Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naar de letter (2010)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naar de letter
Afbeelding van Naar de letterToon afbeelding van titelpagina van Naar de letter

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (17.30 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/boekwetenschap


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naar de letter

(2010)–Marita Mathijsen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Handboek editiewetenschap


Vorige Volgende
[pagina 114]
[p. 114]

5.4. Archiefbezoek

Goed archiefonderzoek begint vrijwel altijd in een bibliotheek. Voor de vindplaatsen van archieven van allerlei personen en instellingen raadpleegt men eerst de gidsen uit de serie Overzichten van de archieven en verzamelingen in de openbare archiefbewaarplaatsen in Nederland.Ga naar voetnoot38 Veel archieven hebben hun collecties beschreven in een gedrukte inventaris. In universiteitsbibliotheken en in de Koninklijke Bibliotheek staan de archiefgidsen en gedrukte inventarissen van archiefcollecties meestal bij elkaar op open planken, wat de raadpleging vergemakkelijkt.

Een heldere inleiding op archiefonderzoek vormt Archief*wijzer door Bos-Rops en Bruggeman.Ga naar voetnoot39 Ook de Gids voor de Nederlandse archieven van Formsma en Ketelaar is zeer bruikbaar.

5.4.1. Organisatie van het archiefwezen

Regels voor de verdeling van overheidsarchieven over de verschillende bewaarplaatsen zijn vastgelegd in de Archiefwet. Papieren van rijksinstellingen gaan òf naar het Rijksarchief in de provincie òf naar het Algemeen Rijksarchief in Den Haag (ara). Papieren van een gemeente gaan naar het gemeentearchief of (bij kleinere gemeenten) naar een streekarchief, dat ondergebracht kan zijn in een Provinciaal Rijksarchief.

De editeur heeft echter meestal te maken met archiefstukken die niet onder de wet voor overheidsarchieven vallen. Voor particuliere archieven - archieven van personen, verenigingen, instellingen, kerkgenootschappen en bedrijven (waaronder uitgevers) - bestaan geen regels. Sommige instellingen en families deponeren hun archief bij rijks- of gemeentearchieven.Ga naar voetnoot40 Andere dragen het over aan letterkundige musea of universiteitsbibliotheken. De nalatenschap van E. Potgieter bij voorbeeld is verdeeld over het Gemeentearchief van Amsterdam (agentschaparchieven, maar ook reisdagboeken) en de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. Er zijn nogal wat instellingen

[pagina 115]
[p. 115]

met eigen archieven. In sommige families wordt een familiearchief bijgehouden.

Om het zoeken naar particuliere archieven te vergemakkelijken is ruim twintig jaar geleden het Centraal Register van Particuliere Archieven (crpa) opgericht, dat in een databank vindplaatsen en andere gegevens - zoals openbaarheidsbeperkingen - van deze archieven registreert. Het crpa is gevestigd in Den Haag.Ga naar voetnoot41

5.4.2. Genealogisch onderzoek

Voordat een editeur op zoek kan gaan naar manuscriptmateriaal, zal hij vaak eerst genealogisch onderzoek moeten doen. In de eerste plaats om nabestaanden die eventueel documenten in hun bezit hebben te achterhalen, en ook om precieze gegevens over geboorte, huwelijk, verhuizingen, benoemingen, overlijden etc. van de auteur te weten te komen.

5.4.2.1. Genealogisch onderzoek naar de auteur

Soms zijn er van een auteur voldoende genealogische gegevens bekend uit bij voorbeeld bestaande biografieën, de Mededelingenkaarten van het Letterkundig Museum, of uit genealogische studies. Bestaande genealogische studies kan men achterhalen via het Genealogisch repertorium van Van Beresteyn.Ga naar voetnoot42 Was de auteur van adel, dan staan hij en zijn nakomelingen vermeld in het Nederland's adelsboek. Voor stambomen van vooraanstaande niet-adellijke families is er het Nederland's patriciaat. In het Centraal Bureau voor Genealogie (cbg) zijn veel hulpmiddelen voor genealogisch onderzoek aanwezig.Ga naar voetnoot43

Meestal moet de editeur zelf onderzoek doen. Als zijn auteur geboren werd na 1811 (in Limburg en Zeeuwsch-Vlaanderen na 1796) - het jaar waarin in Nederland de Burgerlijke Stand werd ingesteld - is de kans groot dat de editeur de benodigde gegevens kan vinden via de geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters in de gemeente- en rijksarchieven. In het cbg zijn vrij veel van dergelijke registers op microfilm raadpleegbaar.

In de periode daarvóór werd door de overheid de bevolking nog niet geregistreerd. De belangrijkste bron voor genealogisch onderzoek voor de periode vóór 1811 vormen daarom de kerkelijke doop-, trouw- en begraafboeken (dtb's). Onderzoek van de dtb's vereist enige voorkennis: ‘de godsdienstige richting moet bekend zijn (ieder kerkgenootschap heeft immers zijn eigen dtb), bij kleinere kerkgenootschappen ook de grenzen van een gemeente of parochie en voor het werken met katholieke registers is enige

[pagina 116]
[p. 116]

kennis van het Latijn nodig’.Ga naar voetnoot44 Om de vindplaats van één bepaald doop-, trouw- of begraafboek te achterhalen is er het Repertorium dtb (1980) van Wijnaendts van Resandt, waarin alle overgeleverde doop-, trouw- en begraafboeken van het land staan geregistreerd.Ga naar voetnoot45 Ook is het mogelijk dat de editeur gegevens over zijn auteur vindt via de poorterboeken, waarin degenen die het poorterschap van de stad hadden gekocht werden geadministreerd.

Een andere belangrijke bron voor genealogisch onderzoek vormen de notariële archieven. Hierin kan men gegevens over testamenten, boedelverdelingen en huwelijkse voorwaarden aantreffen. Daarnaast vindt men er informatie over allerlei financiële zaken: kopen van huizen, contracten en conflicten met de boekverkoper etc. In sommige archieven bestaan er klappers op de notariële archieven, maar vaak zijn alleen de jaarrepertoria van de notarissen zelf beschikbaar. Voor het raadplegen van notariële archieven is er de inmiddels verouderde wegwijzer van Hartong, Register der protocollen van notarissen in Nederland.Ga naar voetnoot46

Per 1 januari 1850 werd in Nederland naast de Burgerlijke Stand het Bevolkingsregister ingevoerd. In deze registers zijn van alle gezinsleden inclusief het inwonend personeel die in één huis woonden, geboortedatum, geboorteplaats, geslacht, religie, burgerlijke staat en beroep genoteerd. Ook gegevens over overlijden en vertrek naar elders werden opgenomen. Sinds de jaren 1938 en 1939 worden de gegevens van het bevolkingsregister niet meer in een boek of op gezinskaarten genoteerd, maar heeft iedereen zijn eigen persoonskaart. Na overlijden wordt de persoonskaart doorgestuurd naar het cbg in Den Haag. De persoonskaarten van het cbg zijn niet ter inzage, maar tegen betaling is een uittreksel te verkrijgen.

Om wegwijs te worden in de vele soorten bronnen voor genealogisch onderzoek is het noodzakelijk met behulp van een gids te werken. De door het cbg uitgegeven gids Op zoek naar onze voorouders van Wijnaendts van Resandt is hiervoor het meest aangewezen.

5.4.2.2. Het achterhalen van nabestaanden

Het achterhalen van nabestaanden van een auteur is een tijdrovende zaak, zelfs wanneer een particulier archief bij het crpa geregistreerd staat. Als de auteur een testament nagelaten heeft, kan de editeur zien of daarin sprake is van overdracht van papieren. Testamenten van na 1890 staan geregistreerd bij het cbg in het Testamentenregister. Oudere testamenten moeten via de notariële archieven van de gemeente- en rijksarchieven gevonden worden.

[pagina 117]
[p. 117]

Maar lang niet alle auteurs maken een testament. De editeur zal dan om opheldering over de bewaarplaats van een nalatenschap (waaronder brieven) te krijgen, navraag moeten doen bij nakomelingen van de auteur of bij nakomelingen van correspondenten en vrienden van de auteur. Door middel van genealogisch onderzoek zoals in de voorgaande paragraaf beschreven, kan men proberen deze nakomelingen te achterhalen. Men werkt dan - ongebruikelijk bij genealogisch onderzoek - van het verleden naar het heden. Wanneer men nakomelingen via genealogisch onderzoek getraceerd heeft, beschikt men nog niet over adressen. Daarvoor is maar één oplossing: telefoonboeken.

Het is niet altijd nodig om via de lange weg van stamboomonderzoek nakomelingen te achterhalen. Olf Praamstra wist bij zijn speurtocht naar de correspondentie van Conrad Busken Huet veel nakomelingen van correspondenten op een snellere manier op te sporen door ‘de familiedossiers en de enorme verzameling uitgeknipte geboorte-, huwelijks- en overlijdensadvertenties’ die bij het Centraal Bureau voor Genealogie (cbg) in Den Haag worden bewaard, te raadplegen.Ga naar voetnoot47 Recente familieadvertenties bevatten ook recente adressen. Het cbg beschikt over een grote collectie genealogisch materiaal uit binnen- en buitenland.Ga naar voetnoot48 De samenstellers van het repertorium op de brieven van Albert Verwey werkten nog sneller door direct de telefoongidsen van Noord-Holland en Utrecht te raadplegen. Zij vonden al telefonerend de meeste nabestaanden terug.Ga naar voetnoot49 Het spreekt vanzelf dat dergelijke snelle wegen alleen werken bij namen als Verwey of Busken Huet. Degene die de nakomelingen van Jeronimo de Vries wil opsporen, zal het heel wat moeilijker hebben.

5.4.3. De speurtocht naar manuscripten

Voor de manuscripten die niet in familiebezit zijn gebleven, zal de editeur andere zoekwegen moeten beproeven. Een centrale registratie van waar zich literaire manuscripten bevinden, is er niet, behalve voor brieven en egodocumenten, waarover hieronder.

5.4.3.1. Openbare archiefbewaarplaatsen

De voornaamste bewaarplaatsen van literaire manuscripten zijn het nlmd in Den Haag en de Belgische pendant, het amvc in Antwerpen. Verder de grote bibliotheken met handschriftafdelingen (Koninklijke Bibliotheek, Universiteitsbibliotheken, vooral Leiden waar zich de magnifieke collectie van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde bevindt en Amsterdam). Ook

[pagina 118]
[p. 118]

komen de archieven van de woonplaatsen of provincie van de desbetreffende auteur in aanmerking, en kleine bibliotheken uit zijn omgeving.

Sommige bewaarplaatsen beschikken over een gedrukte, meestal verouderde, catalogus van hun manuscriptenbezit, zoals de Universiteit van Amsterdam, de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en de kb.Ga naar voetnoot50 Ook bestaan er catalogussen van de manuscriptencollecties van het Bilderdijkmuseum en het Museum Meermanno-Westreenianum.Ga naar voetnoot51

Raadpleging van de bestaande inventarissen van een archief garandeert niet dat het relevante manuscriptmateriaal werkelijk gevonden wordt. De editeur moet bedacht zijn op het volgende:

-van (kleine) collecties die als een geheel binnengekomen zijn in een openbaar archief, bestaan vaak geen inventarissen. Zo zijn de archieven van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen in gemeentearchieven vaak niet nader onderzocht. Hierin kunnen zich manuscripten van voordrachten bevinden. Hetzelfde geldt voor de archieven van letterkundige verenigingen en voor familiearchieven, die alleen onder de overkoepelende naam in de catalogus terug te vinden zijn;Ga naar voetnoot52
-nieuwe aanwinsten blijven vaak jarenlang onverwerkt liggen. Er is meestal wel een jaarboek van aanwinsten dat hiervoor geraadpleegd kan worden;
-niet ondertekende manuscripten kunnen zonder auteursnaam in de catalogus terechtgekomen zijn;
-een album amicorum is meestal alleen op naam van de bezitter verwerkt en niet op de namen van degenen die bijdragen hebben geleverd;Ga naar voetnoot53
-gedrukte werken met handschriftelijke aantekeningen kunnen in de gewone collectie terecht zijn gekomen.

 

Behalve de meest bekende openbare archiefbewaarplaatsen zijn er nog enige die van belang kunnen zijn voor letterkundig onderzoek. Musea hebben archieven. Het Rijksmuseum in Amsterdam bewaart verschillende collecties van families. Sommige openbare bibliotheken bezitten ook archivalia. We noemen een aantal onder literairhistorici minder bekende openbare archiefbewaarplaatsen:

[pagina 119]
[p. 119]

-Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (iisg) te Amsterdam;Ga naar voetnoot54
-Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (iiav) te Amsterdam;
-Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (riod) te Amsterdam;
-Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen in Groningen;
-Museum Meermanno Westreenianum/Museum van het boek te 's-Gravenhage;
-Academisch-historische Musea te Leiden, Amsterdam en Utrecht.

 

Enkele letterkundigen hebben een apart archief: Bilderdijk (bij de Vrije Universiteit, Amsterdam), Van Eeden, Verwey en Vondel (bij de Universiteit van Amsterdam) en Multatuli (Amsterdam), Gezelle (Antwerpen). In het Réveil-archief zijn de collecties van enige protestantse letterkundigen samengebracht (Universiteit van Amsterdam). Een groot aantal uitgeversarchieven wordt bewaard in de Bibliotheek van de Koninklijke Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels (zie de gedrukte catalogus hiervan), die ondergebracht is bij de Universiteit van Amsterdam.

 

Brieven uit negen grote archiefbewaarplaatsen zijn sinds enige tijd op een makkelijke manier te vinden, door raadpleging van de Catalogus Epistolarum Neerlandicarum (cen). Het bestand bevat ca. 800.000 brieven uit het bezit van de Universiteitsbibliotheken van Leiden, Groningen en Utrecht, van de Koninklijke Bibliotheek, het Museum Meermanno Westreenianum en het Letterkundig Museum te Den Haag, de Provinciale Bibliotheek Friesland te Leeuwarden en de Stads- of Athenaeumbibliotheek te Deventer. De Amsterdamse Universiteitsbibliotheek is wel aangesloten bij de cen, maar haar collectie is nog niet via dit systeem toegankelijk. De cen is alleen online (via Pica) raadpleegbaar.

De negen op de cen aangesloten instellingen zijn echter niet de enige bewaarplaatsen van brieven in Nederland. De Bibliotheek van de Koninklijke Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam bezit bij voorbeeld veel correspondentie van letterkundigen, die niet in de cen is opgenomen.Ga naar voetnoot55 Bovendien worden bij de aangesloten instellingen soms collecties beheerd, die nog niet zodanig zijn ontsloten dat zij in de cen zijn opgenomen. Dongelmans wijst op het omvangrijke Sijthoff-archief in de Universiteitsbibliotheek van Leiden, dat veel brieven van letterkundigen bevat maar (nog) niet is opgenomen in de cen.Ga naar voetnoot56 Kleine archieven die niet in de cen opgenomen zijn, beschikken

[pagina 120]
[p. 120]

meestal ook niet over gedetailleerde brieveninventarissen op afzender en ontvanger. Om hier alle brieven aan een auteur te kunnen opsporen, zal de editeur lijsten moeten aanleggen van correspondenten. Hierop staan niet alleen de reeds bekende brievenschrijvers, maar ook mogelijke connecties.

Door historici is een repertorium samengesteld op alle egodocumenten zoals dagboeken, autobiografieën en memoires uit de periode van circa 1500 tot 1814 die in Nederlandse archieven bewaard worden. De lijst bevat beknopte informatie over de auteur en de tekst en een korte beschrijving van de inhoud.Ga naar voetnoot57

Voor het achterhalen van adressen en openingstijden raadplege men de meest recente uitgave van de Almanak van het Nederlands archiefwezen en de Nederlandse bibliotheek- en documentatiegids. Hoewel het (losbladig) Handboek letteren sinds 1986 niet meer aangevuld is, kan men er nog steeds wel nuttige informatie uit halen.

5.4.3.2. Archieven van verenigingen en genootschappen

Biografische kennis is nodig om te weten welke verenigingen en genootschappen mogelijk manuscripten van de auteur bewaren.

Sommige genootschapsarchieven zijn gedeponeerd bij openbare bewaarplaatsen. Zo maakt het archief van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde deel uit van de collectie van de Leidse Universiteitsbibliotheek. De collectie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (Amsterdam) is openbaar, evenals die van Teylers Museum (Haarlem).

Andere verenigingsarchieven zijn niet openbaar en alleen na toestemming te raadplegen. Zo kan het archief van de Leidse studentenvereniging, met daarin handschriften van veel auteurs die daar gestudeerd hebben, alleen op afspraak bezocht worden.

Verenigingsarchieven zijn vaak niet gedetailleerd beschreven. Toevalsvondsten zijn hier zeker niet uitgesloten, ook niet wanneer de collectie deel uitmaakt van een openbaar archief.

In aanmerking kunnen komen de archieven van:

-Hoge Raad van Adel;
-Koninklijk Huisarchief te Den Haag;
-Documentatiecentrum voor de Geschiedenis van het Nederlands Protestantisme te Amsterdam;
-Katholiek Documentatiecentrum (kdc) te Nijmegen en het Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum (kadoc) te Leuven;
-Orde van Vrijmetselaren te Den Haag;
-studentenverenigingen;
-letterkundige genootschappen (vaak gedeponeerd in openbare archiefbewaarplaatsen).

[pagina 121]
[p. 121]

5.4.3.3. Particulieren

Bij nazaten van literatoren, bij handelaars en verzamelaars kunnen ook manuscripten gevonden worden.

a.Nazaten. In de paragraaf over genealogisch onderzoek hebben we gezien hoe erfgenamen gevonden kunnen worden. In verband met de correspondentie van een auteur moeten niet alleen de nazaten van de overleden schrijver opgezocht worden. Bij hen vindt men doorgaans alleen de brieven áan de auteur, en niet de correspondentie van hem. De uitwaaiering van brievennalatenschappen kan zeer ruim zijn. Per geadresseerde moet nagegaan worden waar zijn nalatenschap terecht kan zijn gekomen. Dat kan nogal oplopen als de auteur een verwoed brievenschrijver was, zoals Albert Verwey van wie zo'n tweeduizend correspondenten bekend zijn. De editeur die een volledige brieveneditie van een bepaald auteur wil vervaardigen, zal dus moeten uitzoeken met wie de schrijver mogelijkerwijs correspondeerde en de nalatenschappen van iedere correspondent apart moeten zien te traceren.
b.Handelaren. Sommige antiquariaten collectioneren manuscripten en brieven en wachten met de verkoop tot ze een samenhangend geheel kunnen aanbieden. Ook kunnen handelaren in het verleden manuscripten verkocht hebben, en daarover misschien inlichtingen verstrekken. In Nederland is nog geen specifieke autografenhandelaar, maar de grote antiquariaten en veilinghuizen bieden geregeld manuscripten aan. Antiquariaats- en veilingcatalogussen geven beschrijvingen van verhandelde documenten.
c.Verzamelaars. In Nederland bestaan niet veel grote verzamelaars, en de weinige die er bestaan, hebben meestal geen gedrukte catalogus van hun bezit gemaakt. Namen van collectioneurs kan men proberen te achterhalen bij de handelaren, of door veilingcatalogussen met aantekeningen te bestuderen. Nederlandse manuscripten worden ook in het buitenland verzameld. Zo bezit de Universiteitsbibliotheek van Basel in Zwitserland door een schenking van een twintigste-eeuwse verzamelaar manuscripten van Huygens en Bilderdijk.Ga naar voetnoot58

Mogelijk bereikt men onbekende collectioneurs ook door het project goed bekend te maken, zoals hier boven al werd aanbevolen.

 

Ten slotte: wie ook zoekt naar een portret van de auteur wiens werken geëditeerd worden, kan zich vervoegen bij het Iconografisch Bureau in Den Haag, waar een documentatie over portretten in Nederland aanwezig is.Ga naar voetnoot59 De verblijfplaats van veel originele schilderijen, gravures en litho's, ook uit particulier bezit is daar bekend. De meeste hiervoor genoemde archieven en bibliotheken hebben ook een prentenverzameling of een zogenaamde atlas. Tal van portretbeschrijvingen vindt men in de naslagwerken van Moes,

[pagina 122]
[p. 122]

Muller en Van Someren.Ga naar voetnoot60 Het Letterkundig Museum heeft een grote collectie afbeeldingen van letterkundigen, uiteenlopende van foto's en schilderijen tot borstbeelden. Voor originele gravures van oudere letterkundigen kan men terecht bij het Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde van het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam.

Geselecteerde bibliografie

Een nog verdere selectie van titels voor zoekwegen is eigenlijk niet mogelijk. Ik zal hieronder dan ook alleen nog de allerbelangrijkste titels herhalen. Voor een inleiding in bibliografisch onderzoek kan A.O. Kouwenhoven, Inleiding tot de bibliografie. 2e dr. Maastricht, 1989, gebruikt worden.

Onmisbaar bij het samenstellen van een objectieve en subjectieve bibliografie zijn het Vermakelijk bibliografisch ganzenbord van A.M.J. van Buuren, W.P. Gerritsen en A.N. Paasman (5e dr. Groningen, 1983) en nog meer het actuele softwareprogramma bizon.

Voor het samenstellen van de objectieve bibliografie is de bntl, de Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap, het voornaamste hulpmiddel.

Een subjectieve bibliografie moet samengesteld worden met behulp van de nationale bibliografieën. Zie hiervoor Bijlage 1.

Voor het achterhalen van adressen van bibliotheken gebruikt men de meest recente uitgave van de Nederlandse bibliotheek- en documentatiegids. Adresboek van in Nederland gevestigde bibliotheken en documentatie-instellingen.

Voor archiefonderzoek raadpleegt men eerst J.A.M.Y. Bos-Rops en M. Bruggeman, Archief*wijzer. Handleiding voor het gebruik van archieven in Nederland. Muiderberg, 1987 en de Gids voor de Nederlandse archieven van W.J. Formsma en F.C.J. Ketelaar (3e dr. Haarlem, 1981). Recente adressen vindt men in de Almanak van het Nederlands archiefwezen.

Wie niet bedreven is in genealogisch onderzoek, bestudeert eerst W. Wijnaendts van Resandt, Op zoek naar onze voorouders. 7e dr. 'sGravenhage, 1987. Genealogisch onderzoek begint in het Centraal Bureau voor Genealogie.

voetnoot38
Elk deel uit deze serie beslaat een provincie en geeft informatie over de inhoud van de depots van het rijksarchief, van de gemeentelijke archiefdiensten, van de gemeenten die geen archiefdienst hebben en van de waterschappen. Er zijn aparte gidsen voor het Algemeen Rijksarchief in Den Haag (ara) en voor het gemeentearchief in Amsterdam. Deze gidsen hebben allemaal dezelfde opzet. Van elke archiefbewaarplaats wordt vermeld welke archieven er aanwezig zijn en van elk archief de periode waarop het betrekking heeft, de omvang, of er beperkingen zijn aan de openbaarheid (maar niet welke) en de hulpmiddelen voor het raadplegen daarvan.
voetnoot39
Bos-Rops; Bruggeman, Archief*wijzer. Handleiding voor het gebruik van archieven in Nederland. In dit boekje wordt beknopt ingegaan op de geschiedenis van het archiefwezen, de organisatie nu en het werken met archieven. In de bijlagen worden onder andere uitgebreide literatuurlijsten van archiefgidsen, bibliografische hulpmiddelen en biografische woordenboeken gegeven. Voor een eventuele voortzetting van het archiefonderzoek in het buitenland worden de belangrijkste titels en adressen vermeld.

voetnoot40
Zo bevinden zich belangrijke brieven en manuscripten van Maria Dermoût in het Rijksarchief Gelderland omdat haar biograaf Johan van der Woude zijn persoonlijk archief daar deponeerde.
voetnoot41
Het Centraal Register van Particuliere Archieven is gevestigd in het ara-gebouw, Prins Willem-Alexanderhof 30, 2595 BE Den Haag.

voetnoot42
De ‘echte’ Van Beresteyn, Genealogisch repertorium, loopt tot 1970. Er zijn supplementdelen.
voetnoot43
Het Centraal Bureau voor Genealogie is ook in het ara-gebouw te Den Haag gevestigd. Het postadres is: Postbus 11755, 2502 at Den Haag. Een Overzicht van de verzamelingen berustende bij het Centraal Bureau voor Genealogie en het Iconografisch Bureau is samengesteld door Delforterie.
voetnoot44
Bos-Rops; Bruggeman, Archief*wijzer, 70-71. Wees bij genealogisch onderzoek berekend op het feit dat namen beginnend met een k soms te vinden zijn onder de namen met een c. Ook de i en de j kunnen bij elkaar staan.
voetnoot45
Wijnaendts van Resandt; Van Booma, Repertorium dtb. Globaal overzicht van de Nederlandse doop-, trouw- en begraafboeken e.d. van voor de invoering van de burgerlijke stand.
voetnoot46
Hartong, Register der protocollen van notarissen in Nederland, samengesteld in opdracht van de Broederschap der Notarissen in Nederland van 1550 tot heden.

voetnoot47
Praamstra, Repertorium op de brieven van Conrad Busken Huet, 15. De auteur geeft in de inleiding nauwkeurig weer wat bij het verzamelen van de brieven zijn werkwijze is geweest en welke archieven hij heeft geraadpleegd.
voetnoot48
Zie ook: Overzicht van de verzamelingen berustende bij het Centraal Bureau voor Genealogie en het Iconografisch bureau door Delforterie.
voetnoot49
Vgl. Frerichs, ‘Brievenproject Albert Verwey’.

voetnoot50
Catalogus der handschriften [van de] Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. 7 dln. Amsterdam, 1899-1923. Catalogus van de bibliotheek der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde. Dl. 1: Handschriften, taal- en letterkunde, algemeene en Nederlandsche. Leiden, 1847. Inventaris van de handschriften van de Koninklijke Bibliotheek. Dl. 1 (voorlopige uitgave), dl. 2. 's-Gravenhage, 1988-1993.
voetnoot51
Van Hattum, Catalogus van handschriften, aanwezig in de collectie van het Bilderdijkmuseum, gevestigd te Amsterdam; Boeren, Catalogus van de handschriften van het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum.
voetnoot52
Dongelmans heeft de inventarissen van ca. 350 particuliere archieven bij de Tweede afdeling van ara doorgenomen op namen van letterkundigen. Hij publiceerde het resultaat in ‘Particuliere archieven uit het Rijksarchief voor Neerlandici ontsloten. Een “inventaris” van inventarissen’.
voetnoot53
Een inventaris van alba amicorum vindt men bij Heesakkers en Thomassen, Voorlopige lijst van alba amicorum uit de Nederlanden voor 1800.
voetnoot54
Zie de inventaris: Campjens, De Nederlandse archieven van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam.
voetnoot55
In 1990 is als deel negen van de Catalogus van de Bibliotheek van de Vereeniging een inventarisatie van de ca. 7000 brieven (o.a. van Tollens en Bilderdijk) uit het uitgeversarchief van G.T.N. Suringar verschenen: [Paul Seebregts], Catalogus van de verzameling betreffende G.T.N. en Hugo Suringar uitgevers te Leeuwarden 1822-1900.
voetnoot56
Dongelmans, ‘Klop, klop, wat is daar?’, 57-59. Dongelmans pleit in dit artikel dan ook voor een wegwijzer voor handschriften in de verschillende archieven, zodat de bezoeker zonder raadpleging van de bibliothecaris deze niet-ontsloten brievencollecties kan vinden.
voetnoot57
Lindeman; Scherf; Dekker, Egodocumenten van Noord-Nederlanders van de zestiende tot begin negentiende eeuw. Een chronologische lijst.

voetnoot58
Zie hiervoor: Mathijsen, ‘Bilderdijkiana in Basel’, 12.
voetnoot59
Iconografisch Bureau, Wetenschappelijk documentatie centrum voor het Nederlandse portret. Prins Willem-Alexanderhof 26, 2595 be 's-Gravenhage.
voetnoot60
Moes, Iconographia batava (geschilderde en gebeeldhouwde portretten); Muller, Beschrijvende catalogus van 7000 portretten van Nederlanders en het vervolg daarop van Van Someren, Beschrijvende catalogus van gegraveerde portretten van Nederlanders (gegraveerde portretten).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken