft beeld-stormen vernielt. Noch is van hem t'Haerlem binnen de groote Kerck, des selfs Kercks conterfeytsel, en hangt op de Zuydt-sijde, seer vast en aerdigh gehandelt. Hy is een sulck Meester geweest, dat den uytnemenden Albert Durer te Haerlem wesende, en zijn dingen met groot verwonderen siende, van hem seyde: Waerlijck, er is eyn inhaler im Moeders leib gheweest. Oft hy seggen wilde, dat hy daer toe van der Natuere voor-beschickt oft vercoren was van voor de gheboorte. Hy is jongh ghestorven, oudt ontrent 28. Iaer.


Vorige Volgende