Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De parels van het parlement (1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van De parels van het parlement
Afbeelding van De parels van het parlementToon afbeelding van titelpagina van De parels van het parlement

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (6.94 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Illustrator

Fiep Westendorp



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De parels van het parlement

(1960)–Lizzy Sara May–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

III. De ontdekking van het ‘schulpprofje’

‘Heeft het moeite gekost?’ vroeg Ivo, toen Jaap en hij elk met een leerboek op schoot om drie uur in zijn kamer zaten.

‘Het ging nogal,’ antwoordde Jaap vaag. ‘Ach,’ vervolgde hij schouderophalend, ‘ze menen het heus wel goed hoor, maar ze maken het me zo lastig.’

‘Ja, die ouders van tegenwoordig toch,’ spotte Ivo. ‘Maar ik moet toegeven, dat de mijne behoorlijk geschikt zijn.’

‘Je komt soms op gekke ideeën,’ zei Jaap, terwijl hij het raam uitstaarde. ‘Ik denk bijvoorbeeld soms: Het zijn mijn ouders, ze zorgen voor alles, mijn kleren, mijn eten, mijn zakgeld en voor wat al niet meer, maar toch... toch heb ik vaak het gevoel dat het vreemden voor me zijn. Dat geeft je een beroerd gevoel. Net alsof je schuldig bent. Of je een misdaad tegenover hen begaat...’

‘De puberteit, jongen,’ zei Ivo eigenwijs. ‘Krijg ik ook altijd te horen.’

‘Nou ja,’ zei Jaap, ‘puberteit of niet, de feiten zijn nu eenmaal zo. Weet je, heb jij dat ook wel eens? Je ligt in je bed, en je bent erg moe. En opeens lijkt het

[pagina 20]
[p. 20]

net of je handen en voeten ver weg zijn... Tegelijkertijd worden ze veel groter, handen en voeten van een reus. Maar ondanks dat, namelijk dat ze zo enorm geworden zijn, heb je het gevoel dat het aparte dingen geworden zijn, die niet meer bij je horen. Kijk, dat heb ik nu met mijn ouders - ze horen bij me en toch horen ze niet bij me.’

‘Ja,’ zei Ivo nu ernstig, ‘ik kan me dat best indenken. Wat mijn ouwelui betreft: ik kan fantastisch met ze opschieten. Ik kan ze alles vertellen, ze begrijpen me, of doen in elk geval moeite om me te begrijpen. Maar dat gevoel, dat jij hebt, heb ik toch ook wel eens. Op de een of andere manier kom je los van ze te staan. En dan voel ik me net zo schuldig als jij, misschien nog wel schuldiger omdat ik geen enkele reden heb me zo te voelen. En wat nog gekker is, ik zie ze soms als veel jonger dan ikzelf ben.’

‘Jonger niet,’ viel Jaap hem in de rede, ‘maar kinderachtiger, net alsof ze niet meer, zoals vroeger toen je nog klein was, volwassen zijn.’

‘Ja, wat vreemd hè,’ zei Ivo, ‘vroeger zag je zo hoog tegen je ouders op...’

‘Ze verliezen al hun glorie,’ zei Jaap somber. Direct daarop moesten ze allebei lachen.

‘Tjonge,’ zei Ivo, ‘wat doen we gek. Ik vraag me af, of iedereen nu zo denkt. Of onze ouders dat nu ook gehad hebben in hun “puberteit”.’

‘Dat zal wel,’ zei Jaap. ‘Vraag het ze.’

[pagina 21]
[p. 21]

‘Da's nou gek,’ zei Ivo. ‘Dat zou ik ze écht niet durven vragen.’

‘Ik helemaal niet! Zeg,’ vervolgde Jaap opeens op een heel andere toon, ‘wat is dat aan de overkant?’

‘Dat atelier van die beeldhouwer?’ vroeg Ivo. Hij stond op en liep naar het venster.

‘Nee, nee,’ zei Jaap, ‘dat bedoel ik niet. Ik bedoel het huis ernaast op de bovenste verdieping.’

‘O, dat huis,’ zei Ivo, ‘daar woont geloof ik iets scheikundigs. Er wappert zo af en toe een witte jas rond. Waarom, wat is er aan de hand?’

‘Moet je zien,’ zei Jaap, ‘ten eerste vind ik het een gek klein mannetje dat daar volgens jou rondwappert. En ten tweede heeft hij buiten zijn kolven en retorten achterin zijn lab iets staan... een kist of zoiets. Als je het mij vraagt, vind ik het nogal griezelig...’

Ivo stond naast Jaap en tuurde scherp naar de overkant. Met zijn mouw veegde hij de wasem, die zijn adem tegen de ruit sloeg, weg en probeerde daarna nog scherper te kijken.

‘Ja,’ zei hij toen, ‘nu je het zégt... Ik heb er eigenlijk nooit erg op gelet. Ik zag dat kleine witte jasje daar wel met die flesjes klungelen, maar scheikunde heeft nooit zó mijn belangstelling gehad... Wat zou er in die kist zitten?’

‘Nou, een lijk zal het wel niet zijn,’ veronderstelde Jaap.

[pagina 22]
[p. 22]


illustratie

[pagina 23]
[p. 23]

‘Toch griezelig,’ meende Ivo. ‘Stel je voor, dat er wél een lijk in zit...’

‘Ben je besuikerd,’ zei Jaap, ‘zo'n piepklein mannetje met een sikje en een kaal hoofd houdt er toch geen lijk op na. Dit is het wazig soort profje dat uitvindingen doet en voor de rest van de wereld geen aandacht heeft. Alleen zijn uitvinding, de rest kan ploffen. Een bijzonder dier: het schulpprofje.’

‘Wat een psychologische inzichten heb jij,’ vond Ivo gemaakt bewonderend. ‘Tjonge en dat voor zo'n klein kereltje.’

‘Laat je ogen nakijken,’ zei Jaap, ‘ik ben bijna een hoofd groter dan jij.’

‘Ik bedoel het figuurlijk, mijn ventje,’ zei Ivo. ‘Nu val je me weer dik tegen.’

Maar Jaap ging niet meer op Ivo's plagerij in. Hij stootte zijn vriend aan: ‘Kijk, er zit een soort kijker aan die kist, daar achteraan in het midden. Kan je het zien? Er moet toch iets in die kist zitten dat de moeite waard is.’

‘De schone slaapster,’ zei Ivo, ‘of Sneeuwwitje. Tjonge, ik zou best eens in die kist willen kijken...’

‘Wees niet zo lollig,’ zei Jaap geërgerd. ‘Heb je geen verrekijker?’

‘Niet hier,’ zei Ivo. ‘Mijn moeder heeft zo'n ding voor in de schouwburg. Maar aangezien ik plechtig beloofd heb te zullen wérken, kan ik daar nu niet om vragen.’

[pagina 24]
[p. 24]

‘Tjé,’ schrok Jaap, ‘daar zeg je me wat. Werken. Laten we gauw opschieten zeg, anders komen we vanmiddag nog niet eens klaar. En dan zit er wat voor me op!’

‘En met recht,’ zei Ivo.

Een poos was het nu werkelijk doodstil in de kamer. De beide jongens hadden hun hoofden diep over de boeken gebogen en repeteerden zwijgend, of overhoorden elkaar. Het was vijf uur, toen ze eindelijk aan de plaat van Armstrong toe waren, waarvoor Jaap toch feitelijk gekomen was.

‘Een plaatje om te knuffelen,’ zei Ivo, terwijl hij de pick-up opzette.

Weldra klonk Louis' schorre, een beetje ironische stem door de kamer, gevolgd door het schetterende geluid van zijn bezwerende trompet. Ivo gaf een pantomimische voorstelling van de trompetsolo. Jaap, rustiger van aard, tikte de maat met zijn voet mee.

‘Ja,’ zei Jaap, toen de plaat afgelopen was, ‘ik vind hem wel aardig, maar niet móói...’

‘Mooi?’ zei Ivo, ‘jongen, hij is denderend!’

‘Ja... of nee,’ zei Jaap, ‘dat bedoel ik niet. Ik bedoel dat deze muziek niet meer dan aardig is, dat ze je niets doet...’

‘Ik snap je niet,’ zei Ivo. ‘Die muziek doet mij wel degelijk wat. Een soort oerwoud zit er in, iets ontzettend opwindends.’

‘Jawel,’ gaf Jaap toe, ‘dat zit er wel in, maar dat is niet genoeg.’

[pagina 25]
[p. 25]


illustratie

‘Ik geloof,’ zei Ivo en zijn ogen lichtten op, ‘ik geloof, dat ik ga begrijpen wat of je bedoelt. Je bedoelt, dat er bij de klassieke muziek nog iets aan toegevoegd is, wat deze muziek niet heeft, iets... iets... ik kan er niet opkomen.’

[pagina 26]
[p. 26]

‘Precies,’ zei Jaap, ‘ik kan je ook niet uitleggen, wat ik precies bedoel, maar ik denk dat we elkaar begrijpen.’

‘Jongens!’ klonk opeens de stem van mevrouw De Winter, ‘thee??!’

‘Hoe laat is het?’ schrok Jaap.

‘Bijna half zes,’ zei Ivo, ‘maar je kunt toch nog wel een kopje thee drinken.’

‘Nee, echt niet,’ zei Jaap, ‘ik krijg bonje, als ik niet op tijd thuis ben.’

‘Smeer 'm dan maar vlug, arme gevangene,’ zei Ivo, terwijl hij Jaap een bemoedigende klap op de schouder gaf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken