Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De parels van het parlement (1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van De parels van het parlement
Afbeelding van De parels van het parlementToon afbeelding van titelpagina van De parels van het parlement

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (6.94 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Illustrator

Fiep Westendorp



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De parels van het parlement

(1960)–Lizzy Sara May–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 12]
[p. 12]

II. Waarin we kennismaken met de aard, de omstandigheden en de familie van Ivo

‘Schiet je op,’ riep Jaap tegen zijn vriend. Hij hing scheef op het zadel van zijn fiets en hield een voet op het pedaal terwijl hij de andere op de grond steunde.

‘Mijn band! Nog even pompen,’ riep Ivo terug. Even later reden de twee vrienden naast elkaar naar huis.

‘Een meesterlijke vent, die Bijkema,’ zei Ivo. ‘Hij heeft altijd iets leuks om over te praten. Als je hem vergelijkt met Brig, die we vorig jaar hadden, tjonge, wat een verschil. Die zat altijd te zaniken over flesjes en potten en ik heb zo'n idee, dat hij niet eens wist wat schilderen eigenlijk was.’

‘Nou ja,’ zei Jaap, ‘per slot moet je met die flesjes en potten beginnen, wil je echt leren tekenen. Maar saai was hij, da's waar. Pas op jò, het stoplicht staat rood!’

‘Weet je,’ ging Jaap verder, ‘wat ik nu zo lollig van hem vind? Dat hij ons niet als kleine kinderen behandelt. Hij doet altijd net, alsof we alles al weten, maar ondertussen vertelt hij ons toch maar, wat de dingen die we niet snappen betekenen.’

‘Ja,’ zei Ivo, ‘vooruit, groen! We kunnen door. En dan dat idee van hem, dat we een parlement zijn. Da's ook iets verdraaid origineels van hem. Hij geeft je daar-

[pagina 13]
[p. 13]

door het gevoel dat je niet de een of andere idioot bent, die als een pop gehoorzamen moet, maar iemand met een eigen stem... en ondertussen heeft hij de wind er toch maar onder.’



illustratie

‘Logisch,’ zei Jaap. ‘Wat zou het anders worden... Maar toch is het gek, hè, dat hij dat opgemerkt heeft. Neem de Donderkop nu eens. Met al zijn gescheld zijn we altijd even vervelend bij hem.’

‘Da's een feit,’ bevestigde Ivo. ‘Maar à propos, kom je vanmiddag plaatjes bij me luisteren? Ik heb een nieuwe Armstrong.’

[pagina 14]
[p. 14]

‘Nou,’ zei Jaap, en hij werd opeens een beetje verlegen. ‘Als ik mag van thuis... Je weet, mijn moeder is altijd zo vervelend over huiswerk en zo...’

‘Nou, dan maken we eerst samen huiswerk,’ stelde Ivo voor. ‘Als je dat nu tegen je moeder zegt...’

‘Ik zal het proberen,’ beloofde Jaap. ‘Maar als ik er om drie uur nog niet ben, dan mag ik niet. Afgesproken?’

‘O.K. Tot vanmiddag dan, zullen we maar zeggen!’ Ivo gaf Jaap een duw tegen zijn schouder, remde af en sloeg links af een andere straat in.

‘Aju!’ gilde Jaap.

Via het park reed Ivo naar de nieuwe wijk waar zijn ouders nog niet zo lang geleden een huis hadden kunnen huren. Grote flatgebouwen lagen er, afgewisseld door kleinere huizen met tuintjes ervoor.

Voor het gedeelte, waar Ivo woonde, waren nog maar enkele maanden geleden enorme, betonnen huizenblokken klaargekomen met hele hoge vensters. Atelierwoningen werden ze genoemd, hoewel niet al die woningen door kunstenaars bewoond werden. De meeste stonden trouwens nog leeg. Ze konden alleen gekocht worden en ze waren eigenlijk veel te duur. Ivo keek 's avonds vaak uit zijn kamer op de bovenste verdieping naar de enkele verlichte vensters van de ateliers. De meeste mensen hielden hun gordijnen tot laat in de avond open en het was voor Ivo alsof er op elk van die verdiepingen voor zijn plezier een toneelstuk werd opgevoerd.

[pagina 15]
[p. 15]

Recht aan de overkant woonde beneden een beeldhouwer, die 's avonds vaak vrienden op bezoek had. Het zag er enorm gezellig uit, vond Ivo. Er stond altijd een fles op tafel en de mensen, die allemaal op krukjes, kussens en banken zaten, bewogen al pratend heftig met hun handen en soms wel met hun hele lichaam alsof ze marionetten waren. Alleen de gastheer, een lange, magere, kalme man, zat met opgetrokken benen en daaromheen geslagen armen op de grond en bewoog niet. Hij bewoog alleen om in te schenken, maar ook dat deed hij, voor zover zijn lange armen reiken konden, vanuit zijn zitplaats op de grond.

Vaak stelde Ivo zich voor, dat hij later ook zo'n atelier zou hebben en op precies dezelfde manier zijn vrienden kon ontvangen. Vaak oefende hij zich met klei en ijzerdraad en soms had hij het gevoel dat het precies datgene werd dat hij in zijn hoofd had. Zijn vader en moeder zouden er niets tegen hebben als hij beeldhouwer werd, daar was hij zeker van, het was alleen maar de vraag of hij zoveel talent zou hebben.

‘Ben jij het, Ivo?’ riep zijn moeder toen hij even later de vestibule binnenstapte. ‘De koffietafel staat klaar. Maar we moeten nog even wachten op Ondine, die is even iets op het brood halen. Zeg, heb jij mijn ball-point gezien? Ik heb er de hele morgen naar lopen zoeken.

Ivo stak zijn hoofd door een kier van de werk-slaapkamer van zijn ouders.

‘Hai,’ zei hij. ‘Zit mamzel hier? Ben je weer eens iets

[pagina 16]
[p. 16]

kwijt? Zoek uw hersens in de juiste volgorde af: linker denkcentrum, rechter geheugenkastje, goed zo, een klein gangetje door van de grote bovenkamer naar de kleine achterkamer... ja, ja, we zijn er bijna. Voel je al iets?’

‘Ach malle knul,’ zei zijn moeder een beetje geprikkeld. ‘Wat heb ik nu aan al die plagerij. Ik moet mijn ball-point vinden, anders ben ik dood-ongelukkig, snap dat toch!’

‘In je tas,’ opperde Ivo.

‘Tja!’ zei mevrouw De Winter verrast, ‘daar zeg je zo wat! In mijn tas. Weet je dat ik daar helemaal niet in gekeken heb! En laat-ie daar nu in zitten!’

‘Mamzelleke,’ zei Ivo, terwijl hij zijn duimen in de mouwgaten van zijn trui stak, ‘je zoekt zoals altijd met je kleine, maar ik moet toegeven, charmante wipneus. Als je mij niet had, hè...’

‘Ja,’ viel mevrouw De Winter hem in de rede, ‘of de bakker geen brood, dan waren we er beroerd aan toe. Jóu zouden we nog wel kunnen missen, maar dat brood...’

‘Nou,’ plaagde Ivo op zijn beurt, ‘dat missen eens zoons zou wel eens spoedig kunnen gebeuren. Ik sterf namelijk van de honger, ik val van de graat. Zie je me vallen?’

‘Ai,’ zei mevrouw, ‘je maakt me bang, zeg. Ik geloof dat ik daar Ondine al hoor...’ Ze legde haar arm om de schouders van haar zoon die een half hoofd boven haar uitstak en samen liepen ze naar de eetkamer.

[pagina 17]
[p. 17]

‘Nou, nou,’ zei Ondine, ‘wat 'n amour, zeg!’

‘Niet jaloers zijn,’ schoolmeesterde Ivo, ‘kleine zusjes mogen nooit jaloers zijn op hun grote broers.’

‘Ach... snotneus,’ zei Ondine verontwaardigd.

‘Hoor dat, grote broer... We schelen misschien net vijf centimeter en één jaar.’

‘Maar het zit 'm niet in de centimeters,’ plaagde Ivo verder, ‘het zit 'm hier.’ En hij wees in wijde cirkels de omtrek van zijn hoofd aan.

‘Wees jullie nu eens stil,’ commandeerde mevrouw De Winter. ‘Maak nu niet meteen weer herrie, de woensdag is net begonnen. Ik heb trouwens een nieuwtje.’

‘Wat!’ riepen Ivo en Ondine tegelijkertijd.

‘Ja, dat zouden jullie wel willen weten, hè!’ plaagde hun moeder.

‘Doe nu niet zo geestig, Mamzel,’ zei Ivo, ‘bewaar dat voor de droeve dagen der grijzende haren...’

‘Hè, ja, zeg het nu Mam,’ vleide Ondine.

‘Hier kan ik niet tegenop,’ verklaarde mevrouw De Winter. ‘Ik geef me over: zondag komt oom Ivo uit Brussel over.’

‘O, wat énig!’ gilde Ondine.

‘Mijn naamgenoot is wellekomme,’ zei Ivo plechtig en hij keek ontstellend scheel.

‘Zat-ie niet in Afrika?’ vroeg Ondine.

‘Welnee, in Siam, niet Mam?’ zei Ivo.

‘In Siam,’ bevestigde mevrouw.

‘Wat deed-ie daar ook weer,’ peinsde Ondine.

[pagina 18]
[p. 18]

‘Hij verteerde de wilde leerstof der witte olifanten,’ verklaarde Ivo. ‘Kijk, dat gaat zo... hoe laat is het eigenlijk?’

‘Begint het met het vragen naar de tijd?’ deed Ondine onnozel.

‘Vlieg op!’ zei Ivo ruw.

‘Hé, hé,’ kwam mevrouw bestraffend tussenbeide. ‘Alle grappen, maar dat niet, Ivo. Het is half twee.’

‘Ik wilde zeggen,’ zei Ivo, ‘dat Jaap vanmiddag plaatjes komt luisteren. Mag ik vast van tafel, Mam? Ik moet nog Duits nazien voordat hij komt...’

‘Vooruit dan maar,’ zei mevrouw. ‘Leuk dat Jaap komt, we hebben hem een tijd niet gezien.’

‘Zal ik mijn roze bloesje maar aandoen,’ hoorde Ivo zijn zus zeggen, terwijl hij de kamer verliet.

‘Die vrouwen toch,’ mopperde Ivo, ‘roze bloesjes... geef mij maar Armstrong!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken