Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naar de letter (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naar de letter
Afbeelding van Naar de letterToon afbeelding van titelpagina van Naar de letter

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (17.26 MB)

Scans (40.86 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/boekwetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naar de letter

(2003)–Marita Mathijsen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Handboek editiewetenschap


Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

2. Wat een editeur zich dient af te vragen voor hij aan een editie begint

Het is tot nu toe eerder gewoonte dan uitzondering geweest dat heruitgaven van teksten uit het verleden tot stand kwamen zonder de bemoeienis van een geschoold editeur. Onderzoek naar de betrouwbaarheid van een tekst was geen vanzelfsprekende voorwaarde voor een heruitgave.

Is het noodzakelijk om dergelijke voorwaarden aan heruitgaven te stellen? Vertragen de eisen van de moderne editiewetenschap niet het opnieuw verschijnen van historische teksten? Dat het uitgeven van een middeleeuws handschrift door specialisten moet gebeuren, begrijpt iedere leek, maar geldt dit ook voor een reeds gedrukt werk? Is het niet voldoende om een exemplaar van een door de auteur gecorrigeerde uitgave te fotokopiëren, dat goed door te nemen op zetfouten en die te verbeteren, het geheel in te leveren bij een uitgever en het nieuwe zetsel secuur te corrigeren zodat er geen nieuwe fouten insluipen?

Zo eenvoudig is de gang van zaken in het algemeen niet. Elke van de genoemde handelingen kan moeilijkheden opleveren. Het begint al met de keuze van een werk: welk boek moet opnieuw uitgegeven worden? Is er niet al kort geleden een editie van gemaakt of is iemand anders ermee bezig? Waarom verdient het nieuwe aandacht?

Vervolgens is er de kwestie van de uitgever. Is er een uitgever bereid om de tekst uit te geven? Wil hij inspraak wat betreft de inrichting en de omvang, of laat hij alles aan de editeur over? Wil hij een uitgave die op een breed publiek gericht is, of is hij geïnteresseerd in een specialistische editie? Is er subsidie nodig en zijn er instanties die daartoe bereid zijn?

Het kiezen van een exemplaar dat als kopij voor de nieuwe uitgave kan dienen, is ook al niet eenvoudig. Niemand zal meer zo naïef zijn een druk te gebruiken die na de dood van de schrijver is verschenen, tenzij er geen

[pagina 32]
[p. 32]

andere keuze is.Ga naar voetnoot1 Toch is het nog niet zo lang geleden dat voor de Verzamelde romans van Simon Vestdijk een postume druk als uitgangspunt genomen werd.Ga naar voetnoot2 Maar ook de selectie van een druk die bij het leven van de auteur verschenen is, levert problemen op. Moet men kiezen voor een eerste of latere druk en welke principes moet men daarbij hanteren? De editeur dient zich op de hoogte te stellen van de status en de geschiedenis van een druk en op grond van die gegevens maakt hij een keuze. Welk exemplaar van een druk hij kiest, is evenzeer van belang. Bij boeken uit de tijd van de handpers kunnen tussen exemplaren van één druk verschillen bestaan. Ook daar moet een editeur op bedacht zijn.

Het aanwijzen van zetfouten kan alleen gebeuren na onderzoek. Natuurlijk zijn er zetfouten die door iedereen herkend kunnen worden: verwisseling van letters (hte in plaats van het), tweemaal gezette woorden (die die). Maar veel van wat als zetfout geïnterpreteerd wordt, kan historisch goed zijn (pres in plaats van pers komt regionaal voor; uittenodigen kon aaneen geschreven worden). Menige zetfout wordt pas ontdekt na zorgvuldig onderzoek van overgeleverde manuscripten, drukproeven en drukken.

Vanzelfsprekend moet het corrigeren van de nieuwe editie uiterst nauwgezet en scrupuleus gebeuren: het zou immers een slechte zaak zijn om een tekst met door de heruitgave veroorzaakte gebreken de wereld in te sturen.

 

Wanneer is het nodig dat er een editeur ingeschakeld wordt voor een uitgave? Voor heruitgaven van historische teksten waar geen auteursrecht meer op berust, zou altijd een editeur de verantwoordelijkheid moeten dragen. Dat in het verleden het auteursrecht anders functioneerde of zelfs geheel ontbrak, doet hier niet ter zake. Bij modernere teksten ligt dit iets anders. In het algemeen kan men stellen dat de dood van een auteur het omslagpunt is, ook al ligt er dan nog auteursrecht op de werken. Er zijn zelfs voorbeelden van editeurs die nog bij het leven van de auteur aan het werk gingen. De 24ste druk van G.K. van het Reves De avonden (1972) werd door J.B.W. Polak gezuiverd

[pagina 33]
[p. 33]

van zetfouten die gaandeweg in de tekst geslopen waren.Ga naar voetnoot3 Van de Verzamelde gedichten van Lucebert verscheen in 1974, dus twintig jaar vóór zijn dood, een variantenuitgave.Ga naar voetnoot4 Maar gewoonlijk verzorgt de auteur, zolang hij leeft, de heruitgaven van zijn werk zelf. De eerste jaren na de dood van de auteur worden herdrukken nog vaak door de uitgever in overleg met de erven uitgegeven.Ga naar voetnoot5 Er kan aanleiding zijn om kort na de dood van een auteur tot een nieuwe editie van zijn werk te komen, afhankelijk van het belang dat daaraan gehecht wordt en van het overgeleverde materiaal.

Voor de uitgave van niet eerder gepubliceerd handschriftelijk materiaal is een editeur vereist met ervaring op paleografisch gebied. Toch verschijnen er nog steeds manuscriptuitgaven met fouten die alleen terug te brengen zijn op de onbekwaamheid of onervarenheid van de editeur. Bij het uitgeven van manuscripten zijn enige leesfouten bijna niet te vermijden, maar als een editeur niet thuis is in de schrijfwijzen van een bepaalde tijd en de gewoonten van een auteur, ontstaat een onaanvaardbare hoeveelheid fouten in de weergave.Ga naar voetnoot6

Voor herdrukken van reeds eerder gepubliceerd werk die niet meer door de auteur zelf verzorgd kunnen worden, is een editeur nodig met kennis van de druktechnieken uit de desbetreffende tijd. Dat betekent dat een editeur van teksten uit de periode van de handpers vertrouwd moet zijn met analytisch-bibliografisch onderzoek.

 

In het vervolg zal ik hier over een editie spreken, als een uitgave van ongepubliceerd of eerder gepubliceerd werk verzorgd is door een editeur, die de tekstkeuze beredeneerd en expliciet verantwoord heeft en de tekstvorm

[pagina 34]
[p. 34]

aanbiedt als resultaat van wetenschappelijk onderzoek. Wanneer een reeds eerder gedrukt werk opnieuw uitgebracht wordt zonder tussenkomst van een editeur, noem ik dat een heruitgave. Een heruitgave kan gemaakt zijn van geheel nieuw zetsel: dat is dan een herdruk, of oud zetsel kan opnieuw gebruikt zijn: dan is er een nieuwe oplaag (zie voor de juiste terminologie ook hoofdstuk 8).

 

Wat dient een editeur zich af te vragen voor hij tot een editie overgaat? De problemen die hierboven reeds kort geschetst werden, concentreren zich rond de keuze van het werk en de verschillende versies ervan en rond het doelpubliek. De aard van het overgeleverde materiaal kan de editeur in een bepaalde richting dwingen.

voetnoot1
De Gedichten van den Schoolmeester (1859) zijn pas na de dood van de auteur uitgekomen, evenals de Gedichten (1882) van Jacques Perk. Er zijn verschillende voorbeelden van zeventiendeeeuwse geautoriseerde drukken waarvan alle exemplaren verloren zijn gegaan, terwijl er wel exemplaren van een latere, postume herdruk bewaard zijn gebleven. Van Bredero's Het geestigh liedt-boecxken, dat postuum in 1621 verscheen, moeten er voordien drie drukken bestaan hebben, waarvan twee geautoriseerd. Van geen van de drie drukken is een exemplaar overgeleverd (vgl. Dongelmans, ‘Beschrijving van de zeventiende-eeuwse edities van Bredero's liedboeken’, 161-166).
voetnoot2
Zie hiervoor Van Vliet, ‘J.H. Leopolds nalatenschap en de moderne editietechniek’, 307: ‘De tekst van Vestdijks Terug tot Ina Damman in de reeks Verzamelde romans is blijkens een aantekening achterin het boek gezet naar de 13de druk uit 1979 en gecorrigeerd naar de eerste druk uit 1934. De tekstbezorgers verantwoorden niet waarom zij een druk als uitgangspunt hebben gekozen die maar liefst acht jaar na de dood van de auteur is verschenen, en waarom zij die vervolgens, met voorbijgaan aan de acht drukken die tijdens Vestdijks leven zijn gepubliceerd, gecorrigeerd hebben naar de eerste druk. Afgezien van de volstrekt onbegrijpelijke tekstkeuze, is het uitgesloten dat een dergelijke werkwijze een verantwoorde tekst oplevert’.
voetnoot3
Zie de ‘Beknopte bibliografie’ bij Van het Reve, De avonden. (24e dr. 1972. Jubileum-uitgave), 224.
voetnoot4
Lucebert, Verzamelde gedichten. Het tweede deel bevat onder andere de varianten.
voetnoot5
Het copyright van gepubliceerd werk blijft tot vijftig jaar na de dood van de auteur bij diens erven, daarna vervalt het. Van ongepubliceerd werk blijft het copyright in handen van de erven. Pas vijftig jaar na de eerste publikatie daarvan vervalt dit. Naast copyright speelt eigendomsrecht van de manuscripten een rol. Als die niet in eigendom van de erven zijn, moet toestemming tot publikatie behalve aan de erven, ook aan de eigenaars gevraagd worden. In 1995 verandert de termijn naar zeventig jaar.
voetnoot6
Zie daarvoor Van Vliets recensie van de Briefwisseling Gerretson-Van Eyck. Verzorgd en toegelicht door P. van Hees en G. Puchinger. Baarn, 1984, in De nieuwe taalgids 78 (1985), 164-168. Van Vliet somt tientallen leesfouten op, waaronder grove zoals: ‘welke man noemt Ge behalve Verwey?’ in plaats van ‘welke namen noemt Ge behalve v. Eyck?’.
Om de hand ook in eigen boezem te steken: toen ik in 1977 een bloemlezing verzorgde uit de onuitgegeven brieven van De Schoolmeester, was ik nog niet zo ervaren dat ik consequent rekening hield met de Duitse s (de lange illustratie, die inmiddels uit het schrift en de druk verdwenen is en die toegepast werd aan het begin van een nieuw woord of een nieuwe lettergreep die met een s begon). In plaats van te lezen over een pissende fluit, had ik een piepende fluit geïnterpreteerd, wat in verband met fluiten nogal coherent leek. Fluit, zo realiseerde ik me later, toen ik als editeur en interpretator handiger en achterdochtiger was geworden, werd hier gehanteerd als aanduiding voor het vrouwelijk schaamdeel. De tweede, lange s in pissend las ik in eerste instantie als een p, en de eerste (korte) s als een e. In 1987 heb ik de fout kunnen herstellen. Vgl. De Schoolmeester, Waarde Van Lennep, 94, en De Schoolmeester, De brieven. Dl. 1, 144.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken