Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het geheim der oude juffrouw (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het geheim der oude juffrouw
Afbeelding van Het geheim der oude juffrouw Toon afbeelding van titelpagina van Het geheim der oude juffrouw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.35 MB)

Scans (65.52 MB)

ebook (4.27 MB)

XML (0.50 MB)

tekstbestand






Vertalers

Gerard Keller

George Philip Kits van Heijningen



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Duits / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het geheim der oude juffrouw

(1907)–Eugenie Marlitt–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoofdstuk II.

De zaal in den schouwburg was stampvol toeschouwers en nog altijd stroomden de menschen de trap op. Hendrik stond in het dichtste gedrang en zocht zich met zijne ellebogen een doortocht te banen. ‘Mijn hemel, als mevrouw dat wist, zou er wat te doen zijn; mijnheer moest morgen terstond biechten!’ fluisterde hij meesmuilend zijn buurman toe, terwijl hij zijn vereelten wijsvinger naar een der verhoogde zitplaatsen aan den want der zaal uitstak. Daar zat mijnheer Helwig in gezelschap van zijn rampgenoot, dokter Böhm. Het had den trouwen knecht moeite gekost zijn heer uit te vinden, want de hoogere standen waren sterk in de zaal vertegenwoordigd. Het programma beloolfde trouwens de grootste en nieuwste wonderen en het slot luidde:

‘Madame Orlowsky verschijnt als “schildjonkvrouw.” Zes militairen zullen met scherp geladen geweer op haar schieten en zij zal met éénen slag van haar zwaard de zes kogels in de lucht in stukken houwen.’

De inwoners van X, waren hoofdzakelijk gekomen om zich van de waarheid van dit wonder te overtuigen. De mooie jonge vrouw had de algemeene belangstelling opgewekt, en iedereen was nieuwsgierig hoe zij er uit zou zien als de zes geweren op haar gericht

[pagina 10]
[p. 10]

waren. Het gelukte bovendien den goochelaar de aandacht van het publiek voor zijne eigene toeren te winnen. Hij was wat de dames een interessant mensch noemen; middelmatig van grootte, van slanke, lenige gestalte, met regelmatig maar bleek gelaat, bruine lokken en sprekende oogen. Hij bezat zeer elegante manieren, en zijn eigenaardig klinkend Duitsch, dat hem als een zoon van het ongelukkige, van elkander gescheurde, maar moedige Poolsche volk aanduidde, maakte hem nog aantrekkelijker. Dit alles was echter vergeten, toen de zes soldaten onder commando van een onderofficier op het tooneel matcheerden. Er ontstond een oogenblik gedruisch door de zaal, als het woeden eener branding; daarna heerschte er eene gespannen stilte.

De Pool trad naar de tafel en maakte de patronen voor de oogen van het publiek. Hij klopte met een hamer op iederen kogel, om de ademlooze toeschouwers te overtuigen dat het echte geweerkogels waren. Daarop gaf hij aan ieder der soldaten een patroon en liet laden voor de oogen van het publiek. De goochelaar schelde.

Terstond daarop trad de vrouw van achter een scherm te voorschijn. Zij ging langzaam ter zijde staan, vlak tegenover de soldaten; haar linkerarm was door een schild bedekt en zij hield een zwaard in de rechterhand. Een wit kleed hing in rijke plooien tot op hare voeten neder; zilveren schubben bedekten hare heupen en hare buste was met een blinkend harnas bedekt. Doch al die glans viel in het niet bij de weelde der goudblonde vlechten, die onder haren helm te voorschijn kwamen en bijna tot aan den zoom van haar kleed reikten.

Zij richtte haar bleek, zwaarmoedig gelaat op den mond der doodelijke wapenen, zonder dat zij een wimper vertrok. Niet de minste beweging was aan haar licht golvend gewaad te zien; zij stond daar als een steenen beeld... Daar klonk het laatste commando door de doodstille zaal; de zes schoten knalden als uit één geweer; suizend kliefde het zwaard de lucht en twaalf halve kogels kletterden op den grond.

Nog een oogenblik zag men de lange gestalte der schildjonkvrouw onbewegelijk staan; de kruitdamp verborg haar gelaat, en hare wapenrusting schemerde slechts mat door de rookwolken heen;....

[pagina 11]
[p. 11]

toen zonk zij plotseling ineen; schild en zwaard vielen kletterend op den grond; als naar een steun zoekende, greep zij krampachtig in de lucht en viel met den hartverscheurenden gil: ‘O God, ik ben getroffen!’ in de armen van haar toesnellenden man.

Hij droeg haar achter het scherm en vloog onmiddellijk daarna op de soldaten toe.

Zij hadden allen het bevel ontvangen bij het laden der geweren de kogels af te bijten, en in den mond te houden; dit was het geheele wonder. Een van hen echter, een onnoozele boerenjongen, had, geheel in verwarring gebracht door het gezicht van de menigte menschen, in 't gewichtig oogenblik zijn bezinning verloren; toen de vijf anderen op het hartstochtelijk uitgestooten bevel des goochelaars de kogels uit hunnen mond te voorschijn haalden, bracht hij tot zijne eigene ontzetting niets dan een weinig kruit voor den dag - zijn kogel had de ongelukkige vrouw doorboord.

Het gelaat van den Pool was geheel vertrokken van smart en vertwijfeling en hij sloeg, geheel buiten zich zelven, den onvrijwilligen moordenaar in 't gezicht.

Er ontstond eene onbeschrijfelijke verwarring in de zaal. Verscheiden dames vielen in onmacht, en ontelbare stemmen riepen om een dokter. Doch dokter Böhm, die het voorgevallene spoediger begrepen had dan ieder ander, was reeds lang bij de gewonde vrouw achter het scherm. Toen hij eindelijk weder met bleek gelaat te voorschijn kwam, zeide hij fluisterend tot den heer Helwig: ‘Ze moet zonder genade sterven; de arme, prachtige vrouw!’

Een uur later lag de vrouw van den goochelaar in het logement ‘de Leeuw’ te bed. Zij was op eene canapé uit de zaal gedragen; Hendrik was een van de dragers geweest. ‘Nu, mijnheer, heb ik gelijk of ongelijk gehad met ons paard?’ had hij zijnen heer in 't voorbijgaan toegevoegd, en daarbij waren hem de tranen langs de wangen gedropen.

De vrouw lag stil met gesloten oogen. Hare haren hingen los over het witte hoofdkussen, langs den rand van het ledikant af, en de gouden einden krulden op het donkere tapijt... De goochelaar knielde voor het bed; de hand der gewonde vrouw rustte op zijn hoofd, dat hij tusschen de dekens hield.

[pagina 12]
[p. 12]

‘Slaapt Fee?’ fluisterde de vrouw bijna onhoorbaar, terwijl zij met moeite de oogleden opsloeg.

De goochelaar hief zijn hoofd op en nam de bleeke hand tusschen de zijne.

‘Ja,’ mompelde hij met krampachtig vertrokken mond. ‘De dochter van het huis heeft haar meegenomen naar hare slaapkamer; daar ligt zij op een zindelijk bedje; ons kind wordt goed verzorgd, Meta, mijn dierbare.’

De vrouw keek met eene onuitsprekelijk lijdende uitdrukking naar haren man, wien de wanhoop uit de oogen lichtte.

‘Jasko... ik sterf!’ zuchtte zij.

De goochelaar deinsde terug, en kromp zich als in hevige lichaamssmart.

‘Meta, Meta, ga niet van mij!’ riep hij buiten zich zelven. ‘Gij zijt het licht op mijn donkeren weg. Gij zijt de engel, die de doornen van mijn verachtelijk beroep u in 't hart hebt gestoken, opdat zij mij niet zouden wonden. Meta! hoe kan ik leven als gij mij niet meer ter zijde staat met uw beschermend oog en uwe heilvolle onuitsprekelijke liefde. Hoe zal ik leven, als ik uwe stem niet meer hoor, uwen lach niet meer zie! Hoe zal ik leven met het folterend bewustzijn, dat ik u tot mij getrokken heb om u zoo diep ongelukkig te maken! God, God! zoo diep rampzalig zult gij mij niet maken!’

Hij begon zacht te schreien en ging toen voort: ‘Ik wil eerst goed maken wat ik aan u misdaan heb, Meta. Ik wil voor u werken, eerlijk werken, tot mij het bloed onder de nagels komt - ik wil werken met houweel en schop. Wij zullen stil en tevreden in een eenzaam hoekje der aarde leven.’ Hij wierp het met goud gestikte fluweelen wambuis van zich af... ‘Weg met dien mallen tooi!... hij zal mij niet meer aanraken. Meta! blijf bij mij, wij zullen een nieuw leven beginnen!’

Er vloog een pijnlijk lachje om de lippen der stervende. Met moeite richtte zij haar hoofd op; hij schoof er zijn arm onder en drukte met zijn linkerhand haar aangezicht als waanzinnig tegen zijn borst.

‘Jasko, wees bedaard... wees een man!’ steunde zij; haar hoofd

[pagina 13]
[p. 13]

zonk krachteloos terug, maar zij opende nogmaals hare half gebroken oogen en het scheen als klampte de scheidende ziel zich nog eens wanhopig aan het bezwijkende lichaam vast; de mond, die welhaast tot stof zou vergaan, moest nog eenmaal spreken; het hart mocht niet stilstaan, niet de kwelling van onuitgesproken moederangst mede onder de aarde nemen.

‘Gij zijt onrechtvaardig jegens u zelven, Jasko,’ zijde zij, na nog eens al hare krachten verzameld te hebben, ‘ik ben niet ongelukkig geworden door u. Ik ben bemind geworden zooals zelden eenige vrouw op aarde, en die jaren van liefdesgeluk wegen tegen een geheel, lang menschenleven op... Ik heb vooruit geweten met wien ik trouwde; ik heb met open oogen mijn ouderlijk huis, waarin ik eene verstooteling was, omdat ik u liefhad, verlaten, om aan uwe zijde te leven. Heeft er al een schaduw gelegen over mijn geluk, dan is dat mijne schuld geweest, omdat ik mij meer kracht toegeschreven had dan ik bezat, en ik leed onder de ellende van uw bestaan... Jasko,’ ging zij zachter voort, ‘de man voelt zich groot bij de gedachte, dat zijne kunst, welke die ook zijn moge, hem vereert en hem verheft boven de bekrompen inzichten der menschen; - maar de vrouw bezwijkt onder de speldeprikken van eene minachtende behandeling... O, Jasko, de zorg voor Fee maakt mijn stervensuur angstig en verschrikkelijk! Ik bezweer u, houd het kind ver van uw beroep!’

Zij tastte naar zijne hand en trok haar naar zich. Hare gansche ziel sprak nog eens uit hare schoone oogen, die welhaast voor altijd verduisterd zouden worden.

‘Ik eisch heel veel van u, Jasko!’ ging zij smeekend voort. ‘Scheid u van Fee; vertrouw haar aan de zorg van eenvoudige brave menschen; laat haar opgroeien in het stille kalme huiselijke leven; beloof mij dit, mijn vurig geliefde man!’

De man beloofde het met door tranen verstikte stem. Er volgde een vreeselijke nacht: de doodstrijd scheen geen einde te willen nemen. Doch toen het eerste morgenrood door het venster drong, wierp het zijn rozen op het lijk der schoone vrouw, van wier verheerlijkt gelaat de sporen van den geleden doodstrijd reeds verdwenen waren. Orlowsky had zich op het verkillende lichaam

[pagina 14]
[p. 14]

geworpen, en het gelukte eerst aan de poging van verscheiden mannen hem weg te trekken en naar eene andere kamer te brengen.

Drie dagen later werd de goochelaarsvrouw onder den toevloed eener talrijke menigte begraven. Medelijdende harten hadden de kist met bloemen bedekt, en onder de aanzienlijke mannen der stad, die den lijkstoet verzelden, behoorde ook Helwig... De goochelaar zonk ineen toen de eerste schop aarde op de kist viel; doch de heer Helwig, die naast hem stond, ondersteunde hem en geleidde hem naar de stad terug. Hij bleef verscheidene uren met den diep verslagene alleen, die tot nog toe alle toespraak had afgeweerd en de handen aan zich zelve had willen slaan.... Zij, die de deur der sterfkamer voorbij kwamen, hoorden tusschenbeiden het hevige snikken van den ongelukkigen man, of de uitstortingen van hartstochtelijke teederheid, door eene lieftallige kinderstem beantwoord: 't was hartverscheurend, die door tranen gesmoorde stem en die zilveren kinderlach bij elkander te hooren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken